Drie lessen om online participatieplatforms nuttig in te zetten
De belangrijkste les uit jarenlange digitale burgerparticipatie is dat digitale gereedschappen niet gaan zorgen voor meer of betere participatie: het hele proces is belangrijk, eveneens de offline, fysieke ontmoetingen, het echte gesprek en debatten in zaaltjes. Een online platform is en blijft een hulpmiddel in een bepaalde fase van het gehele participatieproces.
Het iBestuur Congres 2023 was weer een mooie gelegenheid om een indruk te krijgen van de laatste ontwikkelingen op het gebied van digitale burgerparticipatie (in gemeenteland spreekt men liever van inwonerparticipatie). Dit keer hadden de ontwikkelaars van Centric de eer: zij presenteerden het online platform Furban waar burgers online kunnen samenwerken aan het ontwerp van hun plein, buurt of straat. Dat gebeurt in 3D met een ontwerpsoftware die doet denken aan de IKEA Keukenplanner.
Digitale tweeling voor inwonerparticipatie
De Gemeente Rotterdam wil dit online platform de komende jaren gaan inzetten bij het uitvoeren van de Omgevingswet om burgers te laten participeren bij de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving. Als experiment is het platform gebruikt bij de inrichting van een plein in Rotterdam met zitbankjes en speeltoestellen. Burgers konden hier hun eigen ontwerpen maken waarover later gestemd werd.
Rotterdam liet eerder al een digital twin ontwikkelen van de hele stad: een 3D-weergave van de stad met daarin alle gebouwen, ondergrond en ook ondergrondse leidingennetwerk, op basis van open data en gemeentelijke data. Het Open Urban Platform moet een plek worden waar inwoners, bedrijven en instellingen kunnen samenkomen.
Amsterdam en Utrecht lieten iets vergelijkbaars bouwen, in samenwerking met Microsoft en diens dataplatform Azure. Furban kan dan de gereedschappen leveren waarmee burgers kunnen participeren en hun ideeën kunnen gaan visualiseren op het open platform.
De Metaverse: heilige graal voor de Omgevingswet?
Het lijkt erop dat we nu op het punt zijn aangekomen van wat voor sommigen al jaren de heilige graal voor het bestuur is: de stad zoals we die kennen uit het computerspel Sim City, een virtuele stad waarin je kunt ‘gamen’, voorstellen en ideeën kunt maken en uitproberen, bespreken en bediscussiëren. Dit past helemaal in de visie van bedrijven als Meta en Microsoft die spreken over een Metaverse, waar fysieke en virtuele werkelijkheid met elkaar versmelten.
Na meer dan tien jaar onderzoek te hebben gedaan naar digitale participatie, maken deze nieuwe dure tools me in eerste instantie sceptisch. Zeker als ambtenaren en bestuurders een belangrijk deel van het participatieproces uitbesteden aan softwaremakers, die hun eigen technologische producten pushen.
Gaat de Metaverse de jarenlange en steeds terugkerende, hooggespannen verwachtingen waarmaken, die begonnen met De Digitale Stad in de jaren negentig, en gevolgd werden door talloze online-discussiefora, stem-apps, virtuele werelden en serious games? Websites en platforms waarvan vaak verzucht wordt dat ze na eenmalig gebruik wegkwijnen en ongebruikt blijven door burgers. Tegelijkertijd worstelen bestuurders met de complexe besluitvorming rond de inrichting van de leefomgeving en de invoering van de Omgevingswet. Gemeenten lijken te hopen dat een urban platform dit ‘eenvoudig’ kan ‘fixen’.
Wie herinnert zich nog Second Life, zo’n vijftien jaar geleden, waar de gemeente Zoetermeer voor vele tonnen een digitaal gemeentehuis liet ontwikkelen? Is de tijd nu gunstiger voor een doorbraak van de metaverse? Of wordt het een herhaling? (lees mijn analyse over Second Life).
Participatielessen
Er is niet direct een reden om te denken dat het dit keer anders zal gaan. De uitdagingen blijven immers hetzelfde. Hoe eenvoudig de gereedschappen ook te gebruiken zijn, er zijn altijd burgers die moeite hebben om digitaal te participeren. De digital twin probeert een zo goed mogelijke weergave te zijn van de werkelijkheid maar deze blijft voor een deel subjectief. Bijvoorbeeld de manier waarop objecten worden vormgegeven (denk aan een project over windmolens op land die visueel mooier werden voorgesteld om de weerstand bij inwoners te verkleinen, de onnauwkeurigheden in de schaduwweergave van nieuwbouw, die leidden tot buren die hun zon kwijt zijn (ook op zonnepanelen) en aanleiding is geworden voor rechtszaken).
De vraag is ook welke data en modellen (algoritmen) er schuilgaan achter de mooie 3D-beelden. En wat dat betekent voor de manier waarop een vraagstuk wordt geframed, besluitvorming wordt gestuurd en welke partijen er wel of niet gevraagd worden om hun inbreng te geven.
De belangrijkste les uit jarenlange digitale burgerparticipatie is dat de digitale gereedschappen niet gaan zorgen voor meer of betere participatie: het hele proces is belangrijk, eveneens de offline, fysieke ontmoetingen, het echte gesprek en debatten in zaaltjes. Dat kwam ook in het voorbeeld van de Rotterdamse plein in Furban duidelijk naar voren: de bijeenkomsten en ontmoetingen waren cruciaal, het online platform was een hulpmiddel in een bepaalde fase van het gehele participatieproces.
Drie lessen om online participatieplatforms nuttig in te zetten
Hoe kunnen digital twins, urban platforms en participatieplatforms als Furban, gegeven de lessen van burgerparticipatie, dan maximaal nuttig worden ingezet?
1. Hergebruik en bouw voort
Ontwikkel niet steeds voor elk project een nieuw platform maar hergebruik telkens zoveel mogelijk hetzelfde platform als basis. Het voordeel van een platform is dat relatief eenvoudig en goedkoop nieuwe functies kunnen worden toegevoegd zoals ontwerpgereedschappen, simulaties, stemmen en besluitvorming, omgevingsmanagement. Door een platform te laten evolueren blijft het actueel. Maak het aantrekkelijk voor burgers en bedrijven om het platform te verrijken.
Gebruik het platform ook voor de rest van het stadsbestuur. Laat stedenbouwkundigen en architectenbureaus het gebruiken als zij met voorstellen komen, zodat deze beter vergelijkbaar worden, zowel onderling als ook met de voorstellen van burgers. De digitale gereedschappen zorgen zo voor een meer gelijk speelveld: ze kunnen burgers de mogelijkheid geven met betere voorstellen te komen. Leg de uitkomsten van een project, zoals het ontwerp van het plein, na afloop van het participatietraject en besluitvorming, vast in de 3D-weergave van de stad.
2. Combineer virtueel digitaal met fysieke bijeenkomsten
Online tools vormen slechts een deel van het participatieproces. Blijf je als overheid bewust van het belang van fysieke bijeenkomsten, echt contact maken, ruimte voor emoties en debat.
Overheden moeten zelf de regie houden over participatietrajecten. Besteed deze niet uit aan softwarebedrijven, die overrompelen met technologische mogelijkheden. Participatietrajecten zijn geen workshops ter begeleiding van de technologische tools. Elk participatietraject is een investering in de relatie tussen burger en overheid waarbij in bepaalde fasen technologie behulpzaam kan zijn. De projectleider zou dus een ambtenaar moeten zijn en niet een software-consultant.
3. Stel hoge kwaliteit van de besluitvorming centraal
Zoals gezegd, de overheid zou het participatieproces in eigen hand moeten houden. Zowel om hierin zelf vaardigheden op te bouwen, als ook om alle belangen te kunnen borgen: met een kritische blik op en vol bewustzijn van de mogelijkheden en beperkingen van digitale gereedschappen (visualisaties, data, algoritmen, AI).
Naast het ontwikkelen van ideeën en voorstellen, die je in 3D-omgevingen kunt doen, moeten overheden ook goed kijken naar de kwaliteit van het besluitvormingsproces. Stemmen op voorstellen en vervolgens kijken welke het populairst is, is een hele eenvoudige en in bepaald opzicht arme manier van besluitvorming. Er zijn talloze platforms beschikbaar die rijkere vormen van besluitvorming en consensusvorming ondersteunen (zie o.a. Decidim (Barcelona), Argu, Disqus). Deze zouden in het totale besluitvormingsproces een rol kunnen spelen. Met de komst van artificiële intelligentie komen daar nog talloze nieuwe mogelijkheden bij, bijvoorbeeld voor gedelegeerd stemmen, voor het zoeken naar overeenkomsten en toewerken naar consensus. Zorg er ook voor dat deze nieuwe mogelijkheden net zo krachtig worden en gedegen en geborgd in elkaar zitten.
Dit alles pleit ervoor dat overheden niet te veel gaan leunen op softwarebedrijven om te komen met nog mooier speelgoed, maar terug te gaan naar hun eigen ambacht van gedegen besluitvormingsproces waarbij participatie een belangrijk onderdeel is. Dit proces zal keer op keer weer nodig zijn bij elk nieuw project.
Door consequent door te gaan met de ontwikkeling van een digitale tweeling, kan digitalisering maximaal bijdragen aan het verbeteren van bestuurlijke en participatieprocessen. Zo kan voorkomen worden dat er voortdurend geld gestopt wordt in het ontwikkelen van dure digitale gereedschappen die na een keer niet of nauwelijks meer worden gebruikt.
Een Digital Twin is nog geen Siamees! Investeer toch strategisch! Zorg ervoor dat verschillende soorten Digital Twin technologieën kunnen samenwerken dankzij gestandaardiseerde manieren van communiceren en datamodellen, in plaats van burgerparticipatie weer te vangen in een doosje.
Omarm Open Standaarden en bespaar geld door te kiezen voor samenwerkende media.
In de loop van 2024 zit de hierboven beschreven technologie al in je mobiele telefoon!
Het bouwen van een nieuwe brug vereist nog steeds real-world planning, rekening houdend met bestaande wetten, regels en onveranderlijke natuurkundige principes zoals draagkrachtberekeningen. De brug moet voldoen aan de Omgevingswet, kosten- en risico-efficiënt zijn, wat haalbaar is met een AI-gestuurd ontwerpsysteem. Geef dat AI-gestuurde ontwerpsysteem de benodigde input parameters mee voor het ontwerp van de brug, zoals de locatie, het doel (bijvoorbeeld autoverkeer, voetgangers, etc.), en eventuele specifieke ontwerpeisen. De AI, getraind op honderdduizenden brugontwerpen en engineering principes, begint met het creëren van verschillende brugontwerpen. Bedrijven zoals NVIDIA’s GANs (Generative Adversarial Networks) of Google’s DeepMind, die al in staat zijn om realistische beelden te creëren, worden gebruikt om deze ontwerpen te genereren. Het systeem maakt verschillende ontwerpen van de brug, met inachtneming van de opgegeven parameters. Vervolgens wordt elk ontwerp ingevoerd in een Digital Twin model van de stad. Deze Digital Twin, gebouwd door bedrijven zoals Siemens of Microsoft, Royal HaskoningDHV,, Unit040 (PREspective), Ximius, ICR3ATE, de Cadac Group, White Lioness (Packhunt.io) etc. zorgen dat verschillende databronnen en -modellen samenkomen, waardoor alle stakeholders, dus ook de burger, kan zien hoe de brugontwerpen er in context uit zouden zien. De Omgevingswet draait al onder OpenAI en kan zo automatisch controleren of de ontwerpen voldoen aan de relevante milieu- en bouwvoorschriften. Voor de kosten en risico-analyse gebruik je software, zoals Autodesk’s BIM 360 of Oracle’s Primavera. Deze tools kunnen bouwkosten, materiaalkosten, arbeidskosten, en mogelijke risico’s zoals vertragingen of veiligheidsproblemen analyseren. Modelleren kan met Autodesk’s Revit, Autodesk BIM 360 dat de gehele levenscyclus van een project ondersteunt, van het ontwerp tot de bouw en het beheer, Bentley iTwin-services, Trimble’s Tekla, Graphisof ArchiCAD etc. etc.
Nu kunnen we de verschillende ontwerpen evalueren op basis van hun esthetische aantrekkingskracht, naleving van de Omgevingswet, kosten, risico’s, en impact op de omgeving. Het zou dus niet moeten gaan om Metaverse of AI of Digital Twin technologie, maar om het vermogen om die snel ontwikkelende technologieën te combineren. Wat je wilt is het bereiken van een Cognitive Digital Twin: een digitale replica van een fysiek object, proces of systeem, maar met de toevoeging van AI en gegevensanalyse om te leren, te begrijpen en te redeneren over zijn werking. Om voorspellingen te doen, nieuwe inzichten te genereren, en zelfstandig beslissingen te kunnen nemen om inzicht en efficiëntie te verbeteren. Zo bekeken is een Urban Platform slechts een doos die gegevens verzamelt en analyseert, maar – op zichzelf! De Metaverse belooft een virtueel universum dat bestaat uit meerdere, onderling verbonden 3D virtuele werelden ,waar gebruikers kunnen communiceren met elkaar en met AI-gedreven objecten in real-time. Als je die mogelijkheden niet in handen wilt leggen van een infrastructuur leverancier maar tot gemeenschappelijke ruimte wil maken, gebruik dan Open Source en Open Standaarden. De Stichting FIWARE en de Digital Twin Foundation (DTF) zijn allang ervaren spelers in de wereld van digital twins. Zij delen het doel om integratie en interoperabiliteit van verschillende leveranciers mogelijk te maken.
De Eclipse Data Connector (EDC), een initiatief van de Eclipse Foundation, richt zich op het aanbieden van een open-source oplossing voor het veilig en betrouwbaar verzamelen van data van IoT-apparaten en het transporteren van deze data naar cloud-gebaseerde IoT-platforms. De EDC kan een cruciale rol vervullen bij het koppelen van digitale tweelingen aan hun fysieke tegenhangers en processen, door data te verzamelen van sensoren en andere bronnen en deze data beschikbaar te maken voor digitale tweelingen. Kies er nu al voor om de EDC in te zetten om Digital Twins te combineren en gooi geen belastinggeld weg met kiezen voor een platform. De Burger participeert gewoon mee.