Data en ai

Machtsmiddel

Er zijn strategieën nodig om verantwoording af te leggen over de toepassingen van geautomatiseerde besluitvorming. Archivering van opbouw, output en effect van algoritmes zal deel moeten zijn van ons archief voor de toekomst. Het archiefonderzoek van het Verwey Jonker instituut laat zien hoe waardevol het is dat we bronnen hebben waarmee we kunnen terugblikken.

De Kindertoeslagenaffaire heeft veel inzichten opgeleverd. In de eerste plaats in de effecten van een bepaalde politieke wind en ambtelijke cultuur. Maar ook de bevestiging dat er veel schort aan de informatiehuishouding van de Rijksoverheid. Voor informatieprofessionals is het een wrange maar welkome stimulans in bestuurlijke aandacht en daardoor middelen om daar rijksbreed een verbeterprogramma voor op te zetten. Complex en taai, maar we gaan aan de slag. Gelukkig zijn er voorbeelden waaruit moed en motivatie te putten is. Ik doel op het net verschenen rapport van het Verwey Jonker instituut De overheid en haar werknemers: Geen aanstoot geven onder alle omstandigheden. Waarom is het goed voor moed en motivatie?

Dit rapport is gebaseerd op archief­onderzoek naar een kwestie die vrijwel ongenoemd bleef in officiële stukken. Homoseksueel contact tussen volwassenen en jeugd van 16-21 jaar stond tot 1971 in het Wetboek van Strafrecht. De onderzoekers hebben zich gebaseerd op archiefbronnen van decentrale overheden, van het Rijk, van vier centrale personeelsdiensten en van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD). Het bleek dat in archieven voldoende te vinden was om een goede reconstructie te maken van systemische discriminatie door de overheid als werkgever. Daarin onderscheidde de overheid zich niet van de rest van de maatschappij in de periode 1945-1971.

Het verschil was dat de overheid gebruikmaakte van informatie­bronnen die voor andere werkgevers ontoegankelijk waren; een illustratie van de voorsprong die de overheid heeft in het verzamelen en analyseren van informatie en daarmee van de machtspositie ten opzichte van burgers. Die ongelijkwaardige toegang en toepassing van informatie zien we terug bij de algoritmes voor de controle op fraude bij kindertoeslagen, maar ook bij algoritmes die worden ingezet bij andere inspecties en toezichthouders. Gebruik van (semi) geautomatiseerde besluitvorming is niet per definitie verkeerd en niet meer weg te denken. Maar het fenomeen algorithmic accountability is nog lang niet gemeengoed. Het vervolg op het kindertoeslagenonderzoek zal explicieter aandacht besteden aan discriminerende en uitsluitende criteria die waren ingebouwd.

Algoritmes zijn niet neutraal en lang niet altijd te doorgronden in hun werking, maar ze zijn wel kenbaar én corrigeerbaar in hun effecten. Er zijn strategieën nodig om verantwoording af te leggen over de toepassingen van geautomatiseerde besluitvorming. Archivering van opbouw, output en effect van algoritmes zal deel moeten zijn van ons archief voor de toekomst. De ongelijke informatiepositie van de overheid stelt extra eisen aan verantwoording toen en nu. Het archiefonderzoek van het Verwey Jonker instituut laat zien hoe waardevol het is dat we bronnen hebben waarmee we kunnen terugblikken. Met de ogen van nu stellen we andere vragen en trekken we andere conclusies dan toen de archieven gevormd werden. De ambitie echt werk te maken van een betere informatiehuishouding verdient daarom alle lof. Over vijftig jaar zullen we andere vragen stellen over de kindertoeslagen, over de ontdekkingen bij de nasleep daarvan en de maatregelen die genomen werden om herhaling te voorkomen.

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren