Blog

Regelgeving

Analoge overheidsregelingen zijn niet goed op elkaar afgestemd. In de digitale wereld is dat nu juist niet zo moeilijk.

Vorige week zou ik bij de Academie voor Wetgeving een verhaal houden over een digitale oplossing voor een analoog probleem: een app om mensen in de bijstand te helpen bij het uitrekenen hoeveel inkomen zij die maand hebben; bij Wigo4it hebben we hier een prototype van.

Het (analoge) probleem is inmiddels wel bekend: mensen in de bijstand worden helemaal gek van de toeslagen en terugvorderingen als er ook maar iets in hun inkomen verandert. Een bijstandsmoeder met twee kinderen is vaak afhankelijk van twintig regelingen voor het inkomen, afkomstig van SVB, Belastingdienst, gemeente, waterschap, enzovoort. Collega Ronald van As, directeur Inkomen van Rotterdam, tekende daarbij aan dat dat alleen geldt als het hele gezin gezond is. Anders zijn het meer dan 20 regelingen. Die regelingen zijn de bijstand zelf, bijzondere bijstand, kinderbijslag, toeslagen voor zorg, kinderopvang en huur, alimentatie, kwijtscheldingen van gemeentebelastingen en waterschapsbelastingen en soms ook nog loon uit een deeltijdbaan. Zodra er iets in de inkomenssituatie van de bijstandsmoeder verandert, veranderen alle rechten die iemand heeft en begint het grote terugbetalen, of beter gezegd: beginnen de schuldproblemen pas echt.

En nu komt het gekke. Ik schrijf: ik zou een verhaal houden. Want het ging niet door wegens gebrek aan inschrijvingen. Het was me al eerder opgevallen dat iedereen die zich met regelgeving bezighoudt heel begrijpend knikt als je dit probleem aan de orde stelt. Het wordt veroorzaakt door het langs elkaar heen werken van veel goed bedoelende wetgevers. Maar als je het over een oplossing hebt komt er een diepe zucht. Terwijl dat nergens voor nodig is. Een collega met verstand van wetgeving wees me op de Aanwijzingen voor de regelgeving, een set verplichte richtlijnen waaraan alle Nederlandse regels en wetten moeten voldoen. Daarin staat dat gestreefd wordt naar duidelijkheid en eenvoud van regelingen en dat regelingen zodanig worden ingericht dat ze zo weinig mogelijk conflicten oproepen. Zo moet het aantal beslismomenten waar de regeling mee te maken heeft zo gering mogelijk zijn en moeten de aard en omvang van uitkeringen en voorzieningen zo goed mogelijk omschreven zijn.

In de analoge wereld is dat onmogelijk gebleken: de Rijksregelingen zijn niet goed op elkaar afgestemd en de regelingen van de verschillende overheidslagen (Rijk, gemeente en waterschap) al helemaal niet. Dat is nu juist in de digitale wereld helemaal niet moeilijk. Een tamagotchi begon twintig jaar geleden al te piepen als die een tijdje geen aandacht kreeg. Dat was gewoon ingeprogrammeerd. En in moderne games is het aantal variabelen ontelbaar. Dus zó moeilijk kan het toch niet zijn om ervoor te zorgen dat er standaarden worden vastgesteld voor de definitie van inkomen, voor het instellen van vaste momenten van uitkering en invordering? Vooral omdat dat niet alleen de mensen in de bijstand zèlf ten goede komt, maar ook de instellingen en de overheid. En ook dat moet volgens Aanwijzing 2.10.

Als de overheid zich aan zijn eigen Aanwijzingen houdt, worden de regelingen vanzelf simpeler. En digitaal te beheersen.

Larissa Zegveld is algemeen directeur van Wigo4it, de coöperatie van de sociale diensten van Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht op het gebied van informatievoorziening. Begin 2019 werd zij benoemd tot voorzitter Forum Standaardisatie, ingesteld door de Nederlandse overheid met als doel het gebruik van open standaarden in de publieke sector te stimuleren.

  • P.J. Westerhof LL.M MIM | 22 december 2019, 22:41

    Helaas heeft de ‘collega met verstand van wetgeving’ de klok horen luiden maar de klepel niet gevonden.
    Anders had deze wel wat relevanter artikelen uit de Aanwijzingen voor de regelgeving 1992 genoemd.

    Zoals daar zijn :

    Aanwijzing 3.49. ‘Verwijzing naar ICT-standaarden’ : Verwijzing naar de open standaarden die zijn opgenomen op de lijst van open standaarden voor ‘pas toe of leg uit’ op http://www.forumstandaardisatie.nl..
    [https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0005730&hoofdstuk=3&paragraaf=3.3&aanwijzing=3.49&z=2018-01-01&g=2018-01-01]

    Aanwijzing 5.31. ‘Aansluiten bij definities basisregistraties’ : “Indien voor de uitvoering van een regeling gegevens van burgers, bedrijven of instellingen nodig zijn, wordt voor de omschrijving van de daaraan ten grondslag liggende begrippen zoveel mogelijk verwezen naar of aangesloten bij de definities uit de wetten inzake de basisregistraties.
    Een belangrijk uitgangspunt bij het inrichten van (e-)overheidsdienstverlening is dat van ‘eenmalig aanleveren, meervoudig gebruik’ van gegevens. De overheid vraagt van burgers, bedrijven en instellingen geen gegevens waarover zij al beschikt. Spiegelbeeld hiervan is dat burgers, bedrijven en instellingen bij bijvoorbeeld het doen van belastingaangifte of aanvraag van een vergunning, geen gegevens behoeven te verstrekken die al bij de overheid bekend zijn.
    [https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0005730&hoofdstuk=5&paragraaf=5.8&aanwijzing=5.31&z=2018-01-01&g=2018-01-01]

    Aanwijzing 5.32. ‘Informatieparagraaf in toelichting’ : “Indien voor de uitvoering van een regeling de beschikbaarheid of uitwisseling van informatie tussen overheidsorganisaties van betekenis is, wordt in een aparte informatieparagraaf in de toelichting aandacht besteed aan de wijze waarop de informatievoorziening organisatorisch en technisch is ingericht.
    [https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0005730&hoofdstuk=5&paragraaf=5.8&aanwijzing=5.32&z=2018-01-01&g=2018-01-01]

    Overigens zijn de betreffende artikelen pas later aan de Aanwijzingen voor de regelgeving toegevoegd.
    Deze en vele andere bepalingen staan immers reeds langer in het ‘Besluit informatievoorziening in de rijksdienst 1990’.
    [https://wetten.overheid.nl/BWBR0004976/1990-12-01]

    Een nog steeds van kracht zijnd besluit waarvan regelgevers, beleidsmakers, leidinggevers en politici, maar ook decentrale overheden en gremia zich nu al nagenoeg drie decennia zo min mogelijk proberen aan te trekken.
    Met alle consequenties van dien, want vele overheids-faalprojecten zijn op de veronachtzaming van deze aanwijzingen terug te voeren. Getuige ook de vele rapporten van o.a. de Algemene Rekenkamer.

    Spijtig dat de ‘collega met verstand van wetgeving’ het Besluit IVR niet noemde. Waarschijnlijk onbekend daarmee.
    Ik ben ze de afgelopen drie decennia bijna niet anders tegen gekomen.

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren