Wat is soevereiniteit ons waard? Vergeet het bedrijfsleven niet!
Strategische autonomie staat prominent op de politieke agenda, van energie tot grondstoffen en de beschikbaarheid van microchips. Ook op digitaal vlak is het een thema, met wetgeving en investeringen. Maar in de hele discussie lijkt het bedrijfsleven de grote afwezige, constateren Matthijs Punter en Claire Stolwijk van TNO.
Waar zijn Nederlandse en Europese bedrijven als het gaat om de ontwikkeling van nieuwe IT-standaarden? Waarom kiezen bedrijven en masse voor het onderbrengen van hun data bij Amerikaanse Big Tech? En waarom lijkt niemand problemen te hebben met het feit dat data uit Chinese producten relatief onbeschermd toegankelijk zijn voor Chinese staatsbedrijven?
Afhankelijkheid gaat niet alleen over of een leverancier buiten Europa zit. Maar ook: welke controle er is over het gebruik van gevoelige bedrijfsdata. En welke invloed er is op toekomstige ontwikkelingen zoals voorspelbaar onderhoud en autonome productie.
De soevereiniteitsvraag gaat verder dan de leveringszekerheidsvraag. Het gaat ook over toekomstig verdienvermogen en hoe veilig met data en digitale technologie om te gaan. Overheden en bedrijven zouden dat zelf in handen moeten houden. Het toekomstige verdienvermogen en de autonomie om zelf keuzes te maken verdient voor bedrijven een prominenter plaats op de agenda.
Bedrijven ondergaan marktwerking – het is in hun belang om internationaal concurrerend te zijn. Dus kiezen multinationals zoals Unilever en Pepsi Cola voor de bestaande Big Tech partijen, die hen mondiaal relatief eenvoudig digitaal kunnen verbinden. De keerzijde dat dit leidt tot beperkte zeggenschap over gevoelige data of cyber-veiligheid, maar ook tot vendor lock-in, dat een kostenplaatje met zich meebrengt, lijkt bedrijven niet te deren. Het is zelfs zo dat ze voor de meeste digitale technologielagen afhankelijk zijn van enkele niet-Europese partijen.
Toen de Stichting Internet Domeinregistratie de registratie van alle NL-domeinen in de ‘cloud’ wilde onderbrengen, kwam men bij Amazon uit. Men moest – naar eigen zeggen met pijn in het hart – toegeven dat er geen Europees alternatief was. Dat toont dat we keuzes moeten maken. Europese initiatieven zoals Gaia-X of IPCEI Cloud zullen alleen succesvolle alternatieven worden als deze zich kunnen doorvertalen naar een concurrerend marktaanbod. Er zal meer betrokkenheid nodig zijn van de IT-industrie om daar te komen.
Digitalisering raakt de samenleving steeds meer. Als we niets doen gaat Big Tech ons leven steeds meer bepalen. Het is van groot belang daar iets tegenover te stellen en de overheid vervult daarin een sleutelrol. Bijvoorbeeld via het doorbreken van marktmonopolies, het stimuleren van nieuwe innovaties en het bieden van een juridisch raamwerk.
De overheid kan dit niet alleen. Er moet ook gekeken worden naar gerechtvaardigde bedrijfsbelangen. We kunnen niet van hen verwachten dat ze uit zichzelf inzetten op digitaal soevereine oplossingen, zolang die niet op grote schaal aanwezig zijn. Het zou goed zijn als de overheid in dit stadium naast haar regulerende rol ook een stimulerende rol vervult.
Met daarbij een duidelijk doel voor ogen: Nederlandse en Europese IT-partijen die een concurrerend marktaanbod kunnen bieden.
Lees ook: