Blog

De informatiepositie van een raadslid

De komende jaren gaat er binnen gemeenten veel veranderen. Het gekunstelde onderscheid tussen democratie en dienstverlening zal verdwijnen en 'vraagsturing' zal centraal komen te staan.

Reeds als kandidaat-raadslid word je er van doordrongen dat je positie niks gaat voorstellen. “Als je partij niet in het College komt en als je (dus) geen wethouder wordt, heb je niks te vertellen” (ook zo’n symptoom: iedereen gaat er vanuit dat je die ambitie hebt!) Ook wordt het algemeen bekend verondersteld “dat raadsleden er niks van begrijpen en alleen met stoeptegels bezig zijn, in plaats van met grote lijnen”.

Als je dacht dankzij allerlei maatschappelijke activiteiten een gewaardeerde reputatie opgebouwd te hebben is een van je mede-activisten niet te beroerd om je toe te voegen : “Ik dacht dat je voor ons bezig was, maar je was op een baantje uit!” Een baantje, dat blijkt al snel als je eenmaal gekozen bent, waar je je volledige verantwoordelijkheidsgevoel dag en nacht in kwijt kunt en tientallen uren per week. Met, in mijn geval, een vergoeding van 1500 euro per maand, waarvan je meer dan de helft mag doorschuiven naar partij en fiscus.

Maar toch. Toch denk je de wereld via de overheid een stukje duurzamer en beter te kunnen maken. Ik ben daarbij nog extra gemotiveerd omdat ik denk dat de overheid de komende 12 jaar gaat veranderen van een aanbodgedreven bureaucratie naar een vraaggestuurd platform. En daar wil ik bij zijn!

Je begint als raadslid in feite zonder positie, om over een machtspositie maar te zwijgen. Dit geldt zeker als je in de oppositie belandt. Maar je kunt je afvragen of het in een collegefractie beter gesteld is. In het eerste geval word je bij voorbaat in het hok van de anti’s gezet, in het laatste geval moet je alsmaar applaudisseren, je houden aan “afspraken”, maar je beschikt wel eerder over meer informatie. Informatie stroomt naar de plekken met de minste weerstand. Van hoog naar laag. Je tekort aan macht wordt zo ruimschoots gecompenseerd door de hoeveelheid informatie die je op je tabletje krijgt. Waarmee je positie nog slechter wordt omdat je geen noemenswaardige ondersteuning krijgt en al helemaal geen tijd hebt om het te verwerken.

De wanverhouding met collegeleden blijkt al heel snel stuitend te zijn. Maar is dat in termen van macht of van informatie? Veel informatie spuien kan ook een teken van onmacht zijn en met een paar gerichte vragen kun je verkeerde keuzes of fouten bloot leggen. Er zijn meer bestuurders gestruikeld over bonnetjes dan over grote bestanden of systemen. Zo moet het ook mogelijk zijn de democratie en de dienstverlening te stilzwijgend en met kleine prikkels te versterken en te verbeteren door gaandeweg de burgers het stuur in handen te geven.

Waarom ben ik optimistisch over de kansen om de komende 12 jaar die veel gedroomde vraagsturing te realiseren? Omdat je als raadslid wekelijks ervaart dat er op alle beleidsterreinen een trend tot personalisatie is, tot uitdrukking komend in allerlei contractvormen. [1] Meestal nog gedicteerd door de overheid en geinspireerd door angst voor fraude, maar dat zal veranderen door informatiebeleid en technologie.

Laatst kwamen we nog een mooi voorbeeld tegen. In mijn gemeente hebben we te maken met de gevolgen van de gaswinning en de daaruit voortvloeiende noodzaak tot versterkingen. Dankzij minister Wiebes moeten de betrokken burgers weer een tijd wachten, maar als het doorgaat wordt ze een versterkingscontract voorgelegd. Daarop vooruitlopend is er een dossier aangelegd dat men logischerwijs wil inzien. Dat mocht niet van de Nationale Coordinator, Hans Alders, die gek is op geheimhouding. Wat doen bewoners nu? Ze vragen met een beroep op de privacywetgeving hun persoonsgegevens op (daartoe benodigde formulieren worden verspreid door dorpsverenigingen) en, ziedaar, je hebt je dossier. Als je dat hebt, dan heb je een basis voor een constructief gesprek. Dankzij de Europese wetgeving zullen gemeenten daar ook mee te maken krijgen.

De eerste reacties heb ik al gehoord : “Maar we kunnen toch geen tienduizenden contracten gaan bijhouden?” Ik denk dat dat niet alleen onvermijdelijk is, maar ook een goede zaak: de informatierelaties tussen burgers en bestuurders zijn aan structurering en formalisering toe. We zijn op weg naar nieuwe individuele en sociale contracten en internet maakt het mogelijk. Als de politiek en de overheid hun verantwoordelijkheid hadden genomen, hadden we de problemen met de commerciële platforms nu niet gehad. Wij moeten onze persoonsgegevens terug nemen. Het moet kunnen.

De gemeente(raad) wordt een platform en de burgers krijgen accounts en maken profielen aan. In de nieuwe i-architectuur komen ‘digitale kluisjes’ [2] centraal te staan en worden overheidsbestanden anoniem. Het gekunstelde onderscheid tussen democratie en dienstverlening zal verdwijnen en het concept ‘vraagsturing’ zal centraal komen te staan.

Henk Bos is raadslid voor GroenLinks in de gemeente Midden-Groningen

[1] Zie ook de inaugarale rede van Kim Putters: “Was getekend; over nieuwe contractvormen in de zorg”
[2] Zie de tekst op de site van de digitale overheid over informatiepositie

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren