Staatssecretaris Van Huffelen (Digitalisering) past na kritiek van de Eerste Kamer de Wet digitale overheid aan. Er komt een aparte novelle die dit regelt. Belangrijkste kritiekpunten: meer privacy bij het ontwerp van inlogmiddelen, controleer commerciële partijen die inloggegevens koppelen om gevoelige data te verzamelen en verplicht het open source aanbieden van identificatie- en inlogmiddelen.
Beeld: Shutterstock
‘Open, tenzij’
Het uitgangspunt is ‘open, tenzij.’ De D66-fractie vond echter dat software altijd open source moet zijn, tenzij het echt niet kan. Ook de VVD deelde de voorkeur voor open source, zolang het niet ten kosten gaat van de veiligheid. Van Huffelen stelde in het overleg dat iedereen de broncode bij open source kan controleren en verbeteren. Het idee is juist dat de community kan helpen om betere inlogmiddelen te maken. Het is nu nog niet mogelijk om alles voor 100% via open source te doen, maar het streven is volgens de staatssecretaris wel om daarnaartoe te groeien.
Persoonsgegevens
De SP zag weinig in het inzetten van commerciële partijen bij het aanbieden van inlogmiddelen. Die zullen, zo vrezen ze, de verkregen persoonsgegevens gaan gebruiken om geld te verdienen. Van Huffelen bestreed dit, partijen mogen de gegevens alleen gebruiken voor het inloggen zelf, niet voor andere doelen. Data mogen ook niet verkocht worden en mogen ook niet gebruikt worden om ergens reclame voor te maken.
Digitale inclusie
Vraag was ook nog of burgers nu verlicht werden om digitaal zaken te doen met de overheid. Met het oog op de digitale vaardigheden van burgers lijkt dat niet verstandig. Menselijk contact en de menselijke maat zijn belangrijk, zeker als het gaat om kwetsbare mensen of mensen met een beperking. Van Huffelen bevestigde dat er een alternatief zou blijven voor digitale communicatie met de overheid. En mensen die er onvoldoende vaardigheden voor hebben, moeten hulp kunnen krijgen.
De Kamer stemt op 7 juni over het wetsvoorstel en de tijdens het debat ingediende motie.