Digitalisering heeft ons veel goeds gebracht, maar ondertussen piept en kraakt de organisatie van de digitale overheid. De oorzaak daarvan is de wijze waarop wij democratisch sturing geven aan deze digitale transformatie, of eigenlijk juist het gebrek aan sturing. Verplichte kost op de leeslijst voor bestuurders en politici.
Christian Verhagen schrijft deze recensie op persoonlijke titel
Met het boek ‘Volwassen Digitale Overheid’ legt Arjan Widlak de vinger op de zere plek. Het boek opent met twee verhalen over de Belastingdienst. De innovatieve en prijswinnende Broedkamer en de toeslagenaffaire. Beide verhalen als kant van dezelfde medaille.
Digitalisering heeft ons veel goeds gebracht, maar ondertussen piept en kraakt de organisatie van de digitale overheid. Het leidt ertoe dat op allerlei plekken ‘de voorwaarden om de algemene beginselen van behoorlijk bestuur te kunnen faciliteren verdwenen zijn’, aldus Widlak. De oorzaak daarvan is de wijze waarop wij democratisch sturing geven aan deze digitale transformatie, of eigenlijk juist het gebrek aan sturing.
Vanuit dit vetrekpunt neemt Widlak ons mee in de ‘bureaucratische cloud’, een bouwwerk van automatische besluitvorming, gegevensuitwisseling en data-analyse. Hij beschrijft deze vanuit de regels, techniek, besluitvorming en beginselen, om vervolgens de vertaling te maken naar de handelingssituatie. De situatie waarbij de burger geconfronteerd wordt met de digitale overheid.
Er wordt data gedeeld, maar in de wirwar en verwevenheid is geen overzicht van de gegevensstromen.
Met voorbeelden en eerder verschenen columns illustreert Widlak hoe die confrontatie eruitziet. Het lijken sketches, maar helaas zijn de voorbeelden meestal niet om te lachen. Met vaak goedbedoelde initiatieven om bijvoorbeeld de dienstverlening te verbeteren worden namelijk ook digitale muren opgetrokken. Binnen die muren ontbreekt vervolgens de sturing en coördinatie. Er wordt data gedeeld, maar in de wirwar en verwevenheid is geen overzicht van de gegevensstromen. Data is niet herleidbaar, afspraken zijn onduidelijk en de risico’s groot. “Het landschap van gegevensuitwisseling is als een markt zonder geld, zonder garantie, zonder kassabon en vooral zonder marktmeester”.
De muren van de digitale overheid beperken niet alleen de burger, die niet weet bij welk loket hij zich kan melden, maar ook de overheid zelf. Techniek, of de bureaucratisch cloud, begrenst de keuzeruimte van de politiek. Net zoals wetgeving. We kunnen wel belastinghervormingen willen, maar als de systemen van de Belastingdienst dat niet aankunnen is er simpelweg niet veel te willen. ‘Technologie bepaalt de mogelijkheden, maar stelt ook grenzen’. Het vraagstuk – en daarmee ook het antwoord – is echter niet sec juridisch of technisch van aard, maar institutioneel. Het is onderdeel geworden van onze overheid, en Widlak zet dit probleem overtuigend neer.
Zelf-organiserende overheid
Het maakt ook dat het boek aanzet tot nadenken. Met 374 bladzijden en bijna 800 voetnoten moet je jezelf daar ook wel even de tijd voor gunnen. Het gebrek aan sturing op de digitale overheid zal voor velen herkenbaar zijn. Tegelijkertijd wordt in het boek uitgegaan van een min of meer zelf-organiserende overheid, bijvoorbeeld bij het delen van data wat volgens Widlak een “niet-rivaliserend goed is voor overheden”. In de praktijk zie ik daarbij echter juist een terughoudendheid bij overheden. Een goed overzicht van wie met wie en welke data deelt, is er in ieder geval niet.
De ‘marktmeester’ zoals eerder aangehaald is daarbij een belangrijk gemis. Zo ook bij de aansturing van de digitale infrastructuur. Waar nu vaak gezocht wordt naar oplossingen in de wetgeving is dat vaak het sluitstuk dat een bestaande praktijk legitimeert. Maar overzicht en overzicht van gevolgen ontbreken, en daarmee ‘de aangrijpingspunten om effectief sturing te geven aan de ontwikkeling van de infrastructuur als geheel’.
Gelukkig is het boek niet één grote aanklacht tegen digitalisering. Het boek roept vragen op en doet soms suggesties voor praktische antwoorden. Zoals de ‘databegroting,’ waarmee inzichtelijk wordt gemaakt welke organisatie welke besluiten (mede) baseert op welke gegevens, zodat belangen afgewogen kunnen worden. Dit vereist standaarden en duidelijke kwaliteitseisen.
Verantwoordelijkheid
Het boek sluit af met oproep aan de politiek. Samengevat, is meer bewustwording en verantwoordelijkheid nodig. Daarmee komt het boek op een goed moment. Het belang van data en digitalisering lijken langzaam door te sijpelen naar de politiek, met een Kamercommissie Digitale Zaken en een eigen (gedeelde) staatssecretaris. Toch is het maar de vraag hoe de politiek grip gaat krijgen op de digitale overheid. Het boek roept terecht op tot meer democratische besluitvorming, maar ook dat roept vragen op. Het speelveld van de digitale overheid is er een met vele actoren. Het bedrijfsleven en Europa zijn medebepalend voor hoe de (digitale) overheid eruit komt te zien. De vraag is wie uiteindelijk de verantwoordelijkheid neemt in dit complexe speelveld. Terug naar een analoge overheid is geen optie en de weg naar de volwassen digitale overheid is niet makkelijk, maar biedt ook veel kansen. Data staat daarbij centraal, en in mijn optiek illustreert dit boek de noodzaak van een interbestuurlijke en slagvaardige governance op data en de digitale infrastructuur.
De vraag blijft wie uiteindelijk leiding moet gaan geven aan deze transitie, maar dit boek als verplichte kost opnemen op de leeslijst voor bestuurders en politici is een begin.
Christian Verhagen is senior adviseur bij Verdonck, Klooster & Associates en publiceert regelmatig over data en technologie in de publieke sector.
Volwassen Digitale Overheid wordt uitgegeven door Boom Uitgevers
Terugkijken boekpresentatie ‘Volwassen Digitale Overheid
Op 25 januari overhandigde Arjan Widlak zijn nieuwste boek aan Tweede Kamerleden Senna Maatoug (GL) en René Peters (CDA). Rik Peeters (onderzoeker bij het Centrum voor Economisch Onderzoek en Onderwijs in Mexico-Stad) en Marlies van Eck (docent kunstmatige intelligentie en recht (AI & Law) aan de Radboud Universiteit in Nijmegen) leverden een inhoudelijk bijdrage.