Op 1 juni moeten de concept-RES worden opgeleverd en laten zien waar elke regio op die datum staat. Een mooi ijkpunt.
Ik draai de zandloper nog eens om. Korrels zakken door de nauwe hals naar de ruimte aan de andere kant van het tijdglas. Het is altijd wringen, de overgang naar een nieuwe fase. Als straks de dagen weer lang zijn, gaan we voor het eerst het net ophalen.
De dertig RES-regio’s leveren dan de concept Regionale Energie Strategie (RES) op. Het naderen van de inleverdatum – 1 juni – geeft nerveuze energie. Dat is te verwachten, maar zoals de dichter Lucebert al zei: van te veel spektakel wankel je allicht. Het naderen van de datum roept in het land een deadline reflex op alsof de RES deze zomer helemaal perfect moet zijn. Terwijl dat zeker niet zo is. Op tafel ligt de uitdaging van een nieuw energiestelsel. Het gesprek moet gaan over de ambitie, niet louter over het zetten van vinkjes voor een set afwegingscriteria.
De bedoeling is dat gemeenten, waterschappen en provincies in verbinding met maatschappelijke partners, (groepen) inwoners, bedrijven, netbeheerders, Rijk, et cetera de koers uitzetten. Niet dat op 1 juni elke inwoner heeft geparticipeerd. Of dat zoekgebieden al helemaal uitgewerkt zijn tot projectniveau. Er is een neiging elkaar te vroeg te veel details te vragen, een neiging tot bestuurlijke besluitvorming waar juist nog tijd is voor het goede gesprek. Dit leidt in de praktijk tot snel of oppervlakkig nog even afstemmen met (groepen) inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners. Dit is jammer want het is juist belangrijk om ook met hen een relatie op te bouwen. Participatie is onderdeel van het hele RES-proces, ook na de concept-RES. Op weg naar de RES 1.0, bij de uitvoering van projecten en bij verankering in het Omgevingsbeleid. Voor je het weet zorgt onnodige druk dat de deadline het proces overneemt en dat denken en de creativiteit op slot raken.
Als ik deze bijdrage schrijf is het bijna Kerst. Ik denk terug aan hoe we met ons gezin negen jaar geleden vóór Kerstmis zouden verhuizen. De verbouwing van ons oude pand zou drie maanden duren, dachten we. ‘Minimaal zes’, zei de aannemer. Grote ambities en weinig tijd. Onze financiële armslag bepaalde de deadline. Zo verhuisden we met Pasen. Niet dat het huis toen af was. Wekenlang nog woonden wij in de keuken en de bouwvakkers op zolder. Die waren nog volop aan de slag, overal lag stof. Het was oncomfortabel, maar we leerden snel veel buurtgenoten kennen en de lijntjes met de bouwvakkers waren kort. Kortom, het leven bleek gewoon door te gaan na de deadline en het eindresultaat kwam evengoed voor elkaar. Al werd het zomer voordat de bouwvakkers klaar waren.
De concept-RES’en gaan ook over het omgaan met de deadline en je er niet door laten vangen: de concept-RES is een eerste en belangrijke proeve van de koers die de regio’s willen varen. De basis moet er – zo goed als mogelijk – staan. Net als de afstemming in de regio. Voor bestuurders en RES coördinatoren zijn drie vragen belangrijk op 1 juni:
- Heb ik er vanuit mijn rol alles aan gedaan om een optimale inhoudelijke concept-RES op te leveren?
- Heb ik genoeg rekenschap gegeven van alle verschillende opvattingen en partners in de regio?
- Doen we – landelijk gezien – het maximale ten opzichte van de 29 andere regio’s?
Wie nee moet zeggen op één of meer vragen heeft nog wat te doen. Dat kun je hoogstens jezelf aanrekenen in het licht van de afspraken die we met elkaar hebben gemaakt in het Klimaatakkoord. Het is niet zo dat er op 1 juni een goed of fout wordt uitgesproken door PBL of NP RES. Het Planbureau voor de Leefomgeving is nog aan het uitwerken hoe straks de concept RES’en te analyseren met aandacht voor kwantiteit en kwaliteit. Want ook dat vraagt een ander proces.
Deze energietransitie is voor iederéén nieuw. En daagt ons allemaal uit. En 1 juni? Zeker, het is een ijkmoment waar we naar toewerken. En ja, het is vervelend als je nog niet zo ver bent als dat jezelf, andere regio’s, samenwerkingspartners in de regio, maatschappelijke partners op landelijk niveau, de politiek hadden verwacht. Gelukkig draaien we de zandloper na 1 juni nog een keer om. De concept-RES geeft aan waar elke regio op 1 juni staat. Daarna gaan de 30 regio’s, gevoed door de analyse van PBL, inzichten van andere regio’s en ondersteuning door NP RES en vele anderen weer vrolijk verder. De kern van de zaak is uiteindelijk dat we als gemeenschap ons einddoel, de verlaging van de CO2-uitstoot, waarmaken.
Kristel Lammers is directeur van het Nationaal Programma Regionale Energie Strategieën (NP RES)