Blog

De code gekraakt

Datagestuurd werken en -beslissen vraagt kennis, inzicht, moed. Moed om te handelen als bijvoorbeeld de code gekraakt is.

‘The imitation game’ is een prachtige film over het leven van Alan Turing. Deze Engelse wiskundige wist in de Tweede Wereldoorlog het Duitse coderingssysteem ‘Enigma’ te kraken. Hij bouwde hiervoor een voorloper van de computer.

Door het kraken van de code kregen de Engelsen inzicht in Duitse militaire operaties en plannen. De verkregen informatie moest echter voorzichtig benut worden om te voorkomen dat de Duitsers zouden ontdekken dat hun onfeilbaar geachte coderingssysteem wel degelijk was gekraakt. Om te voorkomen dat ze het systeem zouden aanpassen. Dagelijks moest het team van Turing de meest gruwelijke vragen beantwoorden. Wie wordt er gered en wie niet? Welke aanval wordt afgeslagen en welke niet? Welk schip zinkt en welke niet? Duivels dilemma. Dagelijks de vraag: welke informatie gebruik je wel en welke niet?

Deze morele vraag levert een prachtige film op. En juist deze vraag is ook actueler dan ooit. In een tijd waarin iedereen datagestuurd wil werken. Juist in deze tijd waarin we meer data verzamelen en kennen dan ooit te voren. Wat doe je met de informatie en kennis die je verzamelt?

Datagestuurd werken wordt door steeds meer bestuurders en politici gezien als oplossing voor complexe vraagstukken en bestuurlijke dilemma’s. Data tegen fraude, tegen criminaliteit, tegen terrorisme, tegen corona, data tegen (of voor) van alles en nog wat. Data als panacee voor vrijwel elk maatschappelijk vraagstukken.

Maar data zijn geen oplossing. Data leveren op hun best een onderbouwing voor de te maken keuzes. Ze scherpen (hopelijk) het vraagstuk en de consequenties van de verschillende oplossingen. De keuze blijft echter altijd aan de politiek. Het hakken van de knoop ligt m.i. altijd buiten het dataproces. Dat is en blijft altijd het politiek-bestuurlijk domein. Idealiter zit er een harde knip tussen het verzamelen van data en het besluitvormingsproces op basis van deze data. Data verschaffen ons (hopelijk) helderheid over belangrijke thema’s. De politiek heeft vervolgens (hopelijk) de moed om hier keuzes in te maken.

Als je die knip aanbrengt dan gaat het eerste deel van het dataproces over het stellen van de goede vragen, zonder onderliggende aannames of veronderstellingen. Zonder biass. Uit nieuwsgierigheid, uit de wens om keuzes te onderbouwen niet om ze te vervangen. Het gaat over het benoemen van de morele keuzes en dilemma’s. Niet over het creëren van een denkbeeldige tegenstelling. Het besluitvormende deel gaat over het maken van keuzes vanuit waarden en (grond)rechten. En bovenal over moed. Moed om te handelen op basis van deze gegevens, op basis van de kennis.

Durf je de vraag te stellen, ook als het antwoord anders is dan je verwacht? Durf je een antwoord te erkennen dat haaks staat op je politieke overtuigingen? Wil je dan de data nog gebruiken?

Vlak voor de zomer verscheen het onderzoeksrapport Covid goes cuckoo naar de effecten de kosten en gevolgen van corona-aanpak in Nederland. Eén van de conclusie van het onderzoek luidt dat coronaaanpak naar schatting 13 duizend tot 21 duizend gezonde levensjaren heeft gered. Een indrukwekkend resultaat…..

Maar, het onderzoek laat ook zien dat er vermoedelijk 100 duizend tot 400 duizend gezonde levensjaren verloren zijn gegaan, met name door het uitstellen van reguliere medische zorg voor mensen met kanjer, diabetes, hartfalen etc. En dan is het opeens een gruwelijke rekensom. Een duivels dilemma. Wil je met deze uitkomst nog steeds datagestuurd werken? En wat is dan je moreel kompas als je dat doet? Hoe weeg je de geredde en verloren levens?

Data leveren geen snelle en makkelijke oplossingen voor complexe vraagstukken. Data, gegevens, informatie en kennis zijn instrumenten. Instrumenten die je met wijsheid en durf moet hanteren.

Het zou goed zijn, in dit datatijdsperk als volksvertegenwoordigers en bestuurders samen het debat gaan voeren over de gewenste plek van data in hun besluitvormingsprocessen.

Een gesprek tussen bijvoorbeeld een gemeenteraad en het College van B&W. Waarbij je met elkaar spreekt over het verschil tussen data, kennis, informatie en wijsheid. Over de traagheid van beleid en de snelheid van cijfers. Waarbij je spreekt over mores en zorgvuldigheid. Mag je uitkomsten terzijde schuiven of negeren? Mag je kritiek hebben op harde feitelijke gegevens? En hoe doe je dat? Wat doe je met data en gegevens in een tijd van fact free politics? Wat moet met data als het debat wordt gevoerd op overtuigingen en emoties?

Om zo samen kennis en uitgangspunten te ontwikkelen. Om met elkaar te leren. Om statistische kennis te ontwikkelen. Om te zien hoe presentatietechnieken (on)bedoeld een heel verkeerd beeld kunnen geven. Om te zien dat informatiestromen een diep inzicht kunnen geven in processen en procedures.

Maar ook om stil te staan bij fundamentele vraagstukken. Wat is de positie en rol van volksvertegenwoordigers als databases een veel beter inzicht geven in de drijfveren van de achterban en de samenleving? Wat doe je met kennis, informatie en gegevens? Wat doe je als je niet meer kunt zeggen dat je het niet wist? Wat doen al die dataverzamelingen met de politieke verantwoording, met de informatieplicht?

Datagestuurd werken en -beslissen vraagt kennis, inzicht en moed. Moed om te handelen als de code gekraakt is.

André Huykman is gemeentesecretaris/algemeen directeur van de gemeente Zoetermeer

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren