Overheid in transitie
Podium

Platform? What platform?

Moet de overheid zelf naar een platform transformeren? Wat is een platform eigenlijk? Waarheen moet de overheid dan precies transformeren?

Beeld: Shutterstock/iBestuur

Dit artikel beoogt een conceptuele bijdrage te leveren aan deze discussie. Een bijdrage ter voorkoming van een Babylonische spraakverwarring. Immers, ‘platform’ is een containerbegrip.

Eerst maar eens een etymologische duiding. Dat woord ‘platform’, waar komt dat eigenlijk vandaan? Reeds in de vijftiende eeuw spraken de Fransen over een platte fourme. Zij verstonden daaronder ‘de opstelling van een gebouw op een plat vlak’. Dat gebouw werd later vervangen door geschut. Een platform had in die tijd dus een defensief karakter. Daar is zes eeuwen later in overheidsland weinig meer van te merken. Overheden zien een platform juist als een instrument om dienstverlenend naar hun burgers te zijn. Deze gedachte heeft postgevat in een internationale beweging die Government as a Platform (GaaP) heet.

In het Verenigd Koninkrijk wordt GaaP gezien als een gemeenschappelijke infrastructuur van digitale systemen, technologie en processen. Deze heeft tot doel om gebruiksvriendelijke overheidsdiensten te faciliteren. Voor Richard Pope van de Harvard Kennedy School heeft GaaP een tweeledige betekenis. Enerzijds het totale ecosysteem van gedeelde API’s, open standaarden en datasets. En anderzijds de diensten die hierop worden aangeboden samen met de processen om dit systeem op een veilige manier in de lucht te houden. In Nederland stellen Derksen en Arets dat GaaP vooral betrekking heeft op afspraken en rolverdeling. Kort en goed: hoewel velen platforms tegenwoordig vooral in verband brengen met bezorgdiensten, bestelbusjes en pakketjes, is er dus wel degelijk óók een relatie tussen overheden en platforms.

De container geleegd

Maar wat is een platform nu precies? Uit de container komen verschillende definities. Allereerst een platform als een organisatie of samenwerkingsverband. Zie bijvoorbeeld Platform 31. Dat ziet zichzelf als een kennis- en netwerkorganisatie. Inherent daaraan is het ‘human platform’ van Ahold Delhaize. Dat is géén technisch maar een virtueel platform waar teams elkaar ontmoeten om met allerhande modules de samenwerking te verbeteren.

De tweede definitie is een platform als een infrastructuur. Hierbij kunnen we digitale en dataplatforms onderscheiden.
Digitale platforms maken interacties mogelijk tussen vragers en aanbieders. Van die platforms bestaan drie typen. Sociale platforms zoals Facebook, platforms waarop iets wordt aangeboden zoals YouTube en PLOOI en platforms die een transactie faciliteren. Over dat laatste type heeft Martijn Arets een standaardwerk geschreven. Bedrijven als Booking, Bol en Marktplaats bedienen zich van zo’n platform.

Platforms combineren een technische architectuur, governance, prikkels voor gebruikers en maatschappelijke waarde.

Een dataplatform heeft geen eenduidige betekenis. Een uurtje googelen leert dat bedrijven verschillende betekenissen aan dit begrip toekennen. Variërend van een centrale plaats waar data worden verzameld en samengevoegd en waar vervolgens analyses worden gemaakt. Tot een geïntegreerde oplossing die een aantal functionaliteiten verbindt zoals een data-lake, een datawarehouse en elementen van business intelligence. Een specifieke vorm van een dataplatform is een integratieplatform. Dat voegt data uit verschillende bronnen samen in een datawarehouse.

Dan de derde omschrijving. Waar een infrastructuur aan de technische en ‘harde’ kant refereert, kan een platform ook een abstracte betekenis hebben. Arets en Derksen bijvoorbeeld zien een platform in navolging van Pope als een afsprakenstelsel. Die afspraken gaan weliswaar over technische zaken zoals gedeelde API’s, open standaarden, algoritmes en datasets. Maar de essentie van een platform is volgens die definitie toch een kader voor conventies.

Tot slot zijn er auteurs die een platform niet tot één betekenis beperken. Integendeel, zij zien een platform als een samenstel van een aantal bouwstenen. Voor Maurits Kreijveld bijvoorbeeld is een dataplatform niet alléén een infrastructuur, maar juist een combinatie daarvan met data en interacties. Die laatste vinden in een community plaats. Daarmee kan een platform volgens hem ook als een organisatiemodel worden gezien. Ook Albert Meijer en Wouter Boon positioneren zich in deze richting. Platforms combineren een technische architectuur, governance, prikkels voor gebruikers en maatschappelijke waarde.

Wat moet een overheid hier nu allemaal mee?

In zijn boek onderscheidt Arets drie manieren waarop overheden zich tot platforms kunnen verhouden: grip op platforms, platforms voor de overheid en de overheid als een platform.

De eerste verhouding is er één van reguleren: hoe kunnen overheden platforms ‘in de tang houden’? Het meest bekende voorbeeld is de gemeente Amsterdam die de ongewenste effecten van de diensten van Airbnb wil beperken. Het werk van José van Dijck, Thomas Poell en Martijn de Waal laat zien waarom overheden nog meer tot regulering zouden kunnen overgaan: platforms handelen soms in strijd met publieke waarden. Platforms voor de overheid gaat over een instrumentele verhouding: hoe kunnen overheden platforms inzetten voor het realiseren van hun doelstellingen, bijvoorbeeld de verbetering van de dienstverlening? De overheid als platform tot slot refereert aan de wens om zelf platform te kunnen zijn. Platform als identiteit dus.

De overheid kan in haar platformstrategie aansluiten bij de energie in de samenleving.

Bij deze drie verhoudingen valt iets op. Platforms voor de overheid en de overheid als platform gaan over de overheid zelf. Grip op platforms heeft juist betrekking op platforms van derden. Aan die laatste overheidsrelatie kunnen nog twee modaliteiten toegevoegd worden. Allereerst is het denkbaar dat een overheid tot een bestaand platform van andere partijen toetreedt. Waarom zou een overheid bijvoorbeeld zelf een platform starten voor een relatief nieuwe tak van sport als circulaire economie, als hiervoor reeds een platform van jonge bedrijven bestaat? De overheid kan dus ook in haar platformstrategie aansluiten bij de energie in de samenleving. Ook kan een overheid een bestaand platform faciliteren. Met kennis of financiële middelen bijvoorbeeld.

Op zoek naar GaaP met publieke waarde

Misschien dat het de lezer duizelt. Zoveel verschijningsvormen van een platform, zoveel verschillende manieren waarop een overheid zich tot een platform kan verhouden. De matrix hieronder combineert deze verschijningsvormen en verhoudingen. En nodigt de lezer uit om op zoek te gaan naar zinvolle combinaties. Welke cel in de matrix voegt publieke waarde toe? En welke cel doet dit juist niet? Bij deze zoektocht naar publieke waarden kan de Code Goed Digitaal Openbaar Bestuur (CODIO) van Meijer mogelijk behulpzaam zijn.

De uitnodiging om met de matrix aan de slag te gaan past in de context van de platformexpeditie van de provincie Zuid-Holland. Deze heeft tot doel om te verkennen hoe de provincie platforms kan inzetten voor haar digitale transformatie. Lezers die willen meedenken in dit proces kunnen zich melden bij rv.dijkgraaf@pzh.nl

Laatste hartenkreet

De reflex op het GaaP-zoekschema kan makkelijk zijn: ‘ja maar, uiteindelijk bestaat elk platform toch uit een combinatie van al die betekenissen.’ Zeker, misschien is dat wel zo. Maar voor een goed begrip van elkaar is het belangrijk om het accent, de focus, de primaire oriëntatie van je gesprekspartner te kennen. Als iemand een platform primair als een infrastructuur definieert, dan kijkt uw gesprekspartner met een technische bril naar dit vraagstuk. En een persoon die een platform primair als een afsprakenstelsel ziet, kijkt waarschijnlijk vanuit een governance-perspectief. Allemaal niets mis mee. Maar … goed dat u het even weet!

Paul Strijp is adviseur ‘digitalisering’ bij de provincie Noord-Holland. Hij schreef dit artikel op persoonlijke titel. Strijp dankt de collega’s van de provincie Zuid-Holland, Martijn Arets en Marco Derksen voor hun input voor en feedback op een eerdere versie van dit artikel.

Dit artikel werd ook gepubliceerd in iBestuur Magazine #43 van juli 2022. Nog geen (gratis) abonnement? KLIK HIER

Tip van de redactie

In mei 2022 publiceerden we een podcast over platformisering, met o.a. Jan van Ginkel, Concerndirecteur provincie Zuid-Holland. Hij windt er geen doekjes om: “We moeten niet alleen met platformen aan de slag. Ik denk dat de overheid zelf moet transformeren naar een platform. Wil je als overheid in verbinding willen staan met je omgeving, moet je de vorm van je omgeving aannemen.”

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren