Om hun taken in het sociaal domein goed uit te voeren hebben gemeenten informatie nodig over hun inwoners. De Burgerpeiling van VNG-KING biedt die informatie: interessante gegevens over onder meer de mate waarin mensen participeren. Een diepteanalyse van de gegevens levert voor bestuurders waardevolle sturingsinformatie op.
Hulpbehoevende ouderen en andere kwetsbare burgers blijken vaak anderen niet om hulp te vragen omdat ze vinden dat ze niets terug kunnen doen.
De Burgerpeiling is een onderdeel van Waarstaatjegemeente.nl van VNG–KING. Het is een standaard voor burgeronderzoek waarmee gemeenten de mening en de betrokkenheid van hun inwoners kunnen meten. Met vragen die nauw aansluiten bij de leefwereld van mensen. Aan de recente Burgerpeiling namen 48.000 mensen in 64 gemeenten deel. Zij beantwoordden vragen over hun leefomgeving, over participatie en over hoe tevreden zij zijn met hun eigen leven. Mark Gremmen, werkzaam voor het project Waarstaatjegemeente.nl bij KING, gebruikte de informatie die dit opleverde voor het onlangs gepubliceerde onderzoek ‘Kwetsbare groepen in een inclusieve samenleving’.
Het onderzoek biedt interessante en onverwachte uitkomsten. Zo blijkt eenzaamheid niet het meest voor te komen bij ouderen, wat wel vaak wordt gedacht. Niet ouderen, maar sociaal geïsoleerden blijken het meeste last te hebben van eenzaamheid. “Als gemeenten eenzaamheid willen bestrijden, kunnen zij zich het beste op die groep richten”, zegt Gremmen. Zo’n 4,4 procent van de volwassen bevolking is sociaal geïsoleerd. Het gaat hierbij vooral om niet-westerse allochtonen, vrouwen in eenoudergezinnen met vaak een mantelzorgtaak en een laag inkomen, alleenstaande 75-plussers en overbelaste mantelzorgers.
Durf te vragen
Een ander interessant inzicht gaat over vraagverlegenheid. Hulpbehoevende ouderen en andere kwetsbare burgers blijken vaak anderen niet om hulp te vragen omdat ze vinden dat ze niets terug kunnen doen. Ongeveer 45 procent van de ouderen kampt met deze vraagverlegenheid, zo blijkt uit het onderzoek. Wanneer deze mensen wel participeren, kunnen zij deze vraagverlegenheid overwinnen. Opvallend genoeg hoeft deze participatie niet te betekenen dat ze concreet iets doen voor die buurman of buurvrouw die hen helpt: ‘iets’ doen voor de maatschappij, hoe klein ook, geeft al het gevoel dat men ertoe doet. “Wederkerigheid speelt dus een belangrijke rol bij het vragen en aanvaarden van hulp, een inzicht waar gemeenten mee aan de slag kunnen om deze kwetsbare groep meer in hun kracht te zetten”, zegt Gremmen.
Wie zijn die kwetsbare burgers?
Het onderzoek brengt specifieke kwetsbare groepen in beeld, groepen die extra aandacht van de gemeente nodig hebben. Naar schatting 3,3 miljoen mensen in Nederland kampen met een grote variatie aan beperkingen en aanverwante uitdagingen, zo blijkt uit het onderzoek. Een kwart van de volwassenen geeft aan het lastig te vinden volwaardig deel te nemen aan de maatschappij. De situatie van 1,1 miljoen mensen is zorgwekkend te noemen. Zij hebben een beperkt sociaal netwerk, nemen nauwelijks deel aan de maatschappij en hebben een of meerdere (lichamelijke of geestelijke) beperkingen. Zij hebben doorgaans een combinatie van uitdagingen op het vlak van taal en cultuur, inkomen en (geestelijke) gezondheid. Ook mantelzorgers vormen een risicogroep: van alle mantelzorgers voelt 40 procent zich in zekere mate belemmerd in de dagelijkse bezigheden en 10 procent ervaart overbelasting.
Kansen voor participatie
In het onderzoek is mensen gevraagd of zij participeren en wat zij doen. Dat levert een breed scala aan activiteiten op, waaruit blijkt dat veel Nederlanders al heel actief zijn voor hun buurt, hun leefomgeving en goede doelen. Maar er zijn ook veel mensen die weinig tot niet participeren en die aangeven graag meer te willen doen. Dat zijn vooral jongeren en mensen uit de kwetsbare groepen. Ze doen nu nog weinig omdat ze niet weten wat er mogelijk is.
Het blijkt dat veel Nederlanders al heel actief zijn voor buurt, leefomgeving en goede doelen
Gemeenten kunnen deze potentie benutten door deze groepen veel gerichter voor te lichten over de mogelijkheden en voordelen van bijvoorbeeld vrijwilligerswerk. Het onderzoek brengt per groep in kaart welke kansen er voor welk soort participatie (zoals burenhulp of vrijwilligerswerk) liggen. De kracht van dit onderzoek is dan ook dat het niet alleen inzicht biedt, maar tevens een concreet handelingsperspectief voor gemeenten. Jantine Kriens, directeur VNG: “Door het onderzoek komt interessante informatie boven tafel waarmee gemeenten het gesprek kunnen aangaan en hun sociaal beleid verder kunnen ontwikkelen.”
De kracht van data-analyse
Het onderzoek toont aan dat het analyseren van data interessante en bruikbare sturingsinformatie kan opleveren. VNG–KING heeft een schat aan informatie die gemeenten in staat stelt hun beleid beter te laten aansluiten bij de behoeften van hun inwoners. “Dit onderzoek is nog maar het begin”, zegt Larissa Zegveld, directeur KING, “want we beschikken over een spreekwoordelijke berg data waar we nog veel meer informatie uit kunnen halen. Dat gaan we de komende tijd ook doen.” Zo verschijnt er in december een tweede onderzoek op basis van de Burgerpeiling. Zegveld wijst erop dat gemeenten ook zelf aan de slag kunnen met de informatie uit Waarstaatjegemeente.nl. Deze geeft in een dashboard inzicht in hoe gemeenten ervoor staan op verschillende maatschappelijke terreinen, zoals leefbaarheid, veiligheid en jeugd.
Het onderzoeksrapport kunt u hier vinden.