In de Troonrede van 2013 zei koning Willem-Alexander ‘dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving’. Fraaie woorden. En een kopzorg minder voor de overheid: als die er niet meer over gaat, hoeft die ook niet meer alles bij te houden immers.
Al onze zorgen op het gebied van informatievoorziening kunnen we dan wat luchthartiger opvatten. Als mensen zelf verantwoordelijk zijn voor van alles, kunnen ze ook hun privacy wel regelen. Uiteindelijk: weg i-Bestuur? Zou dat de boodschap kunnen zijn?
Nu telt ons land zes miljoen vrijwilligers en 3,5 miljoen mantelzorgers. 1,5 miljoen jonge mensen gaan dagelijks naar school, opleiding of universiteit, 7,5 miljoen mensen werken, miljoenen mensen doen dagelijks boodschappen, miljoenen mensen zijn dagelijks onderweg op de snelwegen en in het OV van onze samenleving. Wie participeren er eigenlijk niet en wat is dat dan: participeren? Of hebben we het alleen over de mensen die een inkomen hebben uit het stelsel van sociale zekerheid, voorzieningen en zorg?
En wat wordt er eigenlijk bedoeld met de term ‘verantwoordelijkheid nemen’? Waarom zou zoiets als in de file staan géén individueel probleem zijn, iets waarvoor we in het kader van de participatiemaatschappij onze eigen verantwoordelijkheid zouden kunnen nemen? Denk aan carpoolen, op andere tijdstippen gaan werken, de trein nemen, enzovoort. En waarom is werkloosheid dan wél een individueel probleem?
Omdat we niet alles individueel kunnen, hebben we bepaalde zaken in het collectief van de overheid geregeld. Die sociale zekerheid maakte een einde aan een situatie van armoede en gebrek. Toegang tot zorg en onderwijs, onafhankelijk van de dikte van je portemonnee, gaf en geeft generaties jongeren de kans zich te ontplooien. Vaak uit eigenbelang ontstonden solidaire regelingen om elkaar te helpen omdat je ook wist: morgen kan het mij gebeuren. En: een samenleving met grond onder de voeten voor iedereen is stabieler, veiliger, welvarender.
Waarom de verzorgingsstaat?
Waar ik mij zorgen over maak is dat het loslaten kan doorschieten. Waarom hebben we die verzorgingsstaat? Zoals de mens schone lucht en water en aarde nodig heeft om te ademen, te drinken en z’n voedsel te verbouwen, zo heeft de mens grond onder de voeten nodig als hij of zij oud wordt, niet meer productief is, wanneer ’ie getroffen wordt door werkloosheid, chronische ziekte, handicap of pech…
Vanaf begin jaren negentig hebben we nagelaten te definiëren wat we sociaal vinden. We hebben nagelaten daarover (politieke en maatschappelijke) consensus te vinden. We hebben nagelaten om bijvoorbeeld met elkaar te concluderen dat we het níet sociaal vinden om iemand dertig jaar werkloos in de bijstand te laten, terwijl we het wél sociaal vinden om de drempel tot de voorzieningen laag te houden, maar de ambities op participatie hoog te stellen. De verandering van verzorgingsstaat naar participatiemaatschappij heeft dan ook het gevaar in zich dat mensen in een situatie waarin ze het niet kunnen gebruiken – ziekte, werkloosheid, ouderdom – teruggeworpen worden op zichzelf terwijl de grond onder hun voeten wordt weggeslagen. Het bestuur, Rijk of gemeenten, dat maakt niet uit, moet dus altijd weten wat er speelt, heeft de informatie nodig. En soms heeft de overheid de plicht om niet alleen over de informatie te beschikken, maar er ook iets mee te doen.
‘Solidair’ en ‘sociaal’
Mijn stelling is dat je zonder verzorgingsstaat meedoen voor mensen niet meer mogelijk maakt. Zijn er dan geen problemen? Jawel. Regelingen in de sociale zekerheid blokkeren soms juist het meedoen, vanwege het stigma of vooroordeel waardoor je niet uitgenodigd wordt bij een sollicitatie of omdat de regeling in zichzelf blokkeert. Je verliest bijvoorbeeld je rechten, of het duurt te lang waardoor je steeds verder achterop raakt. Het is de paradox van de verzorgingsstaat. Wat mij betreft moeten we die opheffen.
Om een participatiesamenleving mogelijk te maken is er een stevige basis nodig en die noem ik: de verzorgingsstaat als conditio sine qua non om te leven. Net als aarde, water en lucht.