Er zit een weeffout in het vergeetrecht: daar waar het om bijzondere of strafrechtelijke gegevens gaat. Google wil duidelijkheid, maar de wetgever en toezichthouder zitten stil.
Het vergeetrecht is je goed recht. Gelukkig maar. Of het ook praktisch is, die laat ik voor nu even lopen. Maar helaas schuilt er wel een ernstige weeffout in het vergeetrecht: daar waar het om bijzondere of strafrechtelijke gegevens gaat. Daar wordt de schuld door sommigen – ten onrechte – bij de zoekmachine gelegd, waarbij we het voornamelijk over Google hebben. Maar de bal ligt wat mij betreft bij wetgever en autoriteiten. En niet bij Google.
Wat is het probleem? De huidige en komende privacywetgeving bevatten eigenlijk een verbod op de verwerking van bijzondere en/of strafrechtelijke gegevens. Behoudens in geval van toestemming. Maar ja, met toestemming kom je er niet als iemand zich juist op z’n vergeetrecht beroept. Dat betekent dat Google deze gegevens hoe dan ook niet zou mogen indexeren. Voor alle duidelijkheid: Ik heb het over de situatie dat de broninformatie rechtmatig op het internet staat. Maar Google mag het niet indexeren. Dat is de theorie. Maar wat is de praktijk?
In de praktijk worstelen rechters hiermee en passen dan alsnog de belangenafweging toe via de grondslag ‘gerechtvaardigd belang’. Maar dat is de norm voor gewone persoonsgegevens. Dat lijkt wellicht praktisch, maar dat is het niet. Het is, om in IT-termen te spreken, een workaround. Maar zoals iedereen weet is een workaround geen duurzame oplossing. Daargelaten dat het eigenlijk eerder rechtsonzekerheid met zich meebrengt.
Ik begrijp goed dat Google recent heeft aangegeven op dit punt duidelijkheid te willen van Europa. In haar eigen woorden:
“In the first case, four individuals – who we can’t name -present an apparently simple argument: European law protects sensitive personal data; sensitive personal data includes information about your political beliefs or your criminal record; so all mentions of criminality or political affiliation should automatically be purged from search results, without any consideration of public interest. If the Court accepted this argument, it would give carte blanche to people who might wish to use privacy laws to hide information of public interest – like a politician’s political views, or a public figure’s criminal record. This would effectively erase the public’s right to know important information about people who represent them in society or provide them services.”
Vooralsnog gaat Google die duidelijkheid aan de Europese rechter vragen. Het bedrijf heeft zelf geen andere reële optie, dus logisch dat zij deze weg bewandelt.
Maar de échte duidelijkheid dient wat mij betreft te komen van wetgevende en toezichthoudende instanties. Zowel de Wbp (Wet bescherming persoonsgegevens) als AVG (Algemene verordening gegevensbescherming) bieden de opening voor de wetgever om uitzonderingen te formuleren op het verbod voor het verwerken van zowel bijzondere als strafrechtelijke gegevens. Maar de wetgever zit stil.
Bij de toezichthouder van hetzelfde laken een pak. De toezichthouder heeft de mogelijkheid om ontheffing te verlenen. Bovendien komen álle EU toezichthouders bijeen via de Artikel 29-werkgroep. Waarom schrijven die hier niet een strakke opinie over? Maar helaas: ook de toezichthouder zit stil.
Een gemiste kans. En in deze context begrijp ik dan wel dat Google het wellicht wat theatraal insteekt. Maar in essentie heeft Google een keihard punt. Zoals nu geformuleerd, schiet het absolute verbod gewoon te kort. Een weeffout dus.
Google is niet de enige. Facebook heeft de druk op Europa opgevoerd door aan te kondigen dat haar plan om suïcidale mensen te hulp te schieten, niet in Europa wordt geïntroduceerd. Facebook zegt het niet hardop, maar het is evident dat Facebook dit wijt aan de Europe privacyregels. De wetgever en toezichthouder zijn dus aan zet.
Dus vandaar deze friendly reminder:
“Niet vergeten, kom alsjeblieft met een oplossing voor de weeffout in het vergeetrecht.”
Menno Weij is advocaat bij SOLV