‘Hopelijk zijn de gemeenten ons straks dankbaar.’
Instellingen die niet zeker zijn van hun toekomst, maar die wel 5 miljoen investeren in een nieuw ICT-systeem. Niet erg gebruikelijk, maar Jeugdzorg Nederland gaat het toch doen. Een tegendraadse beweging of een bottom-up de facto standaardisering die de kiem moet leggen voor wat ooit het digitale gezinsdossier kan worden?
Je zult van Erik Gerritsen – bestuursvoorzitter van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam – niet horen dat hij ertégen is. Hij is heel erg vóór het concentreren van alles wat met jeugdzorg te maken heeft bij de gemeenten. Het bestaande systeem, waarbij zowel gemeenten, provincies als twee ministeries betrokken zijn, noemt hij ‘pervers’ en ‘een premie op niet samenwerken’.
Gerritsen: “Heel veel jeugdzorg kan al voorkomen worden als je de schuldhulpverlening goed regelt, als je zorgt voor een woning en als je uitval bij het onderwijs voorkomt. Achter allerlei ellende zit vaak de stress van schulden. Als de gemeenten het op die punten laten afweten komen kinderen uiteindelijk via een zorgmelding bij ons terecht, want wij zijn van de ‘drang en dwang’. Denk maar aan ondertoezichtstelling, uithuisplaatsing en jeugdreclassering, al lukt het ons in 75 procent van de gevallen om te blijven werken in vrijwillig drangkader. Maar wij worden door de provincie/stadsregio gefinancierd, dus als de gemeente haar werk niet goed doet krijgt een ander daarvoor de rekening. En als wij ons werk niet goed doen komen kinderen terecht in jeugddetentie of in de gesloten jeugdzorg en dan gaat de rekening naar de ministeries van Veiligheid en Justitie of naar VWS. Dan is de ingreep om één bestuurslaag – de gemeenten – verantwoordelijk te maken en die ook al het beschikbare geld te geven in ieder geval een deel van de oplossing.”
Onzekerheid
De zestien Bureaus Jeugdzorg die ons land kent vallen per 1 januari 2015 niet meer onder de provincie, maar rechtstreeks onder de gemeenten. Het is – samen met de eindverantwoordelijkheid voor de AWBZ-regelingen en de Participatiewet – een van de drie grote decentralisaties in het sociale domein. De gemeenten krijgen fors meer hooi op de vork en ook veel geld, maar minder dan wat er op dit moment voor die dossiers wordt uitgegeven. Het moet allemaal anders, maar vooral goedkoper. Het kabinet Rutte II heeft de te behalen besparingen alvast als werkelijkheid in de begroting opgenomen. Wat nog rest is de praktische uitwerking door alle betrokkenen, maar simpel is dat niet.
Gerritsen: “Ik hou van ongetemde problemen, daar word ik niet zo gauw zenuwachtig van, maar ik heb het nog nooit zo gek meegemaakt. Die transitie is op zich al een majeure verandering, niet alleen voor ons, maar ook voor de gemeenten. Even als voorbeeld: op dit moment weten we als Bureaus Jeugdzorg, maar ook de instellingen voor jeugd en opvoedhulp, nog niet of we op 1 januari 2015 nog werk hebben. Moet je gaan afbouwen, met 20 procent krimpen? De gemeenten moeten keuzes maken, maar niemand weet nog of ze op 31 oktober – zoals is aangekondigd – ook enig inzicht kunnen geven in hoe het wat hen betreft verder gaat. Op dit moment hebben we te maken met zestien gemeenten die samen als stadsregio onze opdrachtgever zijn. We weten al dat dat niet zo blijft. Straks krijgen we te maken met waarschijnlijk drie inkoopcombinaties, Zaanstreek-Waterland, Amsterdam Amstelland en Haarlemmermeer apart. En ik weet niet of die straks alle drie zaken willen doen met het Bureau Jeugdzorg nieuwe stijl dat we nu aan het vormgeven zijn.”
Niet aanbesteden
Wat vindt Gerritsen van het ‘inkopen’ van jeugdzorg via aanbestedingen zoals in de thuiszorg? “Dat soort aanbestedingen raad ik sterk af. Het gaat erom wat gemeenten gaan doen met hun inkoopmacht. Gaan ze bijvoorbeeld kijken hoe ze samenwerking kunnen belonen? Thuiszorg is nog een relatief eenvoudig product. Bij Jeugdzorg gaat het vooral om samenwerking tussen allerlei instellingen. Het gemiddelde multiprobleemgezin heeft te maken met kinderen met gedragsproblemen, maar er zijn ook schulden, werkloosheid, alcoholproblematiek.”
“Het gaat er vooral om dat de verschillende betrokken instanties goed samenwerken. Binnen het geheel van de jeugdzorg moet je ook kijken naar de soorten diensten. Wat wij doen, ‘dwang en drang’, is een verlengde overheidstaak en die moet je volgens mij sowieso niet gaan aanbesteden. Er wordt geregeld dat gemeenten verplicht worden met gecertificeerde instellingen te werken en ik ga ervan uit dat ze dus met de huidige Bureaus Jeugdzorg en wellicht een enkele nieuwe toetreder aan de slag gaan. En ze kunnen gaan benchmarken. Als ze in Limburg ontevreden zijn en ze horen goede verhalen over Amsterdam, kan ik me voorstellen dat ze bellen met de vraag: hoe doen jullie dat? Wat betreft de jeugdzorgaanbieders zie je ook nieuwe initiatieven zoals zorgboerderijen, opvoedpoli’s, buurtzorg jong en aanbieders van gespecialiseerde pleegzorg. Dat zijn interessante nieuwe partijen voor gemeenten als opdrachtgever.”
“Maar als je te snel afscheid neemt van bestaande instellingen en die bijvoorbeeld ineens 40 tot 50 procent minder opdrachten geeft omdat je met nieuwe toetreders aan de slag gaat, dan krijg je het ‘thuiszorg-effect’. Dan wordt de bestaande infrastructuur kapotgemaakt, terwijl je nog maar moet afwachten of die nieuwe partijen wel zo innovatief zijn, want er komen ook cowboys op de markt natuurlijk. En dan krijg je weer de vraag of je niet onder een bepaald kwaliteitsniveau duikt. Ook daar is dus mijn advies aan gemeenten: besteed niet aan! Dat is het verkeerde model van opdrachtgeverschap. Je moet naar een situatie dat gevestigde partijen in de jeugdzorg vanwege de aanwezigheid van nieuwe spelers weten dat ze minder werk krijgen als ze niet innovatief en effectief genoeg zijn. Dat is wat anders dan concurreren op prijs.”
Ouwe meuk
Gerritsen mag dan onzeker zijn over de toekomst, hij is wél een van de aanjagers achter de aanschaf van een nieuw centraal ICT-systeem dat Capgemini voor 5 miljoen euro mag gaan bouwen in opdracht van Jeugdzorg Nederland. Dertien Bureaus Jeugdzorg gaan ermee werken en financieren de bouw, de drie andere hebben de mogelijkheid om later alsnog aan te haken. Ogenschijnlijk een vreemde investering in een situatie waarbij de opdrachtgever zelfs niet weet of die er bij ingebruikname van het systeem in de loop van volgend jaar ook gebruik van kan gaan maken. Voor wie bouw je een systeem als je zelf niet zeker bent van je voortbestaan na 1 januari 2015?
Gerritsen kiest de aanval: “Het is heel simpel, we hadden het ook níet kunnen doen. Dan hadden we een stuk minder koppijn gehad en dan hadden de gemeenten met de rotzooi gezeten. Wat er gebeurd is, is dit: de huidige twee IT-systemen waarmee we werken, Informatie Jeugd (IJ) en KITS, zijn totaal achterhaald, gebruikersonvriendelijk, niet toegesneden op hoe het straks moet worden, steeds duurder om in de lucht te houden en een van de twee heeft zelfs geen ondersteuning meer van de leverancier. Ouwe meuk, als gereedschap totaal ongeschikt voor onze professionals om te gebruiken bij het – ook door gemeenten gewenste – ‘gezinsgerichte werken’. Dat wil zeggen de benadering van een probleemgezin als één geheel in plaats van een stapeling van individuele kinddossiers.”
“Als je al een verwijt kunt zoeken, dan is het dat we er veel te laat mee zijn begonnen, maar het oog voor een goede ICT bestond tot voor een jaar of vier op bestuursniveau nauwelijks. Er waren wel eens pogingen ondernomen, maar die hebben alleen geleid tot PowerPoint-presentaties en onbetaalbare plannen van rond de 25 miljoen. In 2010 hebben we een nieuwe slag gemaakt door met het ICT-talent van de verschillende Bureaus Jeugdzorg en professionals vanuit het werkveld een goede probleemanalyse te maken over welke ICT we nodig hebben om gezinsgericht te kunnen werken. Bestuurders, managers, professionals en ICT’ers hebben allemaal hun bijdrage geleverd. We hebben de tijd genomen om samen een pakket van eisen op te stellen.”
Meebetalen
In welk stadium van dit proces kreeg Jeugdzorg Nederland te maken met de ‘transitie’ naar de gemeenten en wat betekende dat voor de opstelling van de feitelijke financiers – de provincies – over het voorgenomen ICT-project? Gerritsen: “Vanaf 2012 hebben wij als initiatiefnemers steeds gezegd: wij zijn bereid voor iedereen die hier eigenaar van wil worden dit systeem te bouwen en ook dat het geen systeem moest worden dat als het klaar is van ons een monopolist maakt in een poging onze markt af te schermen. Daarom wordt het ook een open systeem dat moet voldoen aan alle standaarden van de overheid en aan wat er op dat punt nog door de gemeenten wordt bedacht rondom de Informatievoorziening Sociaal Domein. Het IPO – de gezamenlijke provincies – reageerde afhoudend. Die hadden zoiets van ‘we moeten geen nieuwe dingen meer doen, we raken het toch kwijt’. De motivatie was daar niet echt aanwezig. Maar de gemeenten en de betrokken ministeries wilden er wel met ons over praten en meedenken. Het probleem is altijd dat iedereen bang is eraan te moeten meebetalen. Het project wordt nu gefinancierd uit de eigen middelen van de deelnemers. Voor ons gaat het om een bedrag van 5 ton.”
Voldongen feiten
Hoeveel zekerheden moet je hebben om toch door te zetten en er 5 miljoen tegenaan te gooien? Is er ergens een toezegging van de gemeenten of de ministeries dat het allemaal wel goed komt en dat we hier te maken hebben met een verantwoorde investering op kosten van de belastingbetaler? Gerritsen: ”Er zijn twee grote risico’s. Het eerste is dat de gemeenten en de ministeries het niks vinden en zeggen dank je wel voor het bouwen, maar we gooien het weg en gaan zelf iets maken. Dan ben je in het ergste geval 5 miljoen kwijt. En er is het gevaar dat we terechtkomen in een soort ‘Waterschapshuis-situatie’, waarbij het niet lukt om – in ons geval dertien – partners op één lijn te houden. Technisch is het project niet zo ingewikkeld, bestuurlijk wel. Ik heb wel eens tegen mijn collega’s gezegd: het grootste risico van dit project zit hier aan tafel. Maar de opstelling van de provincies heeft er wel bijna voor gezorgd dat we zijn gestopt.”
“Uiteindelijk is er een brief gekomen van de voorzitter van de VNG en de staatssecretarissen van V&J en VWS aan het IPO met de boodschap: wij steunen dit! Dat was een heldere boodschap. Die partijen zitten nu ook in onze begeleidende stuurgroep, want we willen natuurlijk ook iets bouwen waarvan de gemeenten zeggen; dat gaat straks mee als onderdeel van onze nieuwe infrastructuur voor het sociale domein. Nee, het is geen poging om voldongen feiten te creëren, maar het heeft wel de DigiD-dynamiek, de strategie van de bottum-up de facto standaardisering. Wij denken iets te maken wat straks een cruciaal stuk is van de infrastructuur voor de hele jeugdzorg en wellicht zelfs het hele sociale domein. Wat wij gaan maken is in feite de basis van het digitaal gezinsdossier. Hopelijk zijn de gemeenten ons straks dankbaar dat wij onze verantwoordelijkheid hebben genomen, omdat er eind 2014 alvast een werkend systeem is opgeleverd waar ze zo mee verder kunnen.”
Opmerkelijk dat dit interview niet gaat over de problemen bij BJAA. Die zijn inderdaad ongetemd en daar zou Gerritsen wel degelijke zenuwachtig van moeten worden.
Er is bijna continu sprake van verscherpte aandacht van de Inspectie bij BJAA, momenteel vanwege onveiligheid voor netwerkpleegkinderen, daarvoor vanwege enorme fouten in dossiers ( op basis waarvan kinderen een OTS of UHP krijgen) en daarvoor vanwege onvoldoende zorg voor de kinderen die bij BJAA onder toezicht staan.
Ook is er steeds weer kritiek van de Amsterdamse rekenkamer op BJAA over geld dat niet aan de kinderen wordt besteed maar aan reserves voor BJAA en aan dure congressen en PR voor BJAA: communicatieafdelingen en het inhuren van reclamebureaus.
Deze informatie is wel zeer relevant als het erom gaat de woorden van Erik Gerritsen op waarde te schatten. Daarnaast is er enorm maatschappelijk protest tegen het functioneren van deze man als het onderdrukken van klachten over dit alles gaat. Googelen op zijn naam maakt daar veel over duidelijk.
Een van de protestsites met tientallen artikelen over de problemen bij BJAA en met Erik Gerritsen is jeugdzorg darkhorse.
Zoeken op de site op Gerritsen en/of Amsterdam en/of BJAA/ Een van de onderwerpen van protest van ouderzijde is nu juist dat digitale dossier, en de gemeente Amsterdam negeert dat protest totaal.
Als ze dan toch bezig zijn en gemeenten hier waarschijnlijk bij aan gaan haken, kunnen we misschien het best kijken of we kunnen zorgen voor een zo optimaal mogelijk systeem?
Een aantal partijen zijn betrokken in begeleidende stuurgroep. Het lijkt mij van essentieel belang dat ervaringsdeskundigen-vertegenwoordiging daar ook bij betrokken is en ook de kinderombudsman. Is het een idee om daar als oudernetwerk groep of dergelijke navraag naar te doen? Lijkt mij meer draagvlak te hebben dan wanneer ik als individu iets probeer. Ik heb er wel wat ideeën over en wil er graag bij betrokken zijn. Wie wil meedenken hierover?
De reactie van dhr/mevr D. Brood op bovenstaand stuk vind ik opmerkelijk. Indien er inderdaad enorme fouten in dossiers zijn geconstateerd en in het stuk staat aangegeven dat het systeem achterhaald, gebruiksonvriendelijk en niet toegesneden is op hoe het moet worden dan lijkt me dit juist plausibele redenen om een nieuw systeem te ontwikkelen.