Digital Decade: 13 wetten in drie jaar
De invoering van de AVG was een eitje vergeleken bij wat de gemeenten de komende jaren te wachten staat! Dertien Europese digitale wetten moeten binnen drie jaar zijn geïmplementeerd; een operatie die volgens een VNG-analyse alleen kans van slagen heeft als de gemeente een heuse digitale transformatie doormaakt. In het gemeenteland is men sceptisch: “Dat gaan heel wat gemeenten niet trekken.”
Eigenlijk is dat precies wat de Europese Commissie voor ogen staat: een digitale transformatie afdwingen door in korte tijd een heleboel wetten op uiteenlopende, maar gerelateerde terreinen als kunstmatige intelligentie, databeheer, cybersecurity en digitale identiteiten uit te vaardigen die alleen in samenhang en transitie kunnen worden geïmplementeerd. In 2030 moet de Digital Decade gerealiseerd zijn: een digitaal soeverein Europa dat mensgericht, duurzaam, inclusief en welvarend is. Richtinggevend is het Digitaal Kompas, dat voorziet in digitaal vaardige burgers en hooggekwalificeerde professionals; een veilige en duurzame digitale infrastructuur; en een digi-taal transformatie van bedrijven en overheidsdiensten. De dertien wetten die uiterlijk in 2026 geïmplementeerd moeten zijn, vormen het wettelijk kader.
Jonas Onland is programmaleider digitalisering in Europa bij de VNG en medeverantwoordelijk voor de impact-analyse ‘Samenhang Europese digitale wetgeving’. Door de impact van de AVG werd gemeenteland indertijd min of meer overvallen. Dat was eens maar nooit meer: vandaar nu een proactieve aanpak vanuit de VNG. “Het doel van de impact-analyse is zorgen voor overzicht en daarmee bewustwording. De dertien wetten zijn allemaal op zich van een vergelijkbare omvang als de AVG: wat er op de gemeenten afkomt is enorm! Tegelijkertijd staan die richtlijnen en verordeningen allemaal met elkaar in relatie. Ze kunnen dan ook alleen in samenhang worden aangepakt. Dat moet uiteindelijk leiden tot de inrichting van een goede, digitale infrastructuur volgens de Europese waarden.”
Complexiteit van invoering
André Huykman is gemeentesecretaris in Zoetermeer en hij ziet de bui al hangen. “Gemeenten hebben er vier jaar over gedaan om de AVG onder de knie te krijgen. Even door de oogharen bezien: er komt nu factor 4 op ons af. En daar krijgen we ook nog minder tijd voor. Dat gaan heel wat gemeenten niet trekken.”
Huykman staat wel degelijk positief tegenover de Europese digitale wetgeving. “Ik ben flink sceptisch geweest over Europese samenwerking, maar dat is echt omgeslagen door alles wat Brussel op het vlak van ICT heeft gedaan en aan het doen is. Dat hadden we als Nederland alleen nooit voor elkaar gekregen. Mijn aarzeling bij de nieuwe wetgeving gaat vooral over de veelheid en de complexiteit van de invoering. Het risico is dat we het daardoor vooral vinkjes gaan zetten in plaats van echt veranderen.” Hij ziet daarin een parallel met de AVG. “Dat zag je bij de AVG ook op heel veel plekken: als je maar een verwerkingsregister had en af en toe een DPIA maakte en een FG had aangesteld, dan kwam je wel door de wasstraat heen. Terwijl we nu pas echt zien wat de kwaliteit van de AVG is. Eén van de ambities van de AVG is bijvoorbeeld om privacy by design echt vorm te geven. Ik heb dat nog bij vrijwel geen enkele overheid echt gerealiseerd gezien.”
VNG-rapport Analyse Samenhang
Het VNG-rapport brengt die veelheid en complexiteit in kaart. De wetten hebben impact op beveiliging en privacy, op de interne en externe communicatie, op organisatie en bestuur, op toezicht en handhaving, op het personeelsbestand, op de processen, juridische zaken en – natuurlijk – op de informatievoorziening. Een heuse transformatie van de gemeentelijke organisatie waarbij het sociale, het fysieke, het digitale en de bedrijfsvoering samenkomen en integraal worden aangestuurd en uitgevoerd, is noodzakelijk volgens de analyse. Daar komt bij dat de gemeenten hiervoor deels afhankelijk zijn van landelijke voorzieningen en dat de rollen en verantwoordelijkheden – denk aan toezicht bijvoorbeeld – nog lang niet allemaal zijn belegd.
Natuurlijk wordt de gemeenten vanuit verschillende kanten de helpende hand toegestoken. Brussel ontwikkelt trainingen en komt straks met de opzet voor een Digital Readiness Assessment die moet landen in een Toolbox, en de VNG werkt aan een menukaart met gestandaardiseerde producten die publiek-privaat tot stand moet komen zodat niet iedere gemeente zelf opnieuw het wiel hoeft uit te vinden.
Gemeenten moeten het toch vooral zelf doen
“De gemeenten zijn uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor de implementatie,” zegt Onland Dat vraagt digitaal leiderschap; van de burgemeester, die over veiligheid en dus cybersecurity gaat, van de gemeentesecretaris die zijn directies aanstuurt en inspireert.”
De gemeentesecretaris van Zoetermeer heeft er een zwaar hoofd in. “Voor mij is digitalisering een van de grote prioriteiten: als uitdaging en als kans. Maar ik merk dat er maar weinig mensen zijn die het geheel in samenhang kunnen zien”, zegt Huykman. “Bovendien lukt het maar heel moeizaam om digitalisering op de bestuurlijke agenda te krijgen. We hebben recent tijdens een bijeenkomst geprobeerd om de gemeenteraad uit te leggen dat digitalisering meer is dan bedrijfsvoering; dat die ook een politieke component heeft. Maar dat gaat pas lukken als er iets misgaat, vrees ik. Ze schrokken alleen even op toen ik vertelde dat Antwerpen misschien wel 70 miljoen euro schade lijdt door ransomware.”
Ook in de gemeente Den Haag is het moeizaam om de organisatie te overtuigen van de urgentie, zegt Evelyn Leiva Deantonio, die zich als beleidsadviseur bezig houdt met Europese wet- en regelgeving op gebied van digitalisering. “Het VNG-rapport is een groot uitroepteken: ‘Alert! Alert! Hier moeten we mee aan de slag’. Maar het is de vraag of het op het juiste moment op het juiste bureau komt en of er ook naar gehandeld gaat worden. Het bewustzijn is er nog niet bij iedereen. Dat hebben we afgelopen week nog vast kunnen stellen tijdens een masterclass Europese wet- en regelgeving voor de uitvoerende organisatie. Er ging weliswaar een lampje branden ‘Dat is best wel veel wat er aan komt, hoe gaan we dat doen?’ Maar buiten de experts die er al op zitten, gaat men snel weer over tot de orde van de dag.”
Haar collega Michael Stam, adviseur digitale strategie bij het voormalig CIO-office van de gemeente Den Haag, herkent het belang. “Die prioriteit varieert per wet en in welke fase het wetgevingsproces zich bevindt. Met de AI-act bijvoorbeeld is een aantal collega’s stevig aan de slag gegaan. We hebben voor de praktische uitvoering ervan ook een eigen ‘position paper’ opgesteld. Maar als we al die wetgeving vanuit Europa tegelijkertijd moeten gaan implementeren, staan we voor een heel grote uitdaging!”
Het VNG-rapport benadrukt de uitdaging als het gaat om mensen en middelen. Stam onderschrijft dat. “Er komen een heleboel verantwoordelijkheden bij, dit is op aspecten groter dan de implementatie van de AVG en ingewikkelder aangezien het onderwerp steeds technischer begint te worden. Dat kost veel uitvoeringscapaciteit en die kunnen we dan niet meer inzetten voor andere opgaven. Met het hele pakket komt er een grote structurele taak op ons af dus dan moet daar structureel geld voor komen.”
Medefinanciering vanuit het Rijk is een randvoorwaarde
André Huykman haalt een afspraak aan tussen de VNG en het Rijk: “Geen taken zonder knaken. Naar aanleiding van het drama rond de jeugdzorg en de decentralisaties hebben de gemeenten gezegd dat ze geen nieuwe taken willen als daar geen middelen tegenover staan. Ik heb niet gezien dat hier een doorvertaling is gemaakt naar het gemeentefonds. Ook als het om de benodigde menskracht gaat wordt het spannend.”
Tot eind 2026 zal er inderdaad een flink bedrag gemoeid zijn met de implementatie, weet ook Jonas Onland. “Hoeveel is nu nog moeilijk in te schatten. Er worden bedragen genoemd die kunnen oplopen tot over een miljard, maar ik denk dat dat lager uit zal vallen. Ook al omdat er al flink geïnvesteerd wordt, bijvoorbeeld in het kader van de GDI. Een deel zal ‘oud voor nieuw’ zijn: investeringen die toch al gedaan moesten worden. Je moet nadenken hoe die budgetten te alloceren. Daarbij: er komt ook nog dekking van uit Europa die je slim moet inzetten. Voor het overige moeten we met een fatsoenlijke onderbouwing bij het kabinet aankloppen. De echte uitdaging is de implementatie.” Maar medefinanciering vanuit het Rijk is een randvoorwaarde, stelt ook de analyse van VNG.
Aanpak in samenhang
Het VNG-rapport pleit voor een aanpak in samenhang. Binnen de gemeentelijke organisatie vraagt dat aandacht, denkt Leiva Deantonio. “Dat vind ik een lastige, zeker gezien het belang van samenwerking met het Rijk. Als grote gemeente werk je met heel veel mensen, ieder met een eigen specialisme. De wens om in samenhang, gemeentebreed én voor heel Nederland, samen te werken aan verschillende onderwerpen is van alle tijden. Dat is nog een hele uitdaging; de verbinding leggen is daarom des te belangrijker.”
Stam geeft enkele concrete voorbeelden van het belang van samenwerking. “We hebben een Functionaris Gegevensbescherming die vanuit de AVG toezicht houdt op gegevensbescherming. Daarnaast staan onze Chiefs op het gebied van privacy, security en data aan de lat voor strategie en kaderstelling op verschillende onderdelen van digitalisering. Als we toezicht niet in samenhang op gaan pakken, is de impact niet te overzien. We moeten de toezichthoudende functies zoveel mogelijk groeperen.”
Tegengestelde belangen
Jonas Onland van VNG ziet deze versplintering ook op centraal niveau als een grote uitdaging. “De verschillende Europese wetten die eraan komen vragen allemaal een aparte toezichthoudende rol. Ook bij de centrale overheid. Het risico is dat dat niet integraal wordt aangepakt. Zowel binnen Economische Zaken als Binnenlandse Zaken wordt nu nagedacht over toezichthouders. Straks gaan al die toezichthouders toezicht houden vanuit hun eigen departementen terwijl we één toezichthouder nodig hebben op de gehele digitale infrastructuur van Nederland. Neem bijvoorbeeld de mobiliteitsdata van Uber, of de hoteldata van Airbnb: de data-act en de nieuwe digitale identiteit – met de wallet – bieden mogelijkheden om data uit te wisselen via de data-integratielaag terwijl de regie op de gegevens is geborgd bij de burgers en de data gecentraliseerd blijven. Maar als het toezicht vanuit de data-act een andere is dan die op de identiteit kunnen daar tegengestelde belangen optreden. ”
Of er één toezichthouder moet komen en hoe die dan gevormd moet worden, is nog een flinke puzzel, vindt Onland. “Daar spelen ook allerlei institutionele belangen. Maar er is nog tijd om daar goed over na te denken: ga je een nieuwe organisatie neerzetten waarin je de verschillende competenties samenbrengt of ga je een migratieproces in gang zetten van alle bestaande partijen? Die afweging moet niet alleen gebeuren vanuit een governance- of een technisch perspectief maar ook vanuit een veranderkundige perspectief.”
Dit artikel werd ook gepubliceerd in iBestuur Magazine #47 van juni 2023