Overheid in transitie
Podium

Van statisch naar dynamisch bestuur, deel 1: De staat als concept

Zicht op ministerie van Justitie
Bestaande structuren zullen moeten aangepast worden. | Beeld: Shutterstock

De overgang naar een data-gedreven bestuur is niet langer een keuze, maar een noodzaak. Het is een onvermijdelijke stap die overheden moeten nemen om efficiënt, relevant en duurzaam te blijven in de toekomst. De vraag is alleen hoe? In een serie van vier artikelen onderzoekt Vincent Hoek het historisch, huidig en toekomstig perspectief. 

De staat is een concept dat  in West-Europa evolueerde van Stadstaten vol Renaissanceprinsen, condottieri en kamerlingen tot de los-vaste regio’s van de Vrede van Műnster. Eén ding stond voorop: binnen haar grenzen was de staat soeverein.

Welzijn zonder geweld hangt af van de stabiliteit van een overeenkomst: de rust van de rechtsorde, waarbinnen mensen afspraken met elkaar durven maken, om risico’s aan te durven gaan, waarmee zij vraagstukken op kunnen lossen. Vrede is dat moment, waarop een samenleving consensus bereikt over de legitieme manier waarop conflicten geweldloos kunnen worden opgelost. Hoeveel de inwoners hierbij pikken van hun staat is altijd al een functie van geografie, religie, bevolkingsdichtheid, economische en educatieve ontwikkeling geweest. Sommige staten bestaan conceptueel bij de gratie van hun bevolking, anderen niet. Wat werkt wordt gepikt, zolang het maar meer oplevert dan het kost. Aangezien technologie en demografie impact heeft op hoe mensen welvaart maken en dus ook oorlog kunnen voeren, evolueert de staat.

Nieuwe uitdagingen

Hoe bereikt een virtualiserende samenleving consensus, waarbij macht nog steeds transparant ter verantwoording kan worden geroepen? Hoe gaat een traditionele, functioneel hiërarchisch georganiseerde legacy organisatie, die aan handen en voeten gebonden is aan IT verkrotting, vergrijsde ambtenaren, verouderde processen en kennisachterstand, de strijd aan met data-gestuurde actoren aan die opereren in wereldwijde netwerken? Hoe beschermt een staat haar vitale belangen, als die belangen allang voorbij de eigen landsgrenzen gaan? Waar waait de vlag op een virtueel fort? Wie spreekt voor een transnationaal belang? Waar begint en eindigt jurisdictie?

Als het bereik van staten niet langer bepaald wordt tot de landsgrenzen en hun soevereiniteit digitaal betwist wordt, wat zijn hun wetten dan nog waard?

Stel dat de traditionele natiestaat inderdaad evolueert tot een gedataficeerde, transnationale marktstaat en de eigen staatssoevereiniteit dus onder druk komt te staan, wat betekent dat dan voor een oer-Hollands juridisch concept als’ de vrije zee’? Als het bereik van staten niet langer bepaald wordt tot de landsgrenzen en hun soevereiniteit digitaal betwist wordt, wat zijn hun wetten dan nog waard? Als data governance nergens voorkomt in wetgeving en onduidelijk is wie welke data waar, onder welke voorwaarden host, zijn de gebruiksvoorwaarden van een internetbedrijf met wereldwijde penetratie dan niet gelijk aan die van een staat? Mag een commercieel netwerk dan competitieve diensten aanbieden aan een bevolking? Mag een buitenlandse mogendheid dan datacentra bouwen waar de data uit de sensoren en edge devices wordt verwerkt die aan de basis liggen van ons energiesysteem, waarvan het eigenaarschap in het buitenland ligt?

Naar een marktstaat

Het concept van de evolutie van de staat naar een marktstaat met dynamisch bestuur is uitgebreid beschreven door Philip Bobbitt in zijn boek “The Shield of Achilles: War, Peace, and the Course of History” (2002). Hij stelt dat de natiestaat, welke dominant was in de 20e eeuw, plaatsmaakt voor de marktstaat. De marktstaat wordt gekenmerkt door een focus op individuele keuzevrijheid en de maximalisatie van de collectieve opportuniteiten. De uitdagingen van klimaatverandering, pandemische bedreigingen en technologische ontwikkelingen vereisen een meer flexibele en adaptieve staatsvorm. De klassieke natiestaat, zoals Bobbitt uitlegt, met zijn vaste instituties en bureaucratische structuren, lijkt steeds minder in staat om adequaat te reageren op deze snel veranderende omstandigheden.

Om de evolutie naar een dynamisch bestuursmodel te realiseren, moet volgens Bobbitt een aantal stappen ondernomen worden:

  1. Heroverwegen van de rol van de staat: De staat zou zich meer kunnen richten op het faciliteren en reguleren van marktmechanismen en minder op het direct leveren van diensten.
  2. Decentralisatie en regionalisatie: Door bevoegdheden dichter bij de burger te brengen, kan er sneller en meer op maat gemaakte dienstverlening worden gerealiseerd.
  3. Digitale transformatie: De inzet van digitale technologieën kan helpen om de efficiëntie van overheidsdiensten te verhogen en de interactie met burgers te verbeteren.
  4. Participatieve democratie: Het betrekken van burgers bij beleidsvorming kan bijdragen aan een grotere betrokkenheid en legitimiteit van overheidsbeslissingen.
  5. Versterken van internationale samenwerking: Mondiale uitdagingen vragen om gecoördineerde inspanningen over de grenzen heen.
  6. Innovatiebeleid: Het stimuleren van ondernemerschap en innovatie om economische groei en sociale welvaart te bevorderen.

Bestaande structuren zullen dus aangepast moeten worden. We moeten vormen van governance bedenken die zowel de markt als de staat ten goede komen. En dan experts, beleidsmakers en burgers samenbrengen om deze visies te toetsen, te debatteren en uiteindelijk concrete beleidsvoorstellen te formuleren. In een proces van co-creatie, waarbij verschillende perspectieven en expertisegebieden worden samengebracht om een veerkrachtig en responsief bestuursmodel voor de toekomst te ontwikkelen.

Dit is deel 1 van een serie van vier artikelen.

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren