Er ligt een belangrijke uitdaging als het gaat om de kansen van digitalisering optimaal te benutten en tegelijkertijd publieke waarden te borgen. Dat vraagt om een brede maatschappelijke visie.
De eerste week van december was voor mij een speciale week. Natuurlijk vanwege pakjesavond, maar vooral vanwege de dag daarna. Op 6 december organiseerde het Rathenau Instituut samen met de SER (Sociaal-Economische Raad) de eerste van twee werkconferenties over een verantwoorde digitale samenleving. Na vele uren voorbereiding, was de dag van de conferentie eindelijk aangebroken.
Ruim 120 vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, overheid, toezichthouders, maatschappelijke organisaties, belangenverenigingen en koepelorganisaties gingen met elkaar in gesprek over het belang van het waarborgen van publieke waarden in de gedigitaliseerde samenleving. Ik leefde dus helemaal mee met mijn zoons’ Sinterklaas-lied ‘vol verwachting klopt mijn hart’.
De digitale transitie
De SER en het Rathenau Instituut organiseerden de bijeenkomst omdat de samenleving in rap tempo digitaliseert. Dat biedt economische en maatschappelijke kansen, maar roept ook overal nieuwe vragen op. Als je de krant er de afgelopen weken op nasloeg was het niet te missen: discussies over nepnieuws, over sensoren op elke straathoek in slimme steden zonder dat iemand het overzicht heeft, digibeten die die in problemen komen door digitale overheidssystemen, en oproepen voor een nieuwe ‘Digital Deal’ van Bas Boorsma (directeur Internet of Everything van Cisco) en voor een nieuwe digitale handelsstrategie op Europees niveau.
Opwaarderen
De basis van de conferentie vormde het Rathenau-rapport Opwaarderen en het SER-rapport ‘Mens en Technologie’ basis voor de conferentie. De SER-verkenning brengt de gevolgen van de digitale transitie in kaart voor de arbeidsmarkt, de organisatie van werk en arbeidsverhoudingen. Het geeft aan dat digitalisering kansen biedt, maar dat dit niet vanzelf gaat. Het Rathenau-rapport concludeert dat publieke waarden als privacy, autonomie, gelijke behandeling, menselijke waardigheid, rechtvaardigheid en machtsverhoudingen onder druk staan door digitalisering. En dat ons governancelandschap daar onvoldoende op voorbereid is. We updaten wel onze apparatuur en systemen, maar niet onze instituties. Het rapport roept daarom alle partijen – overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke spelers – op om structureel meer aandacht te besteden aan ethische kwesties rondom digitalisering die verder gaan dan privacy en veiligheid.
Publieke waarden op de werkvloer
Een belangrijke uitdaging die voorligt is dus om de kansen van digitalisering optimaal te benutten en tegelijkertijd publieke waarden te borgen. Dat vraagt om een gezamenlijke maatschappelijke visie op een verantwoorde digitale samenleving. Want technologische ontwikkeling is niet iets dat ons overkomt. De werkconferentie van 6 december was daarin een eerste stap. Zowel bedrijfsleven, overheid, kennisinstellingen als diverse maatschappelijke organisaties waren allemaal vertegenwoordigd. Het doel van deze eerste bijeenkomst was om te onderzoeken tegen welke maatschappelijke en ethische kwesties deelnemers aanlopen als het gaat om digitalisering: welke kwesties spelen in de eigen organisatie? Op de Nederlandse werkvloeren? Bij hun klanten? Wat zijn urgente kwesties waar partijen gezamenlijk verder over moeten praten? Deelnemers zijn met elkaar hierover in gesprek gegaan.
Publieke waarden breed op de agenda
We zijn de opbrengsten van de werkconferentie nog volop aan het analyseren en zullen die ook terugkoppelen naar alle deelnemers. Het is belangrijke input voor de tweede werkconferentie in januari. Zonder op die analyse vooruit te lopen, vielen mij in elk geval een paar zaken al op. Alle deelnemers erkenden het belang van publieke waarden om richting te geven aan digitalisering. Iedereen had voorbeelden uit de praktijk of ideeën over kwesties die digitalisering oproept. De voorbeelden die deelnemers inbrachten, riepen vaak herkenning op bij andere deelnemers. Daarom kijk ik terug op een geslaagde bijeenkomst: het belang van publieke waarden staat bij vele organisaties in Nederland op de agenda op het netvlies. De deelnemers waren het ook in grote mate eens met de stelling dat het mogelijk is om digitale technologie te sturen in een maatschappelijke richting. Ook dat zie ik als een belangrijke én hoopvolle boodschap.
Grip op complexiteit
Tegelijkertijd werd ook de complexiteit van dat sturen duidelijk. Want publieke waarden kunnen elkaar raken, of bijten, en Nederland bevindt zich in een internationale omgeving. Maar bij veel deelnemers proefde ik: het kán wel, het is een kwestie van doen en willen.
Neem bijvoorbeeld het rondetafelgesprek over horizontale privacy vorige week in de Tweede Kamer. Daaruit kwam naar voren dat een van de problemen het gebrek aan responsiviteit is van bedrijven en organisaties. Hun gezichtsloosheid maakt mensen machteloos. Eerder dit jaar riep het Rathenau Instituut op tot het recht op betekenisvol contact in de digitale samenleving. Dat lijkt een abstract recht, maar het is eenvoudig concreet te maken. Het gaat erom dat mensen altijd geholpen kunnen worden door een persoon van vlees en bloed, als zij dat willen. Bedrijven en overheidsorganisaties kunnen dus afspreken dat zij ervoor zorgen dat: er altijd een telefoonnummer aanwezig is op een website en een helpdesk, of een gezamenlijk loket waar mensen melding kunnen maken van bijvoorbeeld ongewenste online content (zoals pestfilmpjes of gewelddadige parodieën op kinderfilmpjes), en bijvoorbeeld het opstellen van een geschillencommissie zodat er snel een oplossing mogelijk is.
Tweede werkconferentie januari
Het merendeel van de deelnemers van 6 december heeft aangegeven door te willen praten in januari over hoe te komen tot een verantwoorde digitale samenleving. Daar ben ik blij mee. Voor ons was het een belangrijke, open vraag: alleen als een meerderheid meerwaarde ziet in een tweede bijeenkomst, heeft het zin die te organiseren. Nu gaan we dus aan de slag met de voorbereiding voor die tweede bijeenkomst. Zodat we van agendering een stapje verder richting oplossingen kunnen gaan. Als ik door mijn oogharen naar de inbreng van deelnemers op de conferentie kijk, zou het creëren van transparantie over algoritmen weleens een kansrijk onderwerp kunnen zijn.