Blog

Een sollicitant kan niet zelf een VOG aanvragen

Mag een sollicitant zelf een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) aanvragen? 'Max' deed het en stuitte op wat problemen.

Max solliciteert op een vakantiebaan als verzorger bij de zorgorganisatie waar hij eerder stage had gelopen. Nadat hij is uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek, ontvangt hij een e-mail. Hij moet een identiteitsbewijs, referenties, zijn laatste salarisstrook en ook een recente Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) meenemen.

De rubriek Digitaal verdwaald toont opzienbarende en frustrerende ervaringen in de digitale wereld. Zelf een ervaring gehad? Mail ons!

Max heeft wel vaker zo’n verklaring moeten aanvragen. En dat was altijd lastig, omdat hij niet de juiste pagina kon vinden op internet. “En uiteindelijk hebben zij de aanvraag gedaan”, vertelt Max. Maar Max wil initiatief tonen. Hij zoekt opnieuw en vindt deze keer wel een site waarop hij zelf direct een VOG kan aanvragen. De betaling moet in twee stappen. Dat is vreemd, maar niet onduidelijk. De VOG is er helaas niet op tijd voor het gesprek, maar zijn werkgever blijkt zijn oude VOG voor een andere functie gelukkig ook te accepteren.

Geen probleem, toch? Een VOG is een dienst van de overheid aan werkgevers. Werkgevers willen inzicht in de antecedenten van sollicitanten, als zij in hun nieuwe baan te maken krijgen met gevoelige gegevens of kwetsbare mensen. Daar zit de overheid als betrouwbare derde tussen. De werkgever moet de reden voor de VOG aangeven, zodat de screeningsautoriteit Justis van het ministerie van Justitie en Veiligheid een afweging kan maken. Fraude is immers relevanter bij een fiscalist en een verkeersdelict is dat bij een taxichauffeur.

Burgers kunnen niet direct een VOG aanvragen, want eerst moet de werkgever de functie en de reden opgeven. Dat kan ook digitaal en dat is goedkoper dan bij de gemeente.

Nu blijkt echter elk bedrijf een aanvraag te kunnen doen uit naam van elk ander bedrijf. In die mogelijkheid zien sommige bedrijven een verdienmodel. Werkgevers zeggen een VOG te vereisen in plaats van dat zij aangeven een aanvraag te zullen doen waarvan de sollicitant bericht krijgt. En niet elke sollicitant weet dat hij niet zelf een aanvraag kan doen. Deze partijen laten vervolgens de sollicitant op hun site de reden opgeven en doen vervolgens de aanvraag namens het bedrijf waar zij solliciteren. Door het prijsverschil kunnen zij claimen even duur te zijn als de gemeente en mensen doorsturen naar het goedkopere digitale proces bij het Rijk. Deze bedrijven claimen enorme aantallen aanvragen te verwerken. En dat kan. Het aantal VOG-aanvragen is gestegen naar 1,2 miljoen afgelopen jaar. Maar als een VOG alleen een vink is op een lijstje, dan is de betekenis ervan weg. Wat overblijft zijn kosten voor de sollicitant en winst voor bedrijven die het publieke belang ervan eroderen. Misschien komt deze bijdrage – met deze titel – hoger in de zoekresultaten van Google. Dat scheelt potentieel miljoenen euro’s.

De volledige naam van Max is bekend bij de redactie.

Ontwikkelingen sinds eerste publicatie:

Op 29 mei 2019 vraagt Kamerlid Groothuizen (D66) aan de minister voor Rechtsbescherming (Dekker, VVD) hoe hij het verdienmodel van dergelijke bedrijven beoordeelt en waarom het mogelijk is dat bedrijven anders dan de toekomstige werkgever van de sollicitant een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) kunnen aanvragen.

Een logische vraag, want juist daarvoor, op 16 mei, stelde Groothuizen samen met collega Van Wijngaarden (VVD) via een motie voor om een burger zelf een VOG te laten aanvragen, zonder belanghebbende partij. Dus zonder de toekomstige werkgever van de sollicitant. Toen, op 21 mei, ontraadde de minister de motie met de woorden: “Het is aan de werkgever, het stagebedrijf of de vrijwilligersorganisatie of een VOG moet worden aangevraagd en voor welke functie. Een vermelding van de precieze werkzaamheden is daarbij zeer relevant.”

Nu het mogelijk blijkt deze “zeer relevante” stap in de procedure te ontwijken en commerciële aanbieders daar een verdienmodel op baseren, zou je verwachten dat de minister dat negatief beoordeelt. Echter, op 4 juli beantwoordt minister Dekker de vragen van Groothuizen echter met: “Ik vind het niet bezwaarlijk dat deze diensten bestaan.”

Blijkbaar is het antwoord van de minister alleen afhankelijk van de inschatting of zijn ministerie iets moet doen of veranderen. Want wat op 21 mei nog maatschappelijk zeer relevant is en dus niet kan veranderen, kan enkele weken later zonder bezwaar worden ontweken als blijkt dat juist daarvoor iets moet gebeuren.

Arjan Widlak is directeur en onderzoeker bij Stichting Kafkabrigade, een organisatie die onnodige bureaucratie opspoort en oplost. Arjan publiceert regelmatig over de impact van informatietechnologie op het openbaar bestuur.

Deze bijdrage is eerder (25 mei 2019) geplaatst in Het Financieele Dagblad

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren