Artikel

Tozo: onorthodox, samen en snel

Normaal duurt het jaren voordat wetgeving is ingebed in de uitvoering. Maar de situatie tijdens de coronacrisis is verre van normaal en dat bleek ook tijdens de totstandkoming van de Tozo, de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers. Een gecombineerd projectteam stampte binnen een paar weken een werkende regeling uit de grond.

Beeld: Shutterstock

“Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dacht na over het ‘wat’, wij en Divosa over het ‘hoe’. Het was heerlijk om zo snel te schakelen en om echt te werken vanuit de urgentie en de ondernemer. We praten binnen de overheid vaak over multidisciplinair samenwerken van wetgeving, beleid, informatiebeleid en uitvoering samen. En over werken met ‘de burger centraal’. Dat hebben we nu echt gedaan”, zegt Nora Otto, programmamanager Tozo vanuit de VNG. “Het was drie weken lang heel hard werken. Heel leuk om zo intensief samen te werken, maar het was wel gekkenwerk. Dat moeten we niet altijd zo doen, het is niet goed voor je gezondheid”, grapt Yvonne Wijnands, hoofd Specifieke Participatievoorzieningen bij ministerie van SZW.

Op donderdag 12 maart kondigde het kabinet de eerste beperkende anti-coronamaatregelen aan. Snel daarna werd duidelijk dat er regelingen nodig waren om ondernemers door de crisis heen te helpen. “Dat weekend begonnen we op het ministerie met het opstellen van die regelingen en op dinsdag 17 maart haalden we de VNG en Divosa erbij voor de Tozo. Zij kennen de uitvoering en weten wat wel en niet haalbaar is”, vertelt Wijnands. Dat de urgentie groot was en vroeg om een onorthodoxe aanpak om de Tozo snel werkend te krijgen was meteen duidelijk. Binnen drie dagen stond er een projectstructuur en een projectplan. Er werden teams met specialisten gevormd op het gebied van onder meer wetgeving, IT, communicatie en het financiële kader. Wijnands: “We hebben alles tegelijkertijd opgepakt, wetgeving en uitvoering liepen parallel aan elkaar.” Het projectteam van SZW, VNG en Divosa had de eerste drie weken elke ochtend online overleg om direct knelpunten aan te pakken.

Toolkit Tozo

De projectgroep en de verschillende teams pakten elk hun deel op en overlegden continu, zodat de algemene maatregel van bestuur die ten grondslag ligt aan de Tozo goed uitvoerbaar zou zijn. Er werd gewerkt aan eenduidige communicatie naar gemeenten en aan een toolkit Tozo. Met een modelaanvraagformulier, modelbrieven en de website Krijgiktozo.nl, waar ondernemers een snelle check kunnen doen voordat zij de ondersteuning aanvragen. Met leveranciers werd overlegd hoe zij de backofficesystemen die gemeenten gebruiken voor werk en inkomen moesten aanpassen, zodat gemeenten de Tozo konden uitvoeren. Ook bij de leveranciers heerste er een houding van doorpakken. “Ik deed vanuit het team IT mee met diverse overleggen en de openheid onderling viel mij echt op. De houding van ‘uurtje-factuurtje’ was volledig overboord gezet”, zegt Dick Laan, senior adviseur CIO-Office van de gemeente Enschede. De vaart in het team IT zat er ook goed in, vertelt Gert van Norel, die er als voorzitter van de coördinatiegroep GBI (Gemeentelijke Basisprocessen Inkomen, een groep gemeenten die werkt aan standaardisering in het inkomensdomein) bij betrokken was. Van Norel is ook werkzaam bij de gemeente Enschede: “Een collega van mij vergeleek het met de situatie na de vuurwerkramp. De gedrevenheid van mensen om een oplossing te vinden, het feit dat we niet precies weten wat er nodig is, maar dat we er met elkaar voor gaan zorgen dat het goedkomt. Zo ging het nu ook.”

Heel anders werken

Voor gemeenten is de uitvoering van de Tozo een enorme klus. Niet alleen vanwege het grote aantal aanvragen dat begin mei meer dan 300.000 bedroeg, bijna net zoveel als het totale aantal bijstandsgerechtigden in Nederland. Maar ook omdat het een heel andere manier van werken is dan gemeenten gewend zijn in het domein van werk en inkomen. Jos Huijts, procesmanager Bedrijfsvoering en financiën bij Divosa en lid van de projectgroep Tozo: “Gemeenten zijn gewend aan controles voordat ze een uitkering verstrekken. Bijvoorbeeld de vermogenstoets en de partnertoets. Dat hoeft in de Tozo niet. Dat is dus echt even omschakelen.” Dat is ook een reden dat communicatie naar gemeenten en de modelformulieren zo belangrijk zijn, vertelt Wijnands: “We zagen in eerste instantie dat gemeenten te veel gegevens gingen vragen aan ondernemers. Met die communicatie hebben we duidelijk willen maken dat dat voor de Tozo niet hoeft.”

Het stof is inmiddels wat neergedaald voor de projectgroep, het dagelijkse overleg is vervangen door twee tot drie keer per week videobellen. Er zijn nog heel veel losse eindjes, die in de regeling worden ondergebracht, vertellen ze. Zoals hoe moet worden omgegaan met Nederlanders die hun bedrijf net over de grens hebben. Ook het gesprek over de financiering van de uitvoeringskosten is op gang gekomen tussen gemeenten en het ministerie. “Er zijn nog veel rafelrandjes die moeten worden afgehecht”, zegt Huijts.

Zouden de leden van de projectgroep in de toekomst op eenzelfde manier aan een regeling willen werken, ook als er minder urgentie is? Otto: “We hebben echt bij elkaar in de keuken gekeken en daardoor meer begrip voor elkaars expertise gekregen. Ik hoop dat we dat blijven doen.” Huijts: “Ik kijk er met veel voldoening op terug, maar het was wel de verkeerde volgorde. We zijn iets gaan uitvoeren waarvan we niet wisten hoe het moest en tijdens de rit veranderden de spelregels. Maar de snelheid waarin we hebben gewerkt en echt vanuit de ondernemer en de uitvoeringspraktijk redenerend: dat mag wat mij betreft vaker zo.”

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren