Ik roep elke wethouder, gemeentesecretaris, directeur, programmamanager en projectleider op om vanaf 1 januari 2015 stage te gaan lopen bij de sociale wijkteams.
Al enige tijd volg ik met belangstelling de ontwikkeling van de sociale wijk- en gebiedsteams. De verwachtingen zijn hooggespannen en tegelijkertijd is de kritiek nu al niet mis. Mijn stelling is dat, willen de sociale wijkteams de gewenste zorgverandering waarmaken, het zorgsysteem van onderop geïnnoveerd moet worden.
De wijkteams zijn in het leven geroepen om de inwoner centraal te stellen en de zorg dichtbij huis te organiseren. Ook moeten de wijkteams ervoor zorgen dat organisaties samen de zorg rondom de inwoner organiseren in plaats van andersom. In de wijkteams moet de professional bovendien weer ruimte krijgen om te kijken wat een inwoner zelf kan en/of waar hij ondersteuning bij nodig heeft. Last but not least moet de zorg in de wijkteams goedkoper worden, vanuit de veronderstelling dat er minder beroep op specialistische voorzieningen hoeft te worden gedaan.
De kritiek
In vakbladen, op LinkedIn, maar ook in de landelijke kranten houden de wijkteams de gemoederen bezig. De kritiek is niet mis. Zo zouden wijkteams een doel op zich in plaats van een middel worden. De burger zou wederom vergeten worden. Er zou een bureaucratisch overlegcircuit dreigen. De wijkteams zouden te zwaar en niet passend bij de lokale situatie worden ingericht. En het NRC meldde onlangs nog dat de privacy in veel wijkteams nog niet is geborgd (NRC Handelsblad, 16 augustus 2014).
Hoe reëel zijn de verwachtingen eigenlijk?
De wijkteams liggen dus al onder vuur, nog voordat ze operationeel zijn. Maar hoe reëel zijn die verwachtingen eigenlijk? Ga er namelijk maar eens aanstaan: een nieuwe manier van zorg organiseren, terwijl de bestaande structuren nog overeind blijven. De professionals in de wijkteams blijven vaak, naast de gemeente als nieuwe opdrachtgever, ook door hun moederorganisatie aangestuurd worden. Dat zorgt voor spanningen in het integraal werken. Professionals krijgen de ruimte, maar moeten tegelijkertijd verantwoording afleggen; aan de gemeente over hun effectiviteit, aan de moederorganisatie over hun productie en aan zorgverzekeraars om indicaties te kunnen stellen. Die aansturing en verantwoordingslast zijn op 1 januari 2015 niet direct anders geworden. Gemeenten en (zorg)organisaties hebben samen nog een behoorlijke slag te slaan naar integraal en gebiedsgericht werken.
Systeeminnovatie vanuit de sociale wijkteams
Dat heeft nog wel een paar jaar de tijd nodig. Gemeenten beseffen dat ook. Eerst maar de transitie van de zorgtaken en dan volgt daarna de echte transformatie. Maar die transformatie gaat er niet zomaar komen. De inwoner en de professional komen niet centraal te staan als we blijven doen wat we altijd al deden. Ik roep daarom elke wethouder, gemeentesecretaris, directeur, programmamanager en projectleider op om vanaf 1 januari 2015 stage te gaan lopen bij de sociale wijkteams. Inwoners en professionals weten immers precies waar het systeem wringt. Als je de spanningen op de werkvloer niet doorleefd hebt, dan weet je ook niet waar precies de noodzaak en aangrijpingspunten voor verandering zitten.
We zien evenals bij de overige decentralisaties dat er teveel wordt uitgegaan van de inhoudelijke zorgcomponent. M.i. kan dat niet omdat er verschillende belangen in het spel zijn.
De gemeentelijke overheid zou zich bezig moeten houden met de intake en de zorgaanbieder met de zorginhoud.
De aansluiting vindt dan plaats met de afspraken die tussen beide partijen en de client worden gemaakt.
Zie ook mijn blog http://www.liqwise.nl/samen…
Het is eind augustus en er zijn nog vier maanden te gaan voordat de ambulante AWBZ-zorg en de jeugdhulpverlening naar de gemeenten zijn gedecentraliseerd. Wat op die terreinen tot nu toe door Rijk en provincies wordt gedaan, moeten de gemeentes gaan doen met ca. 25% minder budget, omdat gemeenten die zorg beter en efficiënter (de 1-loket oplossing) zouden kunnen organiseren. Tegelijkertijd worden de huidige Wmo-middelen van de gemeenten fors gekort omdat de Rijksoverheid vindt dat veel meer zorg in de thuissituatie best gepaard kan gaan met een korting van 40% op de huishoudelijke zorg. Bovenop dit alles zijn Rijksoverheid en verzekeraars druk bezig om instellingen die intramurale zorg leveren “in te krimpen”, vooral in de ouderenzorg, maar ook in andere zorgsectoren. Dat betekent dat ook de mensen die tot voor kort – omdat ze het thuis niet konden redden – korter of langer konden worden opgenomen vanaf 1 januari thuis door hun gemeente moeten worden geholpen.
De consequentie van deze operatie – nog niet zo lang geleden als winst zonder veel nadenken door de VNG binnengehaald – is dat na 1 januari 2015 veel zorg niet kan worden voortgezet, veel nieuwe aanvragen voor noodzakelijke zorg niet kunnen worden gehonoreerd, de wethouder verklaart dat hij of zij er niets aan kan doen en de minister en staatssecretaris van VWS en de partijen die hen steunen hun handen in onschuld wassen, omdat de gemeenten nu aan zet zijn en dat moeten kunnen.
De Haagse redenatie is immers tweeledig:
1) We roepen dat vanaf 1 januari de “participatie-samenleving” er voor zorgt dat de hoeveelheid mantelzorg sterk wordt vergroot, zodat mensen vanaf dat moment minder een beroep zullen doen op professionele hulp. Dat veel mantelzorgers nu al overbelast zijn en dat veel sociale buurtstructuren door de veranderede bevolkingssamenstelling de afgelopen decennia zijn verdwenen kwam “Den Haag” niet uit en is “buiten beschouwing gelaten”.
2) Als professionals beter samenwerken (1 gezin, 1 plan, 1 hulpverlener) en meer met vrijwilligers samenwerken kan met minder geld meer worden gepresteerd. En hier verschijnt het “sociale wijkteam” ten tonele: integraal, efficiënt en effectief. Waarschijnlijk zijn er nog wel meer managementtermen te bedenken die hierop van toepassing worden verklaard. De positie van dat Sociale Wijkteam – in veel gemeenten moeten tegelijkertijd ook nog hierin de hulpverlening aan jeugd en volwassenen worden geïntegreerd – is bijna overal nog onduidelijk.
Ellen Boschker schets in haar column een aantal zorgen, risico’s en voor de werkers mogelijke dilemma’s die terecht zijn. Eén van de risico’s die zij niet schetst is dat in veel gemeenten nieuwe wethouders en nieuwe raadsleden nog nauwelijks zicht hebben op wat er op hun gemeente afkomt en “keukentafel-gesprekken” en “integrale sociale wijkteams” als een gegeven zien en niet als resultaat van een politieke afweging. Als na 1 januari blijkt dat het rooskleurige scenario van de regerings- en gedoogpartijen ongefundeerd zijn en de “participatie-samenleving” en de “integrale sociale wijkteams” niet de verwachte oplossing bieden zal de lokale politieke douche koud zijn, met als risico dat de werkers in het veld – in de sociale wijkteams – hiervan de schuld zullen krijgen. De oproep van Ellen Boschker om raadsleden en wethouders in de sociale wijkteams mee te laten lopen is dan ook zeer waardevol: politici leren wat de consequenties van de toegejuichte decentralisatie zijn en leren dat er meer nodig is dan een onduidelijk gepositioneerd sociaal wijkteam om de ergste problemen het hoofd te kunnen bieden. Doen dus!
Hoi Ton en Cor,
Dank voor jullie reacties. Ik ben heel benieuwd hoe alles in de praktijk gaat lopen. Het zijn voor iedereen spannende tijden. Ik denk dat het van groot belang is dat gemeenten (in alle lagen)inhoudelijk begrijpen wat er speelt; alleen dan kun je ook gericht sturen en het daarna met vertrouwen overlaten aan de verschillende zorgaanbieders. Dat begrip krijg je niet vanachter het bureau, maar door zelf te ervaren.
Groet,
Ellen