Data en ai
Artikel

Haags Wmo-voorspelmodel gaat landelijk

De gemiddelde gemeente geeft jaarlijks miljoenen uit aan de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dat roept de vraag op hoe je ervoor zorgt dat maatschappelijke diensten ook in de toekomst geleverd kunnen blijven worden. Een glazen bol kun je daar niet voor gebruiken, data wel. Den Haag maakte op basis van data een model: het Wmo-voorspelmodel. Vanaf 20 januari kan elke Nederlandse gemeente het model gebruiken.

Beeld: VNG

Blijft de Wmo voor mijn gemeente betaalbaar, kan ik mijn inwoners de ondersteuning blijven bieden die ze nodig hebben? In Den Haag leidden die vragen in 2018 tot de ontwikkeling van het Wmo-voorspelmodel. Kavita Parbhudayal, de Haagse wethouder Zorg, Jeugd en Volksgezondheid, vertelt: “Door de groeiende en vergrijzende bevolking neemt het gebruik van de Wmo in onze gemeente de komende jaren toe en de vraag is wat dit betekent voor ons zorgstelsel. Willen we onze inwoners de Wmo-zorg blijven bieden, dan hebben we inzicht nodig in hoe de Wmo-populatie zich in Den Haag gaat ontwikkelen.”

Precies dat levert het Wmo-voorspelmodel: het voorspelt het gebruik van de Wmo voor de komende vijf jaar op gemeente- en wijkniveau, zowel voor Wmo totaal als voor de verschillende deelcategorieën als hulp bij het huishouden, ondersteuning thuis en hulpmiddelen en diensten. En wat voor Den Haag werkt, kan ook werken voor alle andere gemeenten in Nederland. Om dat te onderzoeken is het Haagse model in de zomer van 2020 officieel overgedragen aan de VNG. VNG Realisatie heeft de doorontwikkeling ter hand genomen, in de eerste fase met een aantal koplopergemeenten en vervolgens met nog 25 extra gemeenten. In een traject van anderhalf jaar is het Haagse model getransformeerd tot het landelijke Wmo-voorspelmodel.

Van Haags naar landelijk

Janneke Lummen is de projectleider namens VNG Realisatie. “Samen met de betrokken gemeenten hebben we het model steeds verder uitgebreid met verschillende functionaliteiten. Zowel om de toepasbaarheid van het model te vergroten, als om het geschikt te maken voor alle gemeenten. Het ultieme doel van deze exercitie is immers dat alle gemeenten, met al hun verschillende werkwijzen, het Wmo-voorspelmodel kunnen gebruiken. Zo was het oorspronkelijke model ingericht op wijken; daar is nu een gemeentemodel naast gekomen, want er zijn gemeenten die niet wijkgericht werken. Nog een belangrijke functie is de benchmark, zodat je als gemeente kunt zien hoe jouw gemeente zich ontwikkelt ten opzichte van andere gemeente of breder in de landelijke context. Een belangrijke wens vanuit de gemeenten was ook de mogelijkheid om wat meer maatwerk te kunnen inbrengen. “Het model maakt gebruik van open data, met als voornaamste bron het CBS,” legt Lummen uit. “Maar gemeenten beschikken zelf vaak over meer actuele en lokale data. De gemeenten die met ons meedachten wilden daar wat mee. Daarom hebben we een module ontwikkeld waarin gemeenten lokale data, bijvoorbeeld de bevolkingsprognose, kunnen toevoegen. Hiermee wordt de voorspelling voor hun gemeente actueler en specifieker.”

Eenduidigheid

Gemeente Velsen is een van de koplopers, naast Groningen, Weert, Roosendaal, Rotterdam en kennispunt Twente. “Vier jaar geleden heeft ons college de ambitie neergelegd om meer datagedreven te gaan werken,” vertelt Ivo Kloosterman, beleidsadviseur Wmo. “Oftewel: hoe onderbouw je met gegevens dat jouw beleid zinvol is? Het Wmo-voorspelmodel past goed in die visie, want dat is gebaseerd op beschikbare data.” De inbreng van de koplopergemeenten bestond er vooral uit om de ontwikkelingen vanuit de technische en de datakant te toetsen op inhoud. “Als je een model ontwikkelt, moeten de data die je erin stopt bruikbaar zijn. Klinkt eenvoudig, maar dat is het niet; daar moet je als gebruikers overeenstemming over hebben. Wat neem je bijvoorbeeld als gemeenschappelijke basis? Om eenduidigheid te creëren in het landelijke model is gekozen voor de voor alle gemeente bekende categorieën zoals deze door het CBS worden gehanteerd en in de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein worden gebruikt.”

Het model moet ook terug kunnen kijken. Het recente verleden geeft immers context aan je huidige en toekomstige beleid.

Terug en vooruit

Nog een sprong voorwaarts naar het huidige Wmo-voorspelmodel is dat het niet alleen naar de toekomst kijkt, maar ook naar het verleden. Kloosterman: “In de eerste versie ‘zag’ het model alleen het huidige jaar en de komende vijf jaar. Als koplopergemeenten hebben we ingebracht dat het model ook terug kan kijken. Het recente verleden geeft immers context aan je huidige en toekomstige beleid. Het Wmo-voorspelmodel kijkt daarom ook naar de inzet van voorzieningen in de voorafgaande vijf jaar.”
Daarbij blijft het voorspellende karakter van het model wel de voornaamste kracht. “Met het voorspelmodel kunnen we proactief acteren, in plaats van alleen reactief,” benadrukt wethouder Parbhudayal. “Door de inzichten uit het Wmo-voorspelmodel worden we niet verrast door een toename in Wmo-gebruik die we niet hebben zien aankomen, waardoor we niet in staat zijn om onze inwoners de zorg en ondersteuning te bieden waar zij recht op hebben. Want het gaat niet sec om het voorspellen, maar om tijdig te kunnen anticiperen op de vraag zodat je inwoners naar de juiste voorzieningen kunt verwijzen. Daarnaast betekent het ook wat voor je interne organisatie: zicht hebben op toekomstige ontwikkelingen zorgt ervoor dat je kunt anticiperen.”

Praktijk toetsen

Velsens manager domein Samenleving Frank Veltkamp voegt nog een belangrijke functie van het Wmo-model toe. “We hebben hiermee iets concreets in handen waarmee je bij de raad en het college op basis van data kunt onderbouwen waar je beleid op gebaseerd is, en of je bijvoorbeeld extra middelen nodig hebt. Dat is veel sterker dan alleen een verhaal, hoe goed dat op zichzelf ook kan zijn. Je laat het college het belang van informatiegestuurd werken zien. En in de eigen organisatie kan het zorgen voor meer bewustzijn rond je beleid. De ontwikkelingen die je ziet in de praktijk, kun je toetsen aan wat je in het model ziet; is de opgave juist ingezet? De uitkomsten gebruik je dan weer voor beleid. Op die manier is het Wmo-voorspelmodel ondersteunend aan de opgave. Waarbij je van anekdotische onderbouwing naar feitelijke onderbouwing van beleid gaat. En waarbij je de toekomst meeneemt, in plaats van alleen te extrapoleren uit het verleden.”
“Belangrijk om te benoemen is dat het model niet de enige waarheid vertolkt,” vult Kloosterman aan. “Het staaft je verwachtingen en is altijd ondersteunend en aanpalend aan andere middelen. Integreer het in je totale beleid. Richt je organisatie er goed op in. Het mag bijvoorbeeld nooit zo zijn dat er iemand aan de knoppen gaat draaien om het voorspelmodel te misbruiken om een eigen standpunt kracht bij te zetten.”

Doe mee!

In Den Haag is men inmiddels zo overtuigd van deze werkwijze dat het niet bij de Wmo blijft. Wethouder Kavita Parbhudayal: “Wij geloven in het belang van datagedreven werken en zetten hier als gemeente vol op in. Naast het Wmo-voorspelmodel zijn we nu bezig met de ontwikkeling van een model voor het voorspellen van het gebruik van Jeugdzorg en mogelijk volgen er nog voorspelmodellen op andere terreinen.”
Janneke Lummen besluit: “Het Wmo-voorspelmodel is nu geschikt voor landelijk gebruik. Door steeds meer beschikbare datasets, maar ook door het gebruik van de ervaringen van gemeenten zal het model zich komende jaren steeds verder verbeteren en ontwikkelen. Daar hebben we de inbreng van gemeenten voor nodig! Vandaar mijn oproep: zet het Wmo-voorspelmodel actief in en deel je ervaringen met de VNG.”

WMO Voorspelmodel

Op 20 januari jongsleden is het Wmo voorspelmodel landelijk gelanceerd door Ali Rabarison, directeur Inclusieve Samenleving van VNG.
Vanaf nu kan elke gemeente het inzetten.
Meer informatie:

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren