Blog

Lege stoel

Laten we ons als overheden meer verplaatsen in de ander. Of die ander er is of niet, zijn verhaal moet een plek krijgen.

Hierbij verklaar ik plechtig dat ik het nooit meer zal doen, echt nooit. De term ‘usual suspects’ is voortaan verboden, die neem ik na dit blog niet meer in de mond. Niet dat ik het in het verleden niet vaak deed. Ik kende ze maar al te goed in de gemeenten waar ik achtereenvolgens werkzaam was.

Bij het organiseren van activiteiten, inspraak of andere oploopjes waren ze er altijd. Het gaf ook een knus gevoel. Ha, daar heb je ze weer. De mensen die je altijd tegenkomt bij gemeentelijke samenkomsten. Ze kennen iedereen en iedereen kent hen. Ze noemen je bij naam en jij hen ook. Hun betogen en voorbeelden zijn op enig moment vast repertoire. Ze spreken namens ‘mensen’ waar ze kennelijk de mening van weten en die ze informeel vertegenwoordigen. Het zijn vaak ‘de mensen in de wijk’. Die maken zich zorgen, zien ergens tegenop, worden steevast niet gehoord of niet serieus genomen en dat moet maar eens afgelopen zijn.

Er is veel aan te merken op de ‘usual suspects’. Op wie ze zijn, wat ze doen, waar ze voor staan en vooral op hun toonzetting. Maar luister eens goed naar het woord ‘standaardverdachten’. Zoals zo vaak in het nieuws ‘bekenden van de politie’, synoniem aan ‘veelplegers’. Gaat dat niet veel te ver? Taal is niet onschuldig. Met een etiket wordt niet alleen de persoon, maar ook zijn mening en zijn inbreng verdacht gemaakt en weggezet. Uit de term ‘usual suspects’ alleen al spreekt enorm dedain over mensen die toch mooi hun tijd en energie steken in gemeenschapszin en het opkomen voor hun buurt, club of belang. Die niet aan de zijlijn blijven staan, maar desgevraagd (en niet gevraagd!) hun mening komen geven. ‘Iiemand moet het doen’, toch? Star of ruimdenkend, progressief of oerconservatief, waarom zou de betrokken inwoner, gelijk zijn gekozen equivalent, niet gewoon een mens van vlees en bloed zijn met mooie en nare trekjes?

Bij het dedain over deze bovengemiddeld betrokken, uitgesproken en fanatieke diehards zit nog een andere connotatie. Van gemeentewege zijn er – overigens terechte – zorgen over de zwijgende meerderheid. Over de inwoner die zich niet laat horen, die niet betrokken is, niet meepraat of meedoet. De hele participatieladder staat ver van het huisje van deze inwoner die het misschien best vindt, maar wiens inbreng we kennelijk toch missen. Het wordt niet met zoveel woorden gezegd, maar de zwijgende inwoner lijkt verdrongen te worden door de ‘usual suspect’. En daarbij schieten we met z’n allen in een representativiteitskramp. Want, nee, we willen niet meer met die diehards, die zijn er te vaak, zeggen te veel, zitten in alle netwerken, zijn lastig, zijn niet representatief voor de wijk. Hun mening is gekleurd, alsof er neutrale meningen bestaan.

We willen weten wat die anderen willen of vinden, we weten ook niet precies wie dat zijn, maar we willen met die anderen in gesprek. De zwijgende meerderheid is onontgonnen terrein voor communicado’s, andere professionals, bestuurders en politici, die pretenderen met hun poten in de klein te staan en feeling te houden met wat er leeft op straat. Op safari door het land der zwijgenden. Alsof er maar één enkel plekje is aan de tafel van de participatie en dat wordt ingenomen door de ene groep en afgepakt van de andere. Alsof het met andere woorden de schuld is van de ‘usual suspects’ dat de zwijgers zwijgen. Is er niet genoeg plek voor iedereen?

Gemeenten steken echt veel energie in het betrekken van inwoners. Er zijn legio voorbeelden waar geen communicatiemiddel – orthodox of onorthodox – onbenut blijft. Niet de klassieke zaaltjes en vergadertafels, maar andere manieren om in gesprek te gaan en input op te halen. Online en offline, naar de mensen toe, langs de deuren, aanbellen, naar de plekken toe waar jongeren bijvoorbeeld bij elkaar komen, meer zeggenschap, inwoners die de agenda zelf bepalen. Ja, het kan wel. Zet er een enthousiaste projectleider op of een fanatieke bestuurder en je zet stappen. Jammer is alleen als de projectleider of de wethouder wat anders gaan doen, dat alles als een kaartenhuis in elkaar dondert. Voor een goed gesprek is kennelijk een goede relatie nodig en niet een projectmatige aanpak met een beoogd doel.

Waarom zou er maar één plek zijn, één stoel aan de participatietafel? Zet er een stoel bij, laat deze desnoods leeg. Welke mensen, maar ook welke menig of invalshoek missen we? Kunnen we hetgeen we missen ondanks alles toch invullen? Zet er een lege stoel neer, die ook al blijft ze leeg, zorgt dat we niet vergeten dát we iets missen. Een opdracht aan onszelf als het ware om ons te verplaatsen in de ander. Of hij er is of niet, zijn verhaal moet een plek krijgen.

Dit blog ontstond na een gesprek met Marije van den Berg, Christine Bleijenberg, Thijs van Mierlo en Renata Verloop. De podcast van het gesprek komt binnenkort beschikbaar.

Pascale Georgopoulou is voormalig raadsgriffier van de gemeente Amstelveen en werkt nu onder meer voor de VNG

  • Erwin Albrecht | 19 maart 2019, 09:12

    Een opmerking: als de boel in elkaar dondert als de wethouder of projectleider vertrekt, dan is er blijkbaar nog wel wat te verdienen met het communicatiever maken van de hele organisatie. Maar in z’n algemeen denk ik dat het vooral gaat om het luistervaardig maken van de ‘usual suspects’ van de gemeente. Het willen, misschien wel durven horen wat mensen zeggen en vinden (wat overigens niet altijd hetzelfde is), actief op zoek gaan naar de afwijkende mening (‘is er iemand die iets heel anders vindt?’) en die mening vervolgens verspreiden (‘zijn er nog meer mensen die dat vinden?’). Inderdaad: good old Deep Democracy.
    En wat ook helpt zijn die acroniemen, die open deuren, die zo clichématig klinken, maar daarom niet minder waar zijn: ANNA (altijd navragen, niet aannemen) smeert NIVEA (niet invullen voor een ander), dat je een OEN moet zijn (open, eerlijk, nieuwsgierig) en OMA (oordelen, meningen, adviezen) beter thuis kunt laten. En zo zijn er nog wel een paar.

  • Reinder Rustema, Petities.nl | 2 april 2019, 20:15

    Het platform petities.nl wordt gebruikt door zowel dergelijke inwoners als de inwoners die 1 keer in hun leven ergens tegenaan lopen en het onder de aandacht willen brengen met een petitie. Maar ik wil graag de aandacht richten op die burgers die niet mee komen naar zo’n ‘oploopje’, maar die wel de achterban zijn van de aanwezigen.

    Als je het overlaat aan die aanwezigen bij het oploopje om de achterban bij te praten dan stokt het vaak. Het is om te beginnen ook gewoon echte arbeid om te doen. Het wordt gewaardeerd door de ondertekenaars van een petitie, want anders zouden ze niet hebben ondertekend. Wat gebeurt er met die steun?

    Aan het einde van het traject wordt er minder contact gehouden met de achterban. Procedures zijn lang, complex en het dagelijks leven krijgt voorrang.

    Voor de griffier is het niet een heel grote moeite om even een signaal te geven dat het proces tot een einde loopt. Zo belangrijk, toch komt het er vaak niet van. Zo jammer. Zonder griffie praktisch onmogelijk. En de afwezige inwoners vinden het super! Ik ontvang al hun feedback namelijk als het wel lukt.

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren