Onze zienswijze op digitalisering lijkt minder eenzijdig, maar dat maakt de impact ervan op ons leven niet minder.
In 2018 klonken er meer negatieve reacties op digitalisering dan in de jaren ervoor. Een kritische houding tegenover deze ontwikkeling is belangrijk omdat de impact ervan op ons leven groot is. Ik noem drie voorbeelden.
In het schandaal rond Cambridge Analytica was ‘subliminale manipulatie’ een centraal thema. Subliminale beïnvloeding is niet nieuw. Het verhaal van onderzoeker James Vicary, dat een onzichtbare boodschap het publiek kon aanzetten tot het kopen van 50 procent meer frisdrank met een enkel beeldje per seconde in een film kennen we al sinds 1957.
De rubriek Digitaal verdwaald toont opzienbarende en frustrerende ervaringen in de digitale wereld. Zelf een ervaring gehad? Mail ons!
De onderzoeksresultaten waren verzonnen. Maar in een nieuwe context, met andere middelen en een politiek doel, werd het opnieuw onderdeel van het publieke debat: onbewuste beïnvloeding op basis van profilering, willen we dat? Mag de staat dat? Een politieke partij? De Russen?
Blockchain, de verzamelnaam voor technologieën rond digitale valuta’s, zoals bitcoin, werd tot 2018 vrijwel kritiekloos gevierd als de volgende technologische revolutie. Het zou een alternatief voor vertrouwen bieden en vrijwel alle menselijke fouten en vooroordelen wegnemen. Afgelopen jaar namen mensen de moeite om aan te tonen dat deze redeneringen mank gaan. Terence Eden hield bijvoorbeeld een systeem voor de gek dat met blockchain de herkomst van kunst kon bepalen, Verisart genoemd.
Eden registreerde zich als de oorspronkelijke maker van de Mona Lisa. Zo demonstreerde hij dat vertrouwen bij registratie en bij de mogelijkheid tot correctie net zo essentieel is als bij elk ander ICT-systeem. En het enorme energieverbruik, en dus CO2-uitstoot, kreeg volop aandacht.
Voor mij persoonlijk was de grote omslag in 2018 een nieuwe visie op automatische besluiten bij de overheid. Eerder was dat nog een louter technisch vraagstuk. In februari verscheen mijn boek ‘De Digitale Kooi’, waarin ik laat zien waarom de combinatie van automatische besluiten met gegevensuitwisseling tot problemen leiden voor burgers. Bijvoorbeeld omdat een fout in je gegevens zich als een olievlek over organisaties verspreidt, maar een correctie niet. In 2018 is de ethiek van digitalisering een maatschappelijk thema geworden.
Onze zienswijze op digitalisering lijkt dus minder eenzijdig. Dat maakt de impact ervan op ons leven nog steeds niet minder. Digitalisering is niet simpelweg een kwestie van kansen benutten en bedreigingen afwenden. Dat veronderstelt een status quo, terwijl digitalisering juist permanent fundamenteel verandert wat we doen en zelfs wat we willen. Een kritischer en realistischer perspectief maakt het zicht completer. Dat is een voorwaarde om digitalisering niet te ondergaan, maar te sturen.
Arjan Widlak is directeur en onderzoeker bij Stichting Kafkabrigade, een organisatie die onnodige bureaucratie opspoort en oplost. Arjan publiceert regelmatig over de impact van informatietechnologie op het openbaar bestuur.
Deze bijdrage is eerder (12 januari 2019) geplaatst in Het Financieele Dagblad