De burgers tellen mee?
De burgers mogen meer zelf bepalen welke aanpak zij in de wijk willen. Meer geld naar groenonderhoud, jongerenwerk of welzijn; de lokale arena van politieke afwegingen is geopend. In de stad waar ik woon doet het nieuwe college een extra duit in het zakje met geld voor de buurt. Meer echte zeggenschap is beloofd. Ik neem aan dat de inwoners straks heel content zijn. Maar ik mag toch hopen dat ze ook wel wat verder kijken dan de straat lang is.
Bij het opruimen van mijn kast kwam ik aantekeningen tegen van een forum over de politieke interesse van burgers, waaraan ik ruim 20 jaar geleden deelnam. Een van de bevindingen was dat burgers die maatschappelijk participeren significant vaker stemmen dan burgers die dat niet doen. Een mooi neveneffect van de participatiemaatschappij zou dus een electoraal reveil kunnen zijn.
Veel mensen die ik tijdens het campagnevoeren van de afgelopen maanden tegenkwam voelen de oproep tot participatie als een bezuinigingstruc. Ze doen best graag wat voor een ander, maar zijn boos op ‘Den Haag’ en het kabinet en ‘de spelletjes’. Ze hebben het gevoel dat hun stem er niet toe doet. Ze zeggen nooit meer naar de stembus te gaan, terwijl de reacties van mensen die wel gingen stemmen een positief beeld lieten zien; bij de exitpolls een zeven, acht of zelfs negen als waarderingscijfer voor het gemeentebestuur. Maar voor de PvdA zijn de druiven zuur, met als gevolg dat ik stop met mijn rol als wethouder.
Tja, hoe gaan we die boze ontevreden burgers bereiken? Welke politieke weg is er mogelijk anders dan recht in de armen van Geert Wilders? In Enschede trekt het nieuwe bestuur driehonderdduizend euro uit voor een communicatieoffensief. De verwachting is kennelijk daarmee meer inwoners beter te bedienen of te bereiken. Maar gemeentelijke politiek is geen product dat je kunt verkopen. Het wezen van democratie zit ’m in daadwerkelijke interesse van politici in het wel en wee van inwoners, bedrijven en organisaties. Participerende volksvertegenwoordigers in plaats van zendingsdrang ten stadhuize, ondersteund door spindoctors en mediastrategen.
In de afgelopen vier jaar hebben de sociale media hun intrede gedaan. Het stadhuis is daardoor niet meer de arena waarover je de volgende dag leest in de krant. Op het moment van de vergadering vergadert de buitenwereld al mee over politieke kwesties. Tijdens de vergaderingen is onderling e-mail-, Twitter- en Whatsapp-verkeer minstens zo belangrijk als het gesproken woord. Ik ben benieuwd wanneer de Twitterstream tijdens de vergadering op een tweede scherm de inwoners de kans geeft zich direct met de debatten te bemoeien. Voor de politici zijn de sociale media een enorme uitdaging; gaan zij de burgers echt mee laten praten?