Data en ai
Podium

Cowboy Spionnen

In de afgelopen tijd is een ontwikkeling zichtbaar geworden waarbij gewone ambtenaren, zonder bijzondere bevoegdheden, het online gedrag van burgers systematisch en soms heimelijk in kaart brengen. De landmacht, de Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid (NCTV) en ook verschillende gemeenten overtraden op een dergelijke wijze de wet. Wat is hier aan de hand?

Beeld: Shutterstock

Online monitoring

In november 2020 onthulde NRC onder de kop ‘Leger verzamelde data in Nederland’ voor het eerst over de activiteiten van een nieuw opgezet onderdeel van de landmacht, het zogenaamde Land Information Manoeuvre Centre (LIMC). Zij brachten opinieleiders en sociale bewegingen zoals Viruswaarheid, maar ook Gele Hesjes, systematisch in kaart en schreven hier rapporten over aan bijna honderd afnemers, binnen en buiten defensie. In april 2021 meldde NRC dat bij de NCTV politieke en religieuze leiders online gevolgd worden, voor de eigen rapportage. Het was de Volkskrant die meer recentelijk, op basis van een ’Politie en Wetenschap‘ rapport, schreef dat ook vele gemeenten sociale media systematisch en soms heimelijk monitoren en peilen. Al deze activiteiten staan op gespannen voet met de wet. Tot nu toe is alleen over de activiteiten van het LIMC een rapport verschenen, namelijk van de functionaris voor gegevensbescherming van defensie. Die schrijft in nette juridische taal dat een wettelijke grondslag ontbrak voor de – inmiddels stilgelegde – LIMC-activiteiten, in het bijzonder bij de verwerking van gevoelige persoonsgegevens zoals politieke opvattingen. Het is dus hartstikke illegaal wat die cowboys van de landmacht deden. Over de activiteiten van de NCTV en van gemeenten is een vergelijkbaar kritisch oordeel te verwachten.

De functionaris van defensie schrijft dat het LIMC als doel had om ‘COVID-19 gerelateerde maatschappelijke ontwikkelingen als “fenomeen” in kaart brengen om militaire en civiele besluitvorming te voeden met inzicht en handelingsperspectief’. Volgens mij is dit element karakteristiek bij de genoemde activiteiten: men beoogde ontwikkelingen als fenomeen, of als trend, in kaart brengen, niet altijd met een focus op de betrokken individuen. Aan inzicht in zulke trends is kennelijk behoefte bij het lokale bestuur. Daar kan ik me iets bij voorstellen. Een burgemeester wil niet verrast worden door een incident in de eigen stad wanneer iedereen, behalve gemeentelijke ambtenaren, online aan kan zien komen dat iets uit de hand gaat lopen.

Wie mag wat online?

Als gewoon burger mag je online volgen wie je wil. Je mag onder een zelfgekozen naam een heel ‘knipsel’ archief aanleggen van wat een bepaalde persoon op Twitter of Instagram schrijft of doet. Maar als (gewoon) ambtenaar mag je dat niet. Dan heet zoiets ‘stelselmatig volgen’. En wat je als gewoon ambtenaar helemaal niet mag is ‘heimelijk’ of ‘onder dekmantel’ volgen, bijvoorbeeld door een nep-account aan te maken en daarmee een viruswappie online te volgen. Als medewerker van de overheid moet je transparant en op respectvolle afstand van burgers blijven en niet in hun privéleven gaan zitten wroeten.

Sommige, ‘bijzondere’ ambtenaren mogen wel online activiteiten van burgers in kaart brengen. We hebben het dan bijvoorbeeld over de politie, in het kader van de openbare orde, of in het kader van strafrechtelijke opsporing. De politie kan dat niet zomaar doen, maar heeft voor de inzet van zulke bijzondere bevoegdheden toestemming nodig van een officier van justitie en/of van een rechter. Ook inlichtingendiensten mogen systematisch online onderzoek doen, zo nodig onder een valse identiteit, maar ook weer alleen met toestemming van de betrokken minister en na toetsing door de toezichthouder TIB.

Vorig jaar ben ik lid geweest van de Evaluatiecommissie Wiv 2017 (de commissie Jones-Bos) die de werking van de wet op de inlichtingen- en Veiligheidsdiensten kritisch bekeken heeft. Ik heb van dichtbij gezien hoe de taakstelling van de diensten plaatsvindt via de zogenaamde Geïntegreerde Aanwijzing (GA). Daarin stellen diverse ministeries (Algemene Zaken, Buitenlandse Zaken, Justitie en Veiligheid, Defensie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) vast wat de aandachtsgebieden voor de AIVD en MIVD zijn, voor de komende jaren. De toezichthouders letten er (terecht) scherp op dat de diensten zich daar ook aan houden en niet zomaar zelf wat gaan verzinnen om te doen.

Leemte

Kennelijk is er een open ruimte tussen wat sommige gewone overheidspartijen willen weten en wat de partijen met bijzondere bevoegdheden leveren. Dat is een serieuze constatering. Moeten we dan de wet aanpassen en meer onderdelen van de overheid de wettelijke basis geven om burgers te kunnen bespioneren? Dat is een wel heel snelle conclusie.

Stel dat de gemeente een interne afdeling opzet om online trends en fenomenen in de stad bij te houden. Is dat een probleem?

Niemand zal er moeite mee hebben als een burgemeester opiniebrieven in de lokale krant grondig leest, om een indruk te krijgen van wat er zoal speelt. Daarbij zal de naam van de schrijver zichtbaar zijn. Mogelijk zelfs noteert de burgemeester die naam af en toe om contact te zoeken, voor een beter beeld of om een probleem weg te nemen. Ik vermoed dat iedereen zoiets toejuicht. Online moet dat ook kunnen; daar moeten we niet krampachtig over doen. Mogelijk zal de burgemeester, of een ambtenaar die haar/hem bijstaat, eens verder scrollen om te zien wat betreffende burger online nog meer beweert. Maar stel nu dat de gemeente een interne afdeling opzet om online trends en fenomenen in de stad bij te houden. Is dat een probleem? Ook hierbij zie ik nog geen grote bezwaren. Zolang dit transparant gebeurt, met het nadrukkelijke doel om trends en fenomenen in kaart te brengen en niet om dossiers van individuele burgers aan te leggen binnen een organisatorisch kader lijkt me dit toelaatbaar. Hier zit misschien een grijs gebiedje, maar daar is volgens mij wel mee om te gaan. Ik kan me zo voorstellen dat een gemeente hiervoor een eigen Twitter account aanmaakt, zeg @TrendsInNijmegen, waarbij op de thuispagina van dit account duidelijk staat dat het gaat om een activiteit van de gemeente Nijmegen, gericht op trends, niet op het volgen van burgers. Ik schat in dat veel burgers of lokale organisaties het misschien wel leuk vinden om zo door de gemeente gevolgd te worden. En degenen die er geen behoefte aan hebben kunnen het account altijd blokkeren.

Wat ik hier beschrijf gebeurt nu in feite al. Het officiële Twitter account @gem_Nijmegen van de gemeente Nijmegen volgt meer dan duizend anderen. Ik heb niet de indruk dat dit een probleem is. Dit volgen, in het bijzonder van trends, zou explicieter gemaakt kunnen worden met een apart account met eigen regels, omwille van de zorgvuldigheid en transparantie, zeker als een aparte afdeling van de gemeente zich er mee bezig houdt.

Beter samenwerken

Stel nu dat een gemeente zich ergens zorgen over maakt, en dat dit openlijke trend volgen geen duidelijk beeld geeft? Dan is de koninklijke weg dat de gemeente deze zorgen rapporteert in het reguliere lokale overleg met de politie en het openbaar ministerie. Dan kan de politie gevraagd worden om zo nodig bijzondere bevoegdheden voor stelselmatig of heimelijk volgen in te zetten. Politie en openbaar ministerie zullen daarbij altijd, vanuit hun eigen kader en verantwoordelijkheid – ook jegens gemeenten – een eigen afweging maken. Maar misschien is het nodig dat zij zich iets opener opstellen ten aanzien van dit soort vragen en behoeften bij gemeenten, zeker in bijzondere tijden.

Gebrek aan samenwerking tussen overheidsdiensten mag geen argument zijn om ingrijpende bevoegdheden jegens burgers, die nu zorgvuldig belegd zijn met al het bijbehorende noodzakelijke toezicht, zomaar uit te breiden.

Ook staat het de landmacht en de NCTV vrij om online openlijke ‘trends’ accounts aan te maken, zonder dossiers van individuen op te bouwen. Als bij hen behoefte bestaat aan stelselmatig of heimelijk volgen ligt voor hen de koninklijke weg open om de AIVD of MIVD te vragen in actie te komen, om zaken te monitoren, op basis van open bronnen. Sterker nog, defensie en justitie behoren tot de ‘behoeftestellers’ van de diensten en kunnen via de Geïntegreerde Aanwijzing bewerkstelligen dat de open source intelligence waar zij kennelijk behoefte aan hebben ook daadwerkelijk geleverd wordt, via de juiste wegen en kaders, en na de juiste afwegingen en toetsen.

Gebrek aan samenwerking tussen overheidsdiensten mag geen argument zijn om ingrijpende bevoegdheden jegens burgers, die nu zorgvuldig belegd zijn met al het bijbehorende noodzakelijke toezicht, zomaar uit te breiden.

Bart Jacobs is hoogleraar computerbeveiliging en privacy aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en voorzitter van de stichting Privacy by Design. Voor meer informatie, zie zijn persoonlijke webpagina bij de universiteit.

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren