De laatste tijd zijn we overspoeld met tech-excuses. Wat als al die excuses niet het einde, maar het begin van het gesprek zijn?
In de afgelopen jaren zijn we overspoeld met tech-excuses. Data-schandalen waren aan de orde van de dag, ontwikkelaars hadden spijt van hun creaties en grote techbedrijven maakten publiekelijk excuses voor misstanden. Maar al deze excuses hebben niet geleid tot de nodige verandering.
SETUP vindt het tijd voor een groot gebaar waarmee we kunnen zorgen dat tech-excuses een handleiding worden voor verbetering. We stappen naar de Internet Corporation for Assigned Names and Numbers (ICANN) voor de registratie van een nieuw topleveldomein: een .sorry domein. Wat als sorry niet langer het einde, maar het begin van het gesprek zou zijn? Wat als overheden en techbedrijven niet alleen verantwoording hoeven af te leggen voor hun fouten, maar ook daadwerkelijk verantwoordelijkheid moeten gaan nemen voor de impact van hun technologie?
De spijt-industrie
Chris Wetherell – een oud medewerker van Twitter – heeft tot de dag van vandaag spijt van de retweet-knop: “We might have just handed a 4-year-old a loaded weapon. Social media is broken. And the retweet is a big reason why.” Zijn excuses passen in een beweging van verschillende ontwikkelaars die vorig jaar spijt betuigden over wat ze hebben aangericht. Zo lanceerde voormalig Google-engineer Tristan Harris een plan dat een einde moet maken aan de uitgekookte tactieken waarmee techbedrijven gebruikers vastlijmen aan hun online diensten. En Facebook-medeoprichter Chris Hughes maakte zijn wroeging wereldkundig door te verklaren dat Facebook te machtig is geworden en opgesplitst moet worden.
Deze gebeurtenissen staan niet op zichzelf. Ze passen in een tijdperk waarin het debat over technologie en verantwoordelijkheid scherper wordt gevoerd dan tien jaar geleden. Maar we zijn er nog lang niet. De meeste spijtbetuigingen blijven steken in het verantwoorden voor de gemaakte fouten, terwijl verantwoordelijkheid nemen uitblijft. De Amerikaanse journalist Audrey Watters bedacht hier een speciale term voor: de spijtindustrie. Bedrijven zeggen makkelijk sorry om hun imago op te vijzelen, maar nemen geen verantwoordelijkheid voor de structurele factoren waardoor dingen verkeerd gaan. Door fouten te presenteren als losstaande incidenten en de focus te verleggen naar individuele factoren, worden de belangrijkste oorzaken niet aangepakt.
Dat gebeurde recent nog bij Facebook. De actiegroep Stop Hate for Profit reageerde kritisch op hun belofte om strenger op te gaan treden tegen racistische reclames: “Ze hebben in het verleden ook al excuses gemaakt. Ze hebben magere stappen gezet na elke catastrofe waarin hun platform een rol speelde. Dat moet nu ophouden”, aldus de actiegroep.
De geritualiseerde boetedoening waaruit geen betekenisvolle verandering volgt, herkennen we niet alleen terug in de excuses van techbedrijven, maar ook in de manier waarop overheden omgaan met de meldplicht voor datalekken.
Die meldplicht zou moeten leiden tot zorgvuldiger gebruik van data, maar het onbedoelde gevolg is dat bedrijven zoeken naar gestroomlijnde manieren om reputatieschade te beperken. Universiteit Utrecht, Jeugdzorg en het Nederlands Donorregister; allemaal zeiden ze in het afgelopen jaar: ‘sorry voor onze nalatigheid, uw data liggen op straat, het was niet onze bedoeling’. Recentelijk zagen we nog een sorry-ritueel voorbij komen tijdens de befaamde corona-appathon van het ministerie van VWS. Bij het online zetten van de broncode van de Covid-19 Alert-app waren onbedoeld tweehonderd namen, e-mailadressen en versleutelde wachtwoorden van gebruikers van een andere app meegekomen. Een week later ging het mis bij de NL-Alert app. Door een datalek waren locatiegegevens terechtgekomen bij een externe partij waarvoor de data niet bedoeld waren. Weer een week later bleek de RIVM website Infectieradar lek te zijn: vragenlijsten, postcodegegevens en e-mailadressen van gebruikers lagen op straat. Sorry. Foutje. Bedankt.
Sorry als handleiding om vooruit te komen
Om afscheid te nemen van deze oude sorry-rituelen, gaat SETUP een .sorry topleveldomein registreren dat bedrijven en overheden aanspoort om een stap verder te gaan met tech-excuses. Een topleveldomein is het laatste gedeelte van een website dat na de punt komt, zoals de .com of de .net, en wordt toegekend door de ICANN. Deze organisatie bepaalt wie een topleveldomein mogen uitgeven en onder welke voorwaarden. In 2012 opende ze voor het laatst een inschrijfronde waarbij een paar honderd nieuwe topleveldomeinen werden toegelaten die pas twee jaar later werden goedgekeurd om live te gaan.
Zo’n registratie is dus een proces van de lange adem. Desondanks is 2020 het uitgelezen jaar om werk te maken van een wereldwijde .sorry. In oktober organiseert de ICANN voor het eerst sinds acht jaar een inschrijfronde voor nieuwe topleveldomeinen, waar SETUP bij aanwezig zal zijn. Behalve een lange adem kan maatschappelijk draagvlak helpen om het domein te realiseren. Op die manier wisten de Friezen al de .frl te bemachtigen en de singels de .singles.
De kracht van een topleveldomein is dat het bij kan dragen aan de profilering en emancipatie van gemeenschappen. Maar we vergeten dat dit alleen mogelijk is wanneer het internet een transparante en democratische plek is voor iedereen; een plek waar mensen zelf vorm aan kunnen geven zonder buiten hun weten om gereduceerd te worden tot grondstof voor de datamarkt.
We moeten dus niet alleen topleveldomeinen bouwen voor de emancipatie van Friezen en singles, maar ook voor de emancipatie van het internet zelf. Zoals het feminisme het probleem van genderongelijkheid niet kon oplossen met één emancipatiegolf, heeft ook het internet een tweede emancipatiegolf nodig om het vorm te kunnen geven vanuit democratische waarden.
Met het .sorry topleveldomein kunnen excuses een handleiding worden om fouten uit het verleden een plek te geven, en vervolgens niet opnieuw te maken. Van daaruit kan het internet op een weloverwogen manier opnieuw vorm krijgen.
Meer informatie over .sorry kun je hier vinden.
Siri Beerends is cultuursocioloog en schrijver bij SETUP. Daarnaast doet ze promotie-onderzoek naar authenticiteit en de vraag op welke manier mensen en machines onder invloed van kunstmatige intelligentie meer op elkaar gaan lijken.