In het programma Digitaal Werken Strafrechtketen (DWS) is regelmatig de uitspraak te horen dat 'we nu toch eens van die PDF’s af moeten'. Waarom gaan we niet gelijk naar pure gegevens? Makkelijker gezegd dan gedaan, want PDF voegt iets cruciaals toe.
Recht heeft informatie nodig. Centraal staat namelijk altijd de vraag hoe met de beschikbare informatie de beste beslissing genomen kan worden omtrent het verweten feit. Welke straf is passend of is vrijspraak de juiste beslissing? Dat verandert nooit. Als we vanuit dat inzicht kijken naar de voortschrijdende digitalisering van de strafrechtketen dan wordt vanzelf duidelijk dat er iets bijzonders gaande is.
Vroeger was rechtspreken eenvoudig. De beschikbare informatie was beperkt en kwam vooral mondeling beschikbaar en moest dus ter zitting met iedereen publiek gedeeld worden. Als er informatie moest worden vastgelegd deden we dat met ganzeveer en ijzergallusinkt op zeer duurzaam vellum, gemaakt van bewerkte dierenhuid. Alleen de Engelsen registreren zo nog hun wetten.
De exponentiële toename van gegevens en de digitale verwerking daarvan stelt de strafrechtspleging nu echter voor nieuwe uitdagingen. Eigenlijk zijn het oude uitdagingen, maar de digitalisering vereist hernieuwde aandacht voor de wijze waarop wordt omgegaan met gegevens. Ten eerste omdat de fundamentele waarborgen rondom vastgelegde gegevens moeten worden bewaakt. Die waarborgen zorgen dat de beschikbare gegevens vertrouwd kunnen worden en kunnen dienen als basis voor het nemen van de beslissingen. Ten tweede omdat het beoordelen van de grote hoeveelheden gegevens een uitdaging is voor de betrokken opsporingsambtenaren, officieren van justitie, rechters en advocaten.
Maar bovenal voor de verdachte, het slachtoffer en u en ik die dankzij de openbaarheid van terechtzittingen willen kunnen toezien op een eerlijk verloop. Met dank aan artikel 121 van de grondwet.
De waarborgen rondom de vastgelegde gegevens in combinatie met de noodzaak om alle betrokkenen te kunnen ondersteunen in het beoordelen van de gegevens leveren een interessante uitdaging op. Om dat te begrijpen moeten we even terug naar wat gegevens ook al weer zijn.
Gegevens zijn feiten en begrippen die weergegeven zijn in een vorm die geschikt is voor communiceren, interpreteren en verwerken tot informatie. Hetzij door een mens hetzij door een systeem, dan wel door beide.
Gegevens worden nu vooral digitaal vastgelegd. Maar mensen kunnen nu eenmaal niet zelf magnetische bitjes schrijven en lezen en dus maken we gebruik van de alom aanwezige computers en onze persoonlijke smartphones. De touch-screens, muizen, microfoons, luidsprekers en dergelijke hebben we nodig om de gegevens te ‘schrijven’ en het later weer te kunnen waarnemen, te ‘lezen’. Het elektronisch vastleggen dwingt ons nu elektronische hulpmiddelen te gebruiken, maar dat heeft wel consequenties voor het communiceren, interpreteren en verwerken van gegevens.
Vertrouwen in verwerking en oorsprong
Als wij mensen gegevens communiceren en verwerken zullen we altijd, bewust of onbewust, voldoende vertrouwen moeten hebben in het lezen en schrijven van die gegevens. Als wij deze tekst intypen in Microsoft Word, dan vertrouwen we dat die tekst morgen onveranderd is. Als we hem vervolgens naar de editor e-mailen, vertrouwen we dat hij echt dezelfde tekst krijgt.
Naast dit vertrouwen in de integere verwerking van de gegevens speelt ook vertrouwen in de oorsprong van de gegevens een belangrijke rol. Ergens worden gegevens voor het eerst vastgelegd en afhankelijk van wat je er later mee wil doen, stel je andere eisen aan die initiële vastlegging.
De digitalisering stelt de strafrechtspleging voor nieuwe uitdagingen
Binnen het strafrecht is dat extra belangrijk. Zo hebben ‘authentieke en officiële schriftelijke stukken’ en ‘verklaringen van horen zeggen’ een andere juridische status in de bewijsvoering in een rechtszaak dan andere gegevens. Aan deze bijzondere gegevens worden dan ook extra eisen gesteld bij de vastlegging. De eerste moet vastgelegd zijn door een overheidsdienst of zelfs door een bevoegd ambtenaar. De tweede moet vastgelegd worden in een proces-verbaal door een opsporingsambtenaar of een rechter-commissaris.
Om die bijzondere gegevens te kunnen onderscheiden van andere gegevens moeten ze voor betrokkenen als zodanig herkenbaar zijn. De wet schrijft dan ook soms voor dat ze volgens ‘wettelijke vorm’ moeten worden opgemaakt. Daarbij worden regelmatig extra waarborgen vereist als het zetten van een handtekening door een bevoegde persoon of de burger van wie de verklaring is opgenomen.
Het effect hiervan is dat heel vaak niet de oorspronkelijk gegevens simpelweg kunnen worden doorgegeven. Niet alleen moeten ze door een bevoegd ambtenaar of een instantie worden vastgelegd, ze moeten ook in die ‘wettelijke vorm’ worden opgemaakt. Een dergelijke instantie of ambtenaar legt dus gegevens die hem op een of andere wijze zijn aangereikt opnieuw vast. Dat lijkt soms totaal overbodig maar zelfs als ze nog geen bitje van de gegevens zouden wijzigen dan voegen ze daarmee toch iets toe: vertrouwen in de authenticiteit van de gegevens, daar staat de instantie of ambtenaar namelijk voor in.
Gegevens verwerking tussen mensen en systemen
Het programma Digitaal Werken in de Strafrechtketen (DWS) is in 2013 gestart als een samenwerking tussen politie, openbaar ministerie, Rechtspraak en het departement van Veiligheid en Justitie. Het heeft tot doel de samenwerking in de strafrechtketen te digitaliseren. Dat is geen sine cure. Bij het digitaal ondersteund samenwerken in de strafrechtketen worden de gegevens dan weer door mensen, en dan weer door systemen verwerkt. Dat zien we ook mooi terug in de definitie van gegevens. Daarbij moet wel het vertrouwen worden behouden bij alle betrokkenen. Als de belangen van betrokkenen hoog zijn, zoals bij het strafrecht, en we een brede groep van betrokkenen hebben is vertrouwen een precaire balans.
Vertrouwen hebben in de gegevens die gebruikt worden vereist dat alle betrokkenen zich zo eenvoudig mogelijk kunnen overtuigen van de integriteit en authenticiteit van de gegevens. Die overtuiging is makkelijker te bereiken als mensen door eigen waarneming met door hun vertrouwde hulpmiddelen die gegevens kunnen ‘lezen’. Dat verklaart de populariteit van documenten in PDF-vorm. Zo’n PDF maakt het mogelijk om gegevens zo vast te leggen dat ze met zeer breed beschikbare en dus vertrouwde apparaten ‘leesbaar’ zijn. Iedereen kan ze thuis printen, bekijken op zijn eigen smartphone of opvragen in het portaal van de rechtspraak. Telkens ziet het document er volledig identiek uit, opgemaakt volgens de wet en schijnbaar ongewijzigd. Een ieder kan de ‘echtheids’-kenmerken waarnemen die hem overtuigen van de integriteit en authenticiteit van de gegevens.
PDF is echter ook een beperkende factor voor het digitaal werken. De PDF-standaard is nauwelijks geschikt om de gegevens ook geautomatiseerd te verwerken. Vooral de slechte verwerkbaarheid door systemen maakt het lastig om de betrokkenen te voorzien van digitale ondersteuning in het beoordelen van de grote hoeveelheid gegevens. Even voor uw beeldvorming: de echt grote strafzaken hebben een dossier van vele honderden ordners vol.
Virtuele 3D-simulatie van een plaats delict
In een samenwerking tussen de Nationale Politie, het Openbaar Ministerie, het UMC+ in Maastricht en de NFI is een methode ontwikkeld en getest waarbij diverse geavanceerde digitale forensische technieken bij elkaar komen.
Op de eerste plaats wordt gebruik gemaakt van forensische radiologie. Hierbij wordt een stoffelijk overschot met behulp van een CT-scan volledig digitaal in kaart gebracht. Deze scan wordt gebruikt voor een virtuele non-destructieve sectie. De tweede methode is het gebruik van de zogenaamde Laserscanner. Hierbij wordt een op de millimeter exact 3D-beeld gemaakt van het plaats delict. Als derde worden vele foto’s van hoge kwaliteit van het plaats delict gemaakt die vervolgens digitaal worden verbonden tot één volledig beeld. Deze drie resultaten worden vervolgens verwerkt met geavanceerde software tot een levensecht virtueel 3D-beeld van het plaats delict met daarin het stoffelijke overschot. Dan wordt de feitelijke informatie uit de forensische rapporten toegevoegd, bijvoorbeeld over kogelsporen, schootsbaan en schootsrichting. Tot slot kunnen de beelden van het stoffelijk overschot in andere posities worden geplaatst.
Het resultaat is een virtuele 3D-omgeving waarin diverse scenario’s die zouden kunnen verklaren wat er is gebeurt, kunnen worden gesimuleerd. Deze omgeving komt onder gecontroleerde omstandigheden tot stand. De gegevens komen ofwel van gecertificeerde apparatuur, ofwel van geregistreerde getuige-deskundigen. De verwerking van die gegevens tot het 3D-beeld geschiedt zonder menselijke wijzigingen aan de gegevens, zodat de integriteit en authenticiteit behouden blijft.
In complexe zaken is een dergelijke methode nodig om de grote hoeveelheid aan beschikbare gegevens in combinatie te beoordelen.
Het resultaat is dat de digitale ondersteuning zich beperkt tot documentmanagement-systemen die geen idee hebben waar het document over gaat. Om die pijn te verzachten registreren we meta-informatie en gebruiken we procesregistratiesystemen die vrijwel al die gegevens in een andere vorm nog een keer vastleggen en verwerken. Het resultaat is een complexe administratieve werkelijkheid waarin inconsistenties van gegevens alleen voorkomen kunnen worden met veel inzet van kundige en betrokken medewerkers.
Oplossingen niet snel realiseerbaar
Om verdere digitalisering van de samenwerking in de strafrechtketen mogelijk te maken zijn twee uiterste strategieën denkbaar. De eerste strategie is om alle betrokkenen in één samenhangend, besloten ‘systeem’ te laten werken. Als alle betrokkenen met dit ‘systeem’ de gegevens schrijven en lezen en verwerken én op de integere werking ervan vertrouwen dan hoeven gegevens niet meer omgezet te worden in PDF-formaat. Ook het printen, scannen en overtypen is dan verleden tijd. De realiteit is dat dit ‘systeem’ er in die ultieme vorm nooit zal komen. Een dergelijk ‘systeem’ zou wel gerealiseerd kunnen worden door applicaties, document management systemen, portalen voor diverse doelgroepen en dergelijke aan elkaar te smeden. De technische complexiteit, de financiering, de wet- en regelgeving rondom gegevensverwerking, de legacy-systemen en de bestuurbaarheid maken dit wel een lastig en risicovol traject.
Het werkelijke probleem is echter dat alle procespartijen zeer intensief moeten samenwerken om het ‘systeem’ tot stand te brengen. Tegelijk moeten alle betrokkenen zorgen dat het ‘systeem’ en hun samenwerking de fundamentele beginselen van een behoorlijk strafproces respecteert. Voorbeelden hiervan zijn de onafhankelijkheid van de rechtspraak, de gelijkwaardigheid van aanklager en verdediging, de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen verdachte en zijn verdediging en de bescherming van de verdachte tegen de macht van de overheid. De onzekerheid hierover maakt dat een dergelijk traject niet sneller kan verlopen dan dat je vertrouwen in het ‘systeem’ kunt opbouwen.
Inconsistenties van gegevens kunnen nu alleen voorkomen worden met veel inzet van kundige en betrokken medewerkers
Een tweede strategie richt zich op het standaardiseren van de gegevens. Dat moet dan wel inclusief zijn presentatievorm en alle noodzakelijk waarborgen rondom de integriteit en authenticiteit én de verwerkbaarheid door mensen én systemen. Dat kan niet met PDF. Er is dan een nieuwe open standaard nodig die liefst net zo breed geaccepteerd is. Een standaard die de kwaliteiten van PDF aanvult met het goede van gestructureerde gegevens, zodat ze ook geautomatiseerd verwerkbaar zijn. Die standaard moet vervolgens nog door alle betrokkenen gebruikt kunnen worden met hun eigen vertrouwde apparatuur.
Die standaard is nog ver te zoeken, ondanks dat veel elementen voor een dergelijke standaard al beschikbaar zijn. Zo zijn er al jaren initiatieven, zoals de Forms Working Group van het W3C en ontwikkelingen rondom semantische gegevens die zich hierop richten. Ze zijn echter onvoldoende volwassen en zoals gebruikelijk is er geen consensus in de open communities. Ook de firma Adobe (de uitvinder van PDF) heeft zelf nog een ontwikkeling genaamd XFA (XML Forms Architecture) die de verwerkbaarheid van XML combineert met de presentatiemogelijkheden van PDF. De geschiktheid en adoptie daarvan is echter nog onvoldoende.
Mocht die standaard er komen, dan nog moeten alle systemen in de strafrechtketen worden aangepast of vervangen om die standaard te ondersteunen. Het zou echter wel een elegantere, flexibelere, transparantere en betrouwbaarder oplossing zijn dan het realiseren van één ‘systeem’.
Nog even geduld
Juist in de digitalisering van de strafrechtketen, waar vertrouwen van betrokkenen in de integriteit en authenticiteit van gegevens cruciaal is, beperkt dit alles de mogelijkheden voor digitaal werken aanzienlijk. Wat vooralsnog rest is vasthouden aan de huidige koers waarin voorzichtig een hobbelig pad wordt gevolgd met een mix van de twee strategieën.
Met dit in het achterhoofd, is verklaarbaar waarom de huidige initiatieven lopen zoals ze lopen. Vallen en opstaan, success en failure. Het past in het ingewikkelde en hobbelige pad van de digitalisering, waarbij recht en digitale ondersteuning stapsgewijs zoekt naar een nieuwe balans.
Peter Muijen is plv hoofdofficier van justitie bij het Openbaar Ministerie.
Frank Hendriksen is principal adviseur bij M&I/Partners.