Slechte film?

De nationale filmweek is weer achter de rug, de Gouden Kalveren zijn uitgedeeld. Ongelofelijk welke creativiteit de filmindustrie heeft en wat worden er prachtige films gemaakt. Zowel fictie als non-fictie; fantasie en realiteit zijn vaak niet meer te onderscheiden. Het was in dezelfde week dat de minister van Defensie aftrad; zij nam de politieke verantwoordelijkheid voor fouten met dodelijke afloop. De leden van de Tweede Kamer maakten zich druk en er werd heftig gedebatteerd.

De verontwaardiging is altijd groot als er fouten zijn gemaakt of incidenten aan de orde zijn. Het is de realiteit die passie geeft aan het debat. Als de werkelijkheid zichtbaar is.

Op zondagavond is passie zichtbaar bij Arjan Lubach; ook hij speelt graag met feit en fictie. In diezelfde week ging hij in op de mogelijke werking van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 (WIV). Met die wet is een poort opengezet naar het zonder expliciete toestemming kunnen verzamelen van informatie over burgers die zijn af te tappen uit digitale bronnen. De weerstand die deze wet oproept heeft niet te maken met de intenties achter de wet: het adequaat opsporen en vastzetten van mensen die kwade bedoelingen en terroristische ideeën hebben. Lubach wijst de kijker op het mogelijke misbruik van de wet en op de inbreuk op de privacy van iedereen.

Burgers en maatschappelijke organisaties laten met veel gemak allerlei informatiesporen achter. Langzamerhand dringt het besef door dat derden daarmee aan de haal kunnen gaan. Zij doen dat soms met toestemming van degene die de informatie vrijgaf, maar vaak ook zonder die expliciete toestemming. De combinatie van feitelijke data kan leiden tot het genereren van nieuwe, secundaire, informatie door een opsporingsdienst die daarvan de eigenaar is. De geconstrueerde informatie wordt ook benut voor opsporing en kan volgens het kabinet een betekenisvolle rol spelen in het veiligheidsdomein. Wie neemt verantwoordelijkheid voor opsporing op basis van feiten en geconstrueerde feiten; waar is er sprake van feiten en wanneer is het fictie? De minister van Binnenlandse zaken windt er geen doekjes om: hij is verantwoordelijk.

Het gesprek over de mogelijke negatieve gevolgen van de WIV is publiek gevoerd; veel organisaties hebben hun zorgen geuit. Hebben de Kamerleden zich voldoende een voorstelling kunnen maken waartoe deze wet zou kunnen leiden? Ik heb misschien te veel fantasie, maar de mogelijkheid tot de dienstopdracht door de inlichtingendiensten aan een agent tot het plegen van strafbare feiten (Artikel 41 lid 4 van de WIV) maakt mij nog ongeruster dan het feitelijk aantasten van privacy. De minister is verantwoordelijk, maar via mandaten kunnen bevoegdheden door ambtenaren worden opgedragen en uitgevoerd. Zijn de in de WIV opgenomen controles voldoende? Tijd voor een goede film waarin het gebruik van deze wet op fictieve wijze uit de hand loopt, voordat de put wordt gedempt omdat het kalf verdronken is.

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren