Wel of niet digitaal vergaderen?
Na positieve ervaringen tijdens de coronapandemie wil het kabinet digitaal vergaderen mogelijk maken voor overheden. De Raad van State raadt dit af en vraagt het kabinet het huidige wetsvoorstel te heroverwegen. ‘Het zichtbaar vergaderen van volksvertegenwoordigers heeft een belangrijke constitutionele waarde’
Digitaal vergaderen in gemeenteraden moet een uitzondering blijven, schrijft de schrijft de afdeling Advies van de Raad van State (RvS). De Raad vindt dat het kabinet het huidige wetsvoorstel, dat fysiek en digitaal vergaderen gelijkstelt, moet heroverwegen. Beter zou het kabinet kunnen werken aan wetsvoorstel om digitaal vergaderen in noodsituaties mogelijk te maken, zoals bij een pandemie.
Gezag
‘Het zijn van een politieke gemeenschap komt zichtbaar tot uitdrukking en de volksvertegenwoordiging ontleent mede daaraan zijn gezag. Die belangrijke waarde wordt te vergaand aangetast in een digitale vergadering, omdat raadsleden dan allemaal afzonderlijk deelnemen vanuit hun eigen omgeving.
Onderlinge interactie
Bij digitaal vergaderen gaat veel ‘onderlinge interactie verloren, terwijl die interactie wezenlijk onderdeel van het debat uitmaakt’, aldus de RvS. Raadszalen ‘vormen het hart en het huis van de lokale democratie waarin het zijn van een politieke gemeenschap zichtbaar tot uitdrukking komt’.
Hybride vergaderen
Ook hybride vergaderen, waarbij een deel van de volksvertegenwoordigers thuis inlogt en een ander deel in de raadszaal is, vindt de Raad geen goede optie. Dit zou alleen in noodsituaties en bij interne aangelegenheden mogelijk moeten worden.
Intern vergaderen
Over zuiver interne aangelegenheden zou wel digitaal vergaderd kunnen worden. De wetgever moet die situaties dan wel specifiek omschrijven zodat digitaal vergaderen ook echt een uitzondering blijft, aldus de Raad.