Digitalisering en democratie
Blog

Digitale drijfjacht

In de verkiezingsstrijd in de VS wordt onder meer gebruikgemaakt van geofencing. Wenselijk, of gaat dat te ver?

Eerder (11 februari 2019) beschreef ik de Amerikaanse verkiezingsstrijd al in oorlogstermen, met ICT als ‘wapentuig’.

Inmiddels is wel duidelijk dat dat nog zwak is uitgedrukt. Nu de strijd officieel is losgebarsten, met de eerste voorverkiezing bij de Democraten, is het hek ook letterlijk van de dam: een nieuw wapen is ‘geofencing’ (fence is hek, fencing schermen (de sport)), ofwel, het met behulp van GPS en RFID creëren van een virtuele geografische grens dat ervoor zorgt dat een mobiel apparaat zich meldt als het dat afgebakend gebied binnengaat of verlaat.

Huiselijk toegepast is het handig als op een bepaalde afstand van je huis het licht vast aangaat. Politiek kun je met behulp van geofencing exact registreren wie van de bezoekers van een politieke bijeenkomst wel of niet als kiezer is geregistreerd, wel of niet heeft gestemd heeft, enzovoort, enzovoort.

Volgens de campagnemanager van Trump, die met zijn campagne alleen maar verder is uitgelopen op de democraten die nog druk zijn met het kiezen van hun kandidaat, is het gebruik van geofencing een goudmijn. En in het politieke systeem van de Verenigde Staten is het niet nodig de meeste stemmen te winnen (die hadden Al Gore en Hillary Clinton bijvoorbeeld); een paar sleutelstaten kan genoeg zijn. Dat past dan ook precies bij een campagne op basis van ‘micro-targeting’ , waar ‘geofencing’ een voorbeeld van is.

De supporters van Trump zijn ook buiten zijn officiële campagne druk bezig: Volgens de New York Times van 29 januari vangen politiekgevoelige geofencers bijvoorbeeld de data van katholieke kerkgangers af en kopen de advertenties die zich op de mobieltjes van die kerkgangers richten. Die data worden vergeleken met makkelijk verkrijgbare databases met kiezersprofielen, waarna de rest voor marketeers relatief eenvoudig is en iedere kiezer een persoonlijke boodschap kan verwachten. Zoals: ‘Laat je registreren en stem Trump, want die is tegen abortus’. Politieke partijen gebruiken dezelfde technologie om kandidaten te verkopen als fabrikanten om auto’s te verkopen.

En er is niets geregeld om de kiezer of consument in te schakelen of te beschermen. Zoals zo vaak met digitalisering is het ook hier principieel niet nieuw. De technologie maakt gewoon meer mogelijk. Geofencing bijvoorbeeld lijkt een variatie op een gekend politiek instrument in de VS: het aanpassen van de grenzen van een kiesdistrict om een voor jouw partij zo gunstig mogelijke samenstelling te krijgen en te discrimineren tegen bepaalde groepen. Dat heet ‘gerrymandering’, naar gouverneur Gerry van Massachusetts die in 1812 een district had geconstrueerd dat leek op een salamander. Afgelopen zomer (2019!) heeft de Hoge Raad van de VS een bezwaar tegen dergelijke praktijken afgewezen omdat een staat daar vrij in zou moeten zijn. Eerder al sprak zij uit dat de financiering van campagnes door bedrijven is toegestaan.

De drijfjacht op kiezers lijkt dus in alle opzichten vrij en speelt zich voor het grootste deel af in een soort van ‘dark web’ voor de politiek.

Trump’s campagne is vier keer zo actief als de fanatiekste campagne van de Democraten, die van Sanders. En die is ook al vanaf zijn campagne tegen Hillary Clinton (2012) in opspraak omdat hij zijn volgers niet in de hand zou hebben (zie de New York Times van 27 januari: Bernie Sanders and His Internet Army). Het zal ook van de techreuzen afhangen of hun platform een slagveld wordt of niet. Google en Twitter hebben wel aangegeven dat zij maatregelen gaan nemen, maar Facebook stelt zich principieel op het standpunt dat zij niet aan censuur doen, geen vrijheid van meningsuiting willen beperken en slechts doorgeefluik zijn. Facebook gaat wel optreden tegen nepnieuws buiten de politiek, maar vindt het onderscheiden tussen nep en echt in de politiek kennelijk onmogelijk.

Zo lijkt er in de VS een karikatuur van een ‘marktdemocratie’ te ontstaan, waar we in China al een karikatuur hebben van een ‘staatsdemocratie’. Geen wonder dat een groot deel van de wereld niet (meer) in onze vorm van democratie gelooft. Gelukkig lijkt een Europese tussenvorm mogelijk. Getuige de beleidsagenda van Eurocommissaris Vestager komt er naast de groene deal van Timmermans ook een digitale deal, met als harde kern de AVG (Algemene verordening gegevensbescherming), die veel mogelijkheden tot rechts (en data-) bescherming biedt, maar niet voldoende. Wij burgers en kiezers moeten om instemming gevráágd worden.

In Europa is de vrijheid van meningsuiting niet zo absoluut als in Amerika en het moet in Europa dan ook mogelijk zijn voor parlementen wettelijke grenzen te stellen aan de ‘verkoop’ van politici en hun boodschappen.

Henk Bos is raadslid voor GroenLinks in de gemeente Midden-Groningen

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren