Nieuws

‘Je hebt een zandbak nodig om dingen uit te proberen’

Aan initiatieven voor digitale overheids-innovatie ontbreekt het niet, maar ze zijn versnipperd. Het nieuwe Digicampus speelt een verbindende rol en voegt iets extra’s toe. Het is een unieke samenwerking tussen overheid, wetenschap en bedrijven én burgers. Met de potentie om Nederland tot voorbeeldland te maken.

Beeld: Shutterstock

In augustus vorig jaar werd het idee voor Digicampus geboren. Waarom niet alle publieke en private initiatieven voor digitale overheidsinnovatie samenbrengen en de betrokken partijen met elkaar verbinden? ‘Founding mothers’ van Digicampus zijn het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de dienst digitale overheid Logius, ICTU, branchevereniging Nederland ICT en de TU Delft. Hun bedoeling is één grote hub te creëren, waar iedereen die met digitale overheidsinnovatie te maken heeft elkaar weet te vinden om kennis en ervaring uit te wisselen in de echte of de virtuele wereld. Nog geen jaar later, op 3 juli 2019, vindt de officiële lancering van Digicampus plaats op het iBestuur Congres in Papendal. Ondertussen hebben partners zoals VNG, RvIG (Rijksdienst voor Identiteitsgegevens), UWV, SVB, advocatenkantoor Pels Rijcken en diverse bedrijven, waaronder ook een aantal start-ups, zich bij het initiatief aangesloten. De eerste activiteiten lopen al (zie kader).

De plannen zijn pril, de ambities groot. “Digicampus werkt als een tweetrapsraket voor digitale overheidsinnovatie”, zegt Yvonne van der Brugge, algemeen directeur van Logius. “Allereerst brengt het bestaande initiatieven voor digitale innovatie in kaart. Er gebeurt nu van alles, maar er is geen over-zicht. Ten tweede helpt het bestaande ideeën samen verder te ontwikkelen en nieuwe, ontbrekende dingen toe te voegen. Daarbij is het mogelijk digitale bouwstenen te gebruiken die we vanuit Logius bieden, zoals MijnOverheid, SBR en DigiD. Zoiets is uniek in de wereld.”

Kritische vragen

Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek geeft belangrijke nieuwe inzichten over de inzet van technologie voor de digitale samenleving. De wetenschap is nu echter meestal ad hoc betrokken bij innovatie op dit gebied, stelt professor dr. ir. Marijn Janssen, verbonden aan de Faculteit Techniek, Bestuur en Management van de TU Delft. “Interdisciplinair onderzoek doen in een ivoren toren heeft geen zin”, zegt hij. “Je wilt kennis in de praktijk testen en benutten. Als wetenschappers kunnen we onze kennis inbrengen vanuit een objectieve blik en zonder politieke belangen, vooral ook op de lange termijn.

Promotieonderzoek duurt vier jaar, dat geeft je de tijd om ontwikkelingen structureel te volgen en bij te dragen.” Een mogelijk onderwerp voor promotieonderzoek kan bijvoorbeeld ‘digital identity’ zijn. Janssen: “Denk aan DNA-identificatie; de implicaties daarvan zijn groot, dus je moet ver vooruitkijken.” Digicampus zorgt dat de wetenschap direct vanaf het begin kan bijdragen aan digitale initiatieven, in plaats van aan de zijlijn te staan of erbij te worden gehaald als het misgaat. “Neem een ‘unproven technology’ als blockchain. Tientallen projecten zijn mislukt, terwijl je dat van tevoren kon bedenken. Als wetenschappers theoretiseren we en stellen we fundamentele vragen. Zo kunnen we het geweten van projecten zijn: aangeven waar je beter niet aan begint. We hebben geen kristallen bol, maar we zijn kritisch, zoeken en experimenteren en kunnen zo ons stukje van de digitale innovatiepuzzel leveren”, aldus Janssen.

Openheid

Ook Nederland ICT onderstreept het belang van samen onderzoeken binnen Digicampus. Lotte de Bruijn, directeur van Nederland ICT: “Veel bedrijven staan te popelen om bij te dragen aan digitale overheidsinnovatie. Maar je hebt een zandbak nodig om dingen uit te proberen, zonder het risico dat ze escaleren. De overheid ligt onder een vergrootglas en speelt op safe, waardoor ze de markt maar beperkt betrekt bij haar innovatieplannen. Dat is begrijpelijk, maar brengt je niet vooruit. We moeten samenwerken, begrijpen wat er bij alle partijen speelt en toetsen of het mogelijk is te voldoen aan de wensen die er zijn. Dat kan binnen Digicampus, nog vóór er sprake is van een aanbesteding.”

Kennis delen om de burger sneller en efficiënter te bedienen, dat is waar het volgens De Bruijn om gaat. “Natuurlijk mag je daarbij niet van een bedrijf verwachten dat het zijn kroonjuwelen weggeeft, maar het is wel belangrijk om transparant te zijn over de uitkomsten van een project. En er moeten vooraf duidelijke afspraken zijn. Bijvoorbeeld over intellectueel eigendom: van wie zijn de prototypes en wat gebeurt er achteraf mee?” Samen met de wetenschap kan Nederland ICT een rol spelen in de coördinatie van initiatieven binnen Digicampus, zegt De Bruijn. “We kunnen er bijvoorbeeld ook start-ups en het mkb bij betrekken. Dat is zo’n 95 procent van onze leden. Nu doen ze niet mee in grote aanbestedingstrajecten.” Randvoorwaarde voor het benutten van de innovatiekracht van kleinere partijen is wel dat er neutrale technologie wordt gebruikt. Janssen: “Om te experimenteren moet je eenvoudig kunnen inpluggen op bestaande platforms. Daarom gaat Digicampus voor open standaarden en open source.”

Burgers aanhaken

Alleen de burger is nog niet als partij aangehaakt bij Digicampus. “We zijn nog aan het onderzoeken hoe we dat het beste kunnen doen. Daarover zijn we bijvoorbeeld in gesprek met Waag, een organisatie die vanuit het perspectief van de burger naar technologie kijkt. Ook Pels Rijcken, dat actief wil deelnemen aan Digicampus, kan hierbij een inbreng hebben”, aldus Van der Brugge. De participatie van burgers is een van de aspecten die het komende jaar vorm moet krijgen. “We staan nog aan het begin. Het is nu belangrijk om onze focuspunten te bepalen, maar ondertussen willen we vooral ook dingen doen. Kijken wat werkt en wat niet en incrementeel groeien. De essentie is dat we innovatiekracht en daadkracht bij elkaar brengen en gebruikmaken van nieuwe mogelijkheden met respect voor wat er al is.” Internationaal gezien kan het unieke initiatief Nederland een voortrekkersrol geven in digitale overheidsinnovatie. Interesse vanuit het buitenland is er al. Zo is een kennisuitwisseling met Estland gestart en komt een vertegenwoordiging van dat land in het najaar bij Digicampus op bezoek.

Van wetenschappelijk onderzoek tot cocreatielab

De activiteiten van Digicampus gaan van diepgaand wetenschappelijk onderzoek naar ‘hands-on’ labs en informatie-uitwisseling. Zo is het in het ‘cocreatielab’ mogelijk om samen te experimenteren. Ook worden er kennissessies, design sprints en hackathons georganiseerd, die als input dienen voor onderzoek en experimenten. Niet alleen voor techneuten, maar ook voor politici en beleidsmakers. Via gaming worden bijvoorbeeld ‘life events’ gesimuleerd, zodat beleidsmakers zelf ervaren hoe digitale processen in de praktijk uitpakken. Bijvoorbeeld waar een burger die net onder de armoedegrens belandt, schulden heeft en ook nog eens in scheiding is mee geconfronteerd wordt. Een ander voorbeeld is hoe een hardwerkende zzp’er aan allerlei instanties (binnen en buiten de overheid) verantwoording moet afleggen. Zo zorgt Digicampus niet alleen voor meer begrip voor de burger, maar stimuleert het ook het ketendenken binnen de digitale samenleving om die zo samen vorm te geven.

Deze bijdrage is te vinden in iBestuur magazine 31

iBestuur Congres

Tijdens het iBestuur Congres op woensdag 3 juli wordt, tijdens de plenaire opening, stilgestaan bij de Digicampus.

  • Andre de Kok | 1 juli 2019, 11:01

    De DIGI-campus gaat een enorme aanzuigende werking hebben. Inhoud, proces, relaties en cultuur zullen zich daar gaan mengen. geweldig dat een dergelijk ecosysteem vanuit de overheid wordt neergezet. Zo, en nu even ophouden mopperen op de overheid en hieraan meewerken opdat we echt (in gezamenlijkheid) maatschappelijke en/of economische vraagstukken gekoppeld aan de behoefte van de burger kunnen oppakken.

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren