Artikel

‘We laten de huidige informatievoorziening niet vallen’

Aan Common Ground wordt volop gewerkt, maar deze nieuwe gemeentelijke ICT-infrastructuur is bepaald nog niet gebruiksklaar. Wat is wijsheid in deze periode tussen ‘oud’ en ‘nieuw’? En wat gebeurt er nu met de ondersteuning van de gemeentelijke ICT door VNG Realisatie? Theo Peters, Unitmanager Architectuur en Standaarden bij VNG Realisatie, deelt zijn visie. “We gooien oude schoenen niet weg voor we nieuwe hebben.”

‘Sommige treinen die nu op het oude spoor rijden, kunnen ook vooruit op het nieuwe’
Beeld: Pixabay / MichaelGaida

Bevindt de gemeentelijke ICT-infrastructuur zich nu tussen twee tijdperken in?

“Zeker. We komen uit een tijdperk waarin gemeenten zelf volledig verantwoordelijk zijn voor hun ICT en hun informatie-uitwisseling. Maar er ligt een heldere opdracht van de VNG, dus van die gemeenten zelf, om daarin te komen tot een stuk collectiviteit. Een aantal collectieve oplossingen die je helpen om maatschappelijke vraagstukken het hoofd te bieden. Dat vraagt om een fors andere inrichting van die informatievoorziening en dat is dus een hele overgang.”

Wat is de kern van de overgang naar die nieuwe inrichting, de Common Ground?

“Je zou nu kunnen spreken van 380 eilanden, die weliswaar via allerlei bruggetjes en veerboten met elkaar in verbinding staan, maar die toch op zichzelf opereren. We gaan naar een gemeenschappelijke basis, daar gaan we samen op draaien. Dan zul je de afzonderlijke gemeenten nog steeds kunnen onderscheiden, met hun eigen ambities en hun eigen manier om de interactie met inwoners en ondernemers vorm te geven. Maar zij maken daarbij wel gebruik van dezelfde basisinfrastructuur.”

Hoe ver zijn we?

“In de ontwikkeling van het concept – ondersteund door praktijkproeven – zijn we heel ver. We kunnen met nieuwe technologie het gebruik van gegevens bijvoorbeeld veel transparanter en eenvoudiger maken. We benaderen gegevensbronnen dan rechtstreeks, in plaats van altijd maar kopieën te maken. We denken na over het splitsen van processen en data, bijvoorbeeld in het kader van de Omgevingswet. En over datagedreven werken, beleid ondersteunen met slimme toepassingen van data – data die we al hebben. Als gemeenten zijn we bezig onze functionele vraag te omschrijven, om regie te nemen bij het beantwoorden van die vraag. Zo ver zijn we. Maar we zijn nog niet zo ver dat we op deze basis nieuwe of aangepaste kernsystemen – bijvoorbeeld voor uitkeringen aan inwoners – in productie kunnen nemen.”

Gemeenten en leveranciers hebben vast veel vragen over deze overgang?

“Zeker. Met als eerste vraag wat dit allemaal betekent voor de huidige informatievoorziening. Daar wil ik graag een heel helder antwoord op geven: die huidige informatievoorziening laten wij als VNG Realisatie niet vallen. Primaire processen van gemeenten moeten blijven functioneren voor de dienstverlening aan inwoner en ondernemer. Dat is onze eerste verantwoordelijkheid en daar staan we voor. Daarna komt de vraag wat de nieuwe inrichting betekent voor diezelfde primaire processen en voor de nieuwe uitdagingen die op de gemeenten afkomen. Dus ontwikkelen we samen met gemeenten ook een transitiestrategie, een route van A naar B. Vanuit de gedachte dat gemeenten het zich simpelweg niet kunnen veroorloven dat hun dienstverlening stopt. Berichten dat wij op enig moment bepaalde standaarden niet meer zullen ondersteunen, zijn dus pertinent onjuist. Zolang die standaarden onderdeel blijven van de informatievoorziening van gemeenten, blijven wij ze ondersteunen.”

Waar bleek onduidelijkheid over te bestaan?

“Bijvoorbeeld over zaakgericht werken. Daar wordt gesuggereerd dat wij de standaarden niet meer zouden ondersteunen. Maar dat is onzin. We blijven de huidige functionaliteit ondersteunen en problemen die zich daarbij voordoen lossen we op. Dat neemt niet weg dat we een project zijn gestart om te komen tot een nieuwe vorm van standaarden voor zaakgericht werken, die beter aansluit bij de vraag van gemeenten en die minder ruimte biedt voor interpretatieverschillen. Maar dat doen we er nadrukkelijk naast. Uiteraard wel met de ambitie dat die nieuwe standaarden dan ook een vervanging kunnen zijn voor de huidige uitwisseling.”

Waar komt die ruis vandaan?

“Vermoedelijk door de duidelijke focus op de nieuwe architectuur, de Common Ground. Daardoor kan het lijken alsof we het oude niet meer omarmen. We zijn inderdaad terughoudend met het toevoegen van extra functionaliteiten in de oude standaarden. Het is verstandiger om dat meteen in de nieuwe wereld te doen. Dat gemeenten en leveranciers geïnvesteerd hebben in de oude manier van werken, speelt ook een rol. In Common Ground kunnen nieuwe leveranciers makkelijker toetreden tot de gemeentelijke markt. Bovendien maakt Common Ground het mogelijk dat gemeenten weer regie nemen. Belangen zijn dus ook van invloed.”

Wat kun je op dit moment vertellen over het tijdpad naar Common Ground?

“Is er een planning? Ja en nee. Voor 2018 en 2019 staan heldere doelen vast voor de Common Ground, wanneer bepaalde elementen klaar moeten zijn. In 2019 moet bijvoorbeeld een aantal collectieve elementen voor de Omgevingswet beschikbaar zijn voor productie. Maar het ombouwen van het gehele ICT-landschap zal minimaal vijf tot tien jaar duren. Daarbij willen we ook wendbaar blijven en ruimte houden voor voortschrijdend inzicht. Het is goed om je daarbij te realiseren dat Common Ground de mogelijkheid biedt om stapsgewijs te migreren. Het ene domein – zoals de Omgevingswet – zal eerder aangehaakt worden dan een ander. Niet alles hoeft klaar te zijn voor we de infrastructuur kunnen gebruiken. Daarom gebruiken we ook steeds de treinrails als metafoor. Sommige treinen die nu op het oude spoor rijden, kunnen ook vooruit op het nieuwe.”

En in de tussentijd gooien we de spreekwoordelijke oude schoenen niet weg voor we de nieuwe hebben.

“Zo is het.”

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren