Eindelijk worden er stappen gezet op het gebied van toegankelijkheid van websites en apps. Zo treedt in september het Besluit digitale toegankelijkheid in werking en wordt er ook vanuit de VN aangezet tot actie. Dick Houtzager schetst de situatie en laat zien wat een en ander betekent voor overheden.
In alle bijdragen over de digitale kloof mist een belangrijk element: de mogelijkheden voor mensen met een beperking om zich in het digitale landschap te bewegen. Zelfs als je digitaal vaardig bent, kun je geen gebruik maken van online diensten als die niet toegankelijk zijn. Dat geldt voor mensen met een visuele beperking, maar ook voor mensen die vanwege een lichamelijke beperking geen muis kunnen bedienen of mensen die doof of slechthorend zijn. Digitale ontoegankelijkheid schuurt met de verplichting die voortvloeit uit het VN-verdrag over de rechten van personen met een handicap, het VN-verdrag Handicap, dat Nederland in 2016 heeft geratificeerd.
Hoe toegankelijk zijn websites in Nederland eigenlijk? In 2016 is dat onderzocht. Websites van private aanbieders scoorden niet best. De sites van het parlement, gemeenten en rijksoverheid behoorden tot de beter toegankelijke. Toch kunnen overheden niet achterover leunen waar het gaat om hun online toegankelijkheid. Uit ander onderzoek bleek dat in 2015 bar weinig gemeenten hun toegankelijkheid op orde hadden. Inmiddels worden op het gebied van regelgeving stappen gezet en is er in de praktijk veel gebeurd.
Standaard voor toegankelijkheid
De toegankelijkheidsnormen voor websites en applicaties zijn wereldwijd vastgelegd in de standaard WCAG 2.0. Wie die normen toepast op zijn website of app, zorgt voor voldoende toegankelijkheid. De norm geldt, via de standaard EN 301 549, ook voor sites en apps van Nederlandse overheden. Momenteel geldt dat van de toegankelijkheidseisen kan worden afgeweken, als een dienst of product naar verwachting in onvoldoende mate wordt aangeboden, onvoldoende veilig of zeker functioneert of om andere redenen van bijzonder gewicht. Het gaat hier om het ‘pas toe of leg uit’-beginsel: het betreffende orgaan moet jaarlijks motiveren waarom het afwijkt van de toegankelijkheidsstandaard. Omdat de norm enige vaagheid in zich heeft, bijvoorbeeld waar het gaat om ‘redenen van bijzonder gewicht’, hebben overheidsdiensten een grote beleidsvrijheid om de norm niet strikt toe te passen. Externe toetsing vindt evenmin plaats.
In die beleidsvrijheid komt verandering. Daar zijn twee ontwikkelingen debet aan. In september 2018 moet treedt een Europese richtlijn over toegankelijke overheidscommunicatie in werking. Daarnaast maakt het VN-verdrag handicap dat de overheid de toegankelijkheid in algemene zin moet bevorderen. De uitwerking in Nederland zal uiteindelijk plaatsvinden in de Wet digitale overheid. Het ‘pas toe of leg uit’-beginsel wordt vervangen door een dwingende norm.
Toegankelijke overheidscommunicatie
De EU-richtlijn 2016/2102 moet de toegankelijkheid van communicatie op overheidswebsites en -apps verbeteren. De EU heeft deze regels opgesteld om de wildgroei aan wetgeving in de lidstaten te beteugelen. Doordat de regelgeving op deze manier geharmoniseerd wordt, kunnen kleinere bedrijven hun softwarediensten makkelijker op de interne markt aanbieden. De richtlijn gaat uit van vier beginselen: waarneembaarheid, waaronder wordt verstaan dat de informatie en de componenten van de gebruikersinterface zodanig aan gebruikers moeten kunnen worden gepresenteerd dat zij kunnen worden waargenomen; bedienbaarheid, waaronder wordt verstaan dat de componenten van de gebruikersinterface en de navigatie bedienbaar moeten zijn; begrijpelijkheid, waaronder wordt verstaan dat de informatie en de werking van de gebruikersinterface begrijpelijk moeten zijn, en robuustheid, waaronder wordt verstaan dat content voldoende robuust moet zijn opdat hij op betrouwbare wijze wordt geïnterpreteerd door uiteenlopende useragents, waaronder hulptechnologieën.
Alle inhoud van websites en mobiele apps moet aan die norm voldoen. Ook kaarten voor navigatiedoeleinden, foto’s en video’s moeten toegankelijk worden gemaakt, bijvoorbeeld door beschrijving van het beeld of het meeleveren van ondertiteling.
De richtlijn wordt in Nederland omgezet door middel van het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid. Dat treedt op uiterlijk 23 september 2018 in werking en heeft tot gevolg dat overheidsinstanties verplicht zijn de toegankelijkheidseisen toe te passen. Er wordt wel een uitzondering gemaakt, namelijk in die gevallen waarin de toepassing een ‘onevenredige last’ met zich meebrengt. Denk daarbij aan maatregelen die een overheidsinstantie een buitensporige organisatorische of financiële last zouden opleggen, of die afbreuk zou doen aan het vermogen van de instantie om haar doelstelling te verwezenlijken. Dat geeft overigens minder ruimte dan het ‘pas toe of leg uit’-beginsel zoals dat tot die tijd van toepassing is.
VN-verdrag Handicap
In grote lijnen geeft het VN-verdrag, net als andere mensenrechtenverdragen, een opdracht aan de overheid om regels te stellen en maatregelen te nemen. Dergelijke maatregelen moeten zorgen voor inclusie van mensen met een beperking. Dat geldt voor alle onderdelen van de overheid, inclusief gemeenten. Uitgangspunt van het verdrag is dat mensen met een beperking zelfstandig deel moeten kunnen uitmaken van de samenleving. Om dat in het digitale landschap te bereiken moet de overheid zorgen voor ‘passende maatregelen om de toegang van personen met een handicap tot nieuwe informatie- en communicatietechnologieën en-systemen, met inbegrip van het internet, te bevorderen’ (artikel 9, tweede lid onder g, VN-verdrag). Een andere bepaling zegt dat staten verplicht zijn om universeel ontwerp te bevorderen: het ‘ontwerpen van producten, omgevingen, programma’s en diensten die door iedereen in de ruimst mogelijke zin gebruikt kunnen worden zonder dat een aanpassing of een speciaal ontwerp nodig is’ (artikel 4, eerste lid onder f, VN-verdrag). Overheden kunnen ontwerpers van software en webapplicaties opdracht geven om computer- en communicatiesystemen zo in te richten, dat geen aparte voorzieningen meer nodig zijn voor mensen met een beperking.
Ten aanzien van overheden is de opdracht uit het VN-verdrag ingevuld door het Besluit digitale toegankelijkheid. Burgers die toch menen dat ze geen toegang hebben tot digitale diensten, kunnen zich tot de Nationale ombudsman wenden. Die kan onderzoeken of het overheidsorgaan zich behoorlijk heeft gedragen door de vorm waarin bepaalde diensten worden aangeboden. In het verleden heeft de Ombudsman zich al kritisch uitgelaten over de digitalisering van de Belastingdienst.
Wat betekent dat nu voor overheidsorganen? De verplichtingen uit het verdrag mogen geleidelijk verwezenlijkt worden. Dat betekent dat websites niet morgen aangepast hoeven te zijn. Wel moet bijvoorbeeld een gemeente, duidelijk maken wanneer de toegankelijkheid geregeld gaat worden. Bijvoorbeeld bij het inrichten van een nieuwe website. Als het zover is, moet de opdracht echter wel met toegankelijkheidseisen aan de bouwer worden verstrekt. De huidige praktijk, waarin gemeenten een standaardsite afnemen van een aanbieder, voldoet dan niet meer.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties monitort de implementatie en kan overheidsorganen aanspreken op nalatigheid in dat opzicht. Ook het College voor de Rechten van de Mens kan als toezichthouder op het verdrag onderzoeken hoe het met de digitale toegankelijkheid is gesteld. En uiteindelijk kijken ook de Verenigde Naties toe. Nederland moet twee jaar na implementatie rapport over de implementatie van het verdrag opsturen aan het comité van experts van de VN. Het commentaar van het comité wordt gebruikt om de regering te helpen de implementatie verder te verbeteren.
Voor het overbruggen van de digitale kloof moet daarom zeker naar de toegankelijkheid van het landschap worden gekeken.
Dick Houtzager is lid van het College voor de Rechten van de Mens
Op woensdag 16 mei wordt het Nationaal Congres Digitale Toegankelijkheid gehouden. Tijdens de editie van 2017 was Dick Houtzager een van de plenaire sprekers.
Wat goed dat hier aandacht aan wordt besteed. Zelf ken ik ook iemand die slechtziend is, hij profiteert erg veel van toegankelijke websites. Op digitaaltoegankelijk.com/ las ik meer over dit onderwerp, daar staan uitgebreide toegankelijkheidsonderzoeken op, vind ik heel interrestant!