Vrijheidsbeperkingen die we in Europa niet voor mogelijk hielden, zijn ingezet om het coronavirus in te dammen en terug naar normaal te gaan. Maar wat als dit soort maatregelen deel worden van ‘normaal’? Sinds het begin van de coronacrisis zijn we tal van manieren om het virus tegen te gaan al ‘gewoon’ gaan vinden. Tegen die gewenning moeten we ons blijven verzetten.
Sophie in’t Veld is lid van het Europees Parlement voor D66
Begrijp me niet verkeerd: ik ben voorstander van coronamaatregelen. Afstand houden, handen wassen, drukte vermijden. Bij besmetting is contact tracing essentieel om mogelijk besmette mensen gericht te waarschuwen. Allemaal effectieve en proportionele maatregelen. Er is echter ook een categorie waar die uitruil minder duidelijk is. Maatregelen die de privacy schaden of waar misbruik op de loer ligt, zonder bewezen effectiviteit.
Neem de verplichte horecaregistratie, een klassiek voorbeeld van het scheppen van een enorme hooiberg. De contact tracers gaan niet eens op zoek naar de speld, omdat er nauwelijks clusters van besmettingen terug te brengen zijn tot de horeca. Ondertussen liggen jouw en mijn gegevens open en bloot op de toog. Het misbruik is zowat groter dan het nut. Net als de contact tracers, weet ook de Autoriteit Persoonsgegevens zich geen raad met deze door de politiek geschapen situatie.
Ook de hooggespannen verwachtingen van de verschillende corona-apps in Europa lijken uit te blijven. Testcapaciteit en tracingcapaciteit blijven het belangrijkste. Een goed werkende app is daar een aanvulling op. Tot de Nederlandse grens, want in België of Duitsland doet die het niet meer. Een aantal regeringen lijkt hierdoor niet uit het veld geslagen en wil nog verder: gezichtsherkenning, nummerplaatherkenning en zelfs het gebruik van passagiersnaamgegevens worden al geopperd. Waar eindigt dit? En: wordt dit ooit nog teruggedraaid?
Technische innovaties worden snel omarmd voor surveillance en nauwelijks of niet meer losgelaten. Door zowel overheden, als burgers wordt te weinig beseft dat function creep op de loer ligt. Van ‘need to know’ in het kader van pandemiebestrijding naar ‘nice to know’ voor doeleinden die we nog niet kunnen overzien. Een reëel gevaar en dat brengt me terug bij: we moeten ons verzetten tegen gewenning.
Het wordt een hele kluif om echt terug te gaan naar normaal. Bevoegdheden worden bij een afnemende dreiging zelden afgeschaald. Dat hebben we ook gemerkt bij de strijd tegen terrorisme. Het zal heel veel inzet vergen om potentieel ongebreidelde massasurveillance af te houden. Daar moeten we nu al mee beginnen, door een open en grondig debat te houden over coronamaatregelen. Is het écht noodzakelijk om juist déze maatregel nú in te voeren, of zijn er ook minder vrijheidsbeperkende alternatieven? In een gezonde democratie zijn zulke debatten nodig om het evenwicht te vinden tussen wat noodzakelijk is, en wat nodig is om ook in de toekomst onze vrije samenleving te behouden. Wanneer we binnen hopelijk niet al te lange tijd allemaal gevaccineerd zijn, zullen we door dat evenwicht hopelijk allemaal weer onze vrijheid kunnen vieren!
We leven al in een surveillance maatschappij. Massaal worden persoonsgegevens vastgelegd, verhandeld en gebruikt op een volstrekt ondoorzichtige manier door private organisaties. Vaak gaat het ook nog om publieke data, maar omdat de middelen, waarmee ze worden vastgelegd in private handen zijn, worden ze eigendom van private bedrijven. Wat veel meer nodig is, dat wettelijke eisen moeten worden gesteld aan het gebruik van algoritmes, en dat de modellen achter de gebruikte algoritmes openbaar moeten zijn en aan wettelijke eisen moeten voldoen. De gebruikte modellen moeten valideerbaar zijn en door een autoriteit kunnen worden getoetst. Wat mij stoort is dat er een onbalans is tussen voorwaarden aan data die door de overheid worden gebruikt, en data die door (vaak buitenlandse) private organisaties worden gebruikt.