Markt en overheid
Artikel

Common Ground vraagt om volwassen opdrachtgeverschap

Het nieuwe model van werken van Common Ground zet niet de opdrachtnemer, maar de opdrachtgever 'in the lead'. Ook het rapport van PBLQ van afgelopen zomer pleit voor meer sturing. Wat betekent dat voor de marktpartijen, de leveranciers? Die zien in het platform ecosysteem van Common Ground juist kans om meer en beter samen te werken met de overheid.

“Common Ground biedt de kans op een aantal cruciale onderwerpen betrouwbaar opdrachtgeverschap te regelen.”| Beeld: Shutterstock

Die samenwerking ging namelijk niet altijd even makkelijk, vertelt Tjerk Venrooy, directeur Publiekszaken bij PinkRoccade. “De informatie-uitwisseling was voorheen onnodig complex. Dat maakte innoveren heel moeilijk en toetreders kregen niet of nauwelijks de kans om in de gemeentemarkt iets te kunnen leveren. Ze konden bijvoorbeeld nooit bij data komen. Dan had je een mooie app ontwikkeld, maar kon je er daarom nog niks mee. Na zoveel jaar ingewikkelde architectuur zijn we nu toe aan een nieuwe stap en dat is voor mij Common Ground. Vroeger hadden we GEMMA als structuurkader met ingewikkelde StUF (Standaard Uitwisselings Formaat) berichten. We maken ons leven nu zoveel makkelijker door te werken met API’s en wereldwijde standaarden. Common Ground gaat ons met elkaar heel veel opleveren.”

Het maakt in ieder geval voor de bedrijven het makkelijker om personeel te vinden. Venrooy: “Als ik iemand moet werven die heel veel verstand heeft van techniek en die mag in StUF berichten gaan maken, kiest hij voor een andere werkgever. Nu bied ik werk aan met API’s en word je veel beter en sexyer werkgever.”

Van visie naar programma

Maar Common Ground bestaat als visie nu zo’n vijf jaar, en voor velen blijft het nog steeds niet duidelijk wat het precies is, en vooral wat het oplevert. Afgelopen zomer presenteerde PBLQ een onderzoeksrapport met daarin stevige conclusies daarover. Het is hoog tijd om Common Ground te ‘demystificeren’ en van een visie te veranderen in een programma. Een interventie is nodig, anders wordt het nooit levensvatbaar, aldus het rapport. Daarom heeft de VNG al aangekondigd een kwartiermaker in te stellen om dit waar te maken.

Maarten Hillenaar is algemeen directeur van Centric Public Sector

Ook vanuit de markt is behoefte aan meer duidelijkheid. “Wat gaan we nou concreet doen? Wie speelt welke rol?”

Ook vanuit de markt is behoefte aan meer duidelijkheid. Er is een beweging op gang gekomen met Common Ground. Nu is het zaak om die beweging concreet te maken, stelt Maarten Hillenaar uit, algemeen directeur van Centric Public Sector. “Wat gaan we nou concreet doen? Wie speelt welke rol? Wat levert het op? Welke tijdlijnen hanteren we? Wat mag het kosten? Het gaat helpen als we die vragen samen beantwoorden.”

Een volwassen opdrachtgever

Wat de leveranciers, verenigd in belangenorganisatie Geo Business, missen is een volwassen opdrachtgever, legt Hillenaar uit. “En de overheid is dat niet altijd. Dat is begrijpelijk in een politieke omgeving, waarin bijvoorbeeld wetgevingsprojecten, zoals nu bijvoorbeeld de Omgevingswet, soms grillig verlopen. Deze wet is al meerdere keren uitgesteld. Wij bouwen daar applicaties voor, die we zelf betalen. Dat is onze realiteit en daar mopperen we niet over, maar Common Ground biedt nu de kans op een aantal cruciale onderwerpen dat betrouwbare opdrachtgeverschap te regelen.”

Common Ground heeft als uitgangspunt heeft dat de overheid heel duidelijk de kaders aangeeft waarbinnen het bedrijfsleven moet opereren. Daar is Hillenaar blij mee. Maar welke kaders moet ze stellen? Hillenaar: “Standaarden vaststellen helpt. Op het moment dat we daarmee applicaties aan elkaar kunnen knopen is dat heel erg prettig. Dan moeten die standaarden wel een tijd blijven bestaan. En als je de standaard gaat veranderen moet je dat op een logisch moment doen. Bijvoorbeeld op het moment dat er stevige wetswijziging wordt doorgevoerd. Dan vervangen we die StUF-koppeling door een API.”

“Wij maken die stap naar API’s. Laten we samen aan de voorkant kijken hoe we dat het beste kunnen bereiken.”

De ICT- bedrijven kunnen daarbij helpen, stelt Hillenaar. “Wij maken die stap naar API’s. Laten we dan samen aan de voorkant gaan kijken hoe we dat het beste kunnen bereiken. Betrek ons, en andere bedrijven, erbij. Als je dat samen oppakt ontstaat er een veel soepeler traject en dat vind ik een hele mooi voorbeeld van hoe het zou kunnen werken. Het samen optrekken in die vaststelling van de standaarden vind ik ontzettend belangrijk. Gelukkig zetten we daar al stappen in.”

“Common Ground biedt bij uitstek de kans om gebruikers en dienstverleners bij elkaar te brengen in een gezamenlijke visie en daadkrachtige uitvoering ten bate van de samenleving”, voegt Venrooy toe.

Geen ecosysteem zonder leveranciers

De leveranciers, zoals Centric en PinkRoccade, zijn dan ook onmisbaar in het ecosysteem van Common Ground, gaat Hillenaar verder. We hebben 344 gemeenten in ons land en dat zijn allemaal autonome organisaties. Er zijn gemeenten die naar ons kijken en ons vragen te zorgen dat het werkt. Zij willen niet zelf met aan de gang. Ze willen gewoon dat de applicaties het doen om aan hun wettelijke verplichtingen kunnen voldoen. Andere, vaak grotere, gemeenten met eigen deskundige afdelingen, en eigen programmeurs in dienst kijken daar weer anders tegenaan. Met Common Ground wordt geprobeerd de hele gemeentelijke wereld te bedienen. Dan helpt het als er zicht is op de verschillen in deskundigheid, in fase van ontwikkeling en de inbreng van de leveranciers. ”

Tjerk Venrooy is directeur Publiekszaken bij PinkRoccade

“Te veel standaardiseren staat het succes van Common Ground in de weg.”

Ook al pleit PBLQ voor meer governance en gaat een kwartiermaker nu meer regie houden op Common Ground, de echte veranderingen moeten komen vanuit de gemeenten, stelt Venrooy. “Een van de kernthema’s van de visie bij de lancering van Common Ground was dat gemeenten met ideeën zouden komen en die schaalbaar te maken zodat andere gemeenten er ook gebruik van kunnen maken. Wat het PBLQ zegt is eigenlijk weer een reflex terug naar de oude manier van organiseren. Ik twijfel of dat de juiste manier is.”

Te veel standaardiseren namelijk zal juist het succes van Common Ground in de weg staan, stelt hij. “Common Ground kan alleen levensvatbaar worden als je de architectuur centraal stelt en niet de oplossingen. Laat die over aan de markt, en dat zijn de gemeenten en het bedrijfsleven. Daarbij heb je helemaal geen stevige sturing nodig. Als we informatie-uitwisseling en koppelvlakken allemaal willen standaardiseren, zet je iedere vorm van innovatie schaakmat op een gegeven moment.”

Basisinfrastructuur

Volgens Venrooy moeten de VNG en de leveranciers samen eerst een basisinfrastructuur voor de uitwisseling van informatie. Hoe en wat er moet worden uitgewisseld is dan vervolgens aan de gemeenten, en de leveranciers die het kunnen vormgeven. “Er zijn duizenden koppelvlakken te bedenken”, legt Venrooy uit. “Dat moet je niet willen standaardiseren. Laat daar alsjeblieft gewoon de smaakjes in ontstaan. Architecten en informatiemanagers moeten niet sturing geven aan een programma. Nee, je moet het doen met de mensen uit de dienstverlening, zoals burgerzaken, sociale dienstverlening, openbare ruimte. Zij moeten maximaal ondersteund worden in hun behoefte om hun werk goed te doen. Dat je daar makkelijke uitwisselafspraken over maakt, daar sta ik achter. Geen digifamilie, StUF of GEMMA meer, maar gewoon wereldwijde standaarden. Dan kun je ineens snelheid maken en tal van bronnen aan elkaar verbinden, die we in het verleden niet aan elkaar verbonden kregen.”

Common Ground in de praktijk

Wat heeft Common Ground de markt eigenlijk gebracht tot nu toe? Venrooy: “Wat het ons vooral heeft gebracht is dat we makkelijker aan de vraag van de gemeenten kunnen voldoen.” Als voorbeeld noemt hij een project van PinkRoccade dat binnenkort wordt gelanceerd. “Door gebruik te maken van de uitgangspunten van Common Ground, en met hulp van API’s, verbinden we de burgerzakensoftware van Amsterdam aan die van de GGD. Daarin vindt iedere dag informatie-uitwisseling plaats. Als er een kind geboren wordt, moet de GGD immers hielprikjes gaan zetten. Voorheen ging dat wel eens fout, wanneer een kindje dat geboren was, helaas ook overleed. Als je als gezin in rouw op één ding niet zit te wachten is een GGD-medewerker die belt voor een hielprikje. Deze innovatie was niet mogelijk geweest als wij nog die traditionele manier van informatie uitwisselen hadden. Nu kunnen wij zo’n koppeling in een paar maanden live brengen.”

  • Rob Römer | 23 september 2022, 11:49

    Deze alinea weerspreekt zichzelf:
    “Er zijn duizenden koppelvlakken te bedenken”, legt Venrooy uit. “Dat moet je niet willen standaardiseren. Laat daar alsjeblieft gewoon de smaakjes in ontstaan. Architecten en informatiemanagers moeten niet sturing geven aan een programma. Nee, je moet het doen met de mensen uit de dienstverlening, zoals burgerzaken, sociale dienstverlening, openbare ruimte. Zij moeten maximaal ondersteund worden in hun behoefte om hun werk goed te doen. Dat je daar makkelijke uitwisselafspraken over maakt, daar sta ik achter. Geen digifamilie, StUF of GEMMA meer, maar gewoon wereldwijde standaarden.
    WEL of NIET standaardiseren is een belangrijke kwestie!!

    “de straat leeft langer dan de huizen”!
    zie ook: http://www.linkedin.com/pulse/de

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren