We kunnen in deze coronatijd levens redden door locatiegegevens te delen met de overheid. Wat houdt ons tegen?
Als we massaal bereid zijn om onze locatiegegevens te delen met Google waarom zijn wij dan zo terughoudend datzelfde te doen met onze overheid? Zeker nu deze data in de huidige crisis cruciaal zijn bij het indammen van het coronavirus en het weer op gang krijgen van de economie.
Nauwelijks was minister De Jonge in zijn persconferentie over de corona-apps uitgesproken of er kwam een stroom van reacties los. Het ging allang niet meer over het effectief traceren van besmettingen, maar over mogelijke aantasting van onze privacy.
Een gelegenheidscoalitie ‘Veilig tegen Corona’, onder leiding van Bits of Freedom en Waag, roept middels een manifest op te voldoen aan eisen van privacy en informatieveiligheid. Kamerleden stellen in vervolg daarop kritische vragen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het manifest stelt dat de apps een tijdelijk karakter moeten hebben en alleen mogen worden ingezet om het virus onder controle te krijgen. Het gebruik van de apps mag op geen enkele wijze worden afgedwongen. De privacy moet volledig worden gewaarborgd: de gegevens mogen niet herleidbaar zijn tot personen en er mag geen centrale opslag zijn van persoonsgegevens. Alle gegevens moeten daarom in beginsel lokaal op de telefoon worden opgeslagen.
De eisen, die in de marktuitvraag door het ministerie van VWS zijn overgenomen, verwijzen naar een oplossing waarbij telefoons zelf bijhouden bij welke andere telefoons ze in de buurt zijn geweest. Mensen die besmet zijn moeten dat zelf in de app registreren. Daarna krijgen de personen die in de buurt van een geïnfecteerd persoon zijn geweest een bericht, waarna ze zelf maatregelen kunnen nemen. Deze oplossing lijkt technisch haalbaar nu Apple en Google hebben aangekondigd samen een api te zullen uitbrengen, waar apps voor contactonderzoek op basis van bluetooth gebruik van kunnen maken.
Het is de vraag of een app op basis van vrijwillig gebruik een succesvolle bijdrage kan leveren aan het traceren van besmette contacten. Het werkt alleen als er voldoende wordt getest en een meerderheid bereid is de app te gebruiken. De gebruikscijfers van een dergelijke app in Singapore stemmen alvast niet hoopvol, want slechts twintig procent van de Singaporezen gebruikt de app. En dan moeten we er nog op vertrouwen dat mensen die positief zijn getest dat ook netjes registreren in de app. Om maar niet te spreken van de onterechte registraties door zogenaamde digitale coronahoesters. Bij beperkt app gebruik kun je een positief getest persoon beter vragen om zijn directe contacten zelf digitaal te melden. Maar je zou de app ook kunnen afdwingen door het gebruik ervan te eisen bij toegang tot bijv. kantoren, winkels en bijeenkomsten. Verder ligt het voor de hand gedetecteerde contacten na positieve test te delen met de GGD als basis van het contactonderzoek.
Als de overheid gebruik zou kunnen maken van de locatiedata van Google dan zou er geen app meer nodig zijn. Google kan tot het intiemste detail met ons meekijken, want ons mobiel gaat in onze broekzak overal mee tot aan de WC toe. Je schrikt als je erachter komt wat Google allemaal van ons weet. Deze video geeft daarvan een mooi inkijkje. Dergelijke surveillancepraktijken accepteren we natuurlijk niet van onze overheid. Toch kan ik mij voorstellen dat je voor een beperkte periode en een urgent doel locatiegegevens deelt. Zo deel ik als burgervrijwilliger mijn locatie via de app HartslagNu, zodat ik kan worden opgeroepen voor een reanimatie in mijn directe omgeving. Ik accepteer zelfs dat de app achttien procent van de batterijcapaciteit verbruikt.
Een paar weken terug ontving ik een oproep voor reanimatie. Ik vroeg mij af of ik er goed aan deed naar het slachtoffer te gaan in deze coronatijd. Ik heb immers geen beschermingsmiddelen. Welke risico’s zou de patiënt en ik zelf daarbij lopen? Zou je de mond op mondbeademing dan niet beter achterwege kunnen laten? Gelukkig werd de oproep kort na melding geannuleerd. Ik vroeg het Rode Kruis om advies of ik had moeten gaan en was verbaasd over het antwoord: “Hier is momenteel geen specifiek beleid voor. Het belangrijkste is dat jij, net zoals altijd, als burgerhulpverlener je eigen veiligheid vooropstelt.”
Ik heb inmiddels begrepen dat vijftigplussers niet meer worden opgeroepen voor een reanimatie, omdat zij in de risicogroep zitten. De locatievoorziening van de reanimatie app heb ik daarom uitgeschakeld. Als ik levens zou kunnen redden in deze crisistijd door het delen van mijn locatiegegevens, dan zou ik dat zeker doen. Ik adviseer iedereen daarom serieus te overwegen meer informatie te delen met de overheid om de coronacrisis te helpen bestrijden en voorts deze instructies instructies te volgen voor het uitzetten van locatie volgen door Google.
Jan Willem Boissevain is Client Success Manager bij Pegasystems
Deze hele blaartrekkende live stream van leveranciers die allemaal uit komen leggen dat ze niet klaar zijn, met als summum het datalekje, is eigenlijk een grote schreeuw om een centrale oplossing, of helemaal geen oplossing.
De overheid moet niet doen of er nu iets heel bijzonders aan de hand is en zijn rol gewoon vervullen. Als het dan niet goed gaat met de privacy en het parlement pakt zijn rol, zoals indertijd de Eerste Kamer bij het EPD, dan is het met 1 pennestreek gebeurd. Ik breng in herinnering de motie Tan c.s. (zoek maar op) waarmee dit circus op de meest efficiente wijze geprullemandeerd werd.
M.i. kan het verder aan de GGD’s worden overgelaten. Daar doet men al jaren succesvol vertrouwelijke medische acties. Waarschijnlijk denkt men daar na en concentreert zich op de risicogroepen.
Het gevolg van deze app kamikaze is dat er straks helemaal geen greep op dit verschijnsel meer is. Misschien verdwijnt het met mooi weer, misschien ook niet. De hele opstand over privacy is onbegrijpelijk.