Nieuws

‘BIT moet wel twee kanten op werken’

iBestuur vraagt een aantal betrokkenen om hun visie op de kabinetsreactie op het rapport-Elias. D66-Kamerlid Kees Verhoeven toont ziet positieve elementen, maar wil meer helderheid. Met name op het gebied van het Bureau ICT Toetsing en de politieke aandacht voor aanbestedingen moet het scherper, vindt hij.

Kees Verhoeven: “Het ‘we-doen-het-al-en-het-gebeurt-al’-gehalte is wel een beetje hoog.”

Is vijf jaar genoeg voor het BIT? Wie kan het wanneer inzetten? Hoe zorg je dat het geen wassen neus wordt? Het zijn vragen die leven bij Verhoeven na het lezen van het epistel van minister Blok. “Het is positief dat het kabinet met een aantal van de maatregelen aan de slag gaat en ze gaat in ieder geval het BIT instellen. In vind het niet zo nodig dat het kabinet kiest voor een periode van vijf jaar. Ik denk dat minister Blok en ook Ton Elias allebei willen zorgen dat het niet iets blijvends wordt, maar een termijn van vijf jaar voor zo’n grote cultuurverandering vind ik wel kort. Dat is voor mij nog een punt van discussie.”
Verhoeven zegt ook blij te zijn dat de regering ervoor kiest het BIT niet bij de minister-president onder te brengen. “Het ministerie van Algemene Zaken is daar niet op geëquipeerd en we hebben dat in Nederland qua organisatie ook niet zo ingebakken.”

Wassen neus

Maar de plaatsing van het BIT tegen het huidige CIO-stelsel aan – waarbij de keuze van de te onderzoeken projecten aan de departementen wordt overgelaten – vergt nog wel wat bijschaven, denkt Verhoeven. “Wat mij betreft zou iedereen die bij de besluitvorming over een ICT-project betrokken is, dat BIT moeten kunnen inroepen, een kleine flexibele club van specialisten. En dat moet in twee richtingen werken. Op het moment dat de Kamer twijfelt over een automatiseringsproject waar een minister mee aan de slag gaat, moet het BIT kunnen worden ingeroepen, maar ook andersom: als de Kamer een motie aanneemt met grote ICT-consequenties, moet de minister het BIT kunnen vragen om een advies. Als het beperkt blijft tot alleen maar zo nu en dan eens een projectje aandragen voor het BIT, dan wordt het een wassen neus.”

Opdrachtgeverschap

De publiciteit rond de vermeende onoirbare praktijken van leverancier Ordina benadrukt volgens Verhoeven het belang van een ander punt uit het rapport-Elias en de reactie daarop. “Er zijn heel veel manieren om aanbestedingen goed te laten verlopen, de beste aanbieder te kiezen, grip op de kosten te houden, enzovoort, maar het gaat toch elke keer weer mis. Dus er moeten dan toch ook wel echt serieuze dingen kunnen gebeuren op het moment dat blijkt dat het niet werkt. Dat is lastig, want je wilt de ambtenaren die die aanbestedingen doen ook niet helemaal wantrouwen. Maar de ministers en de staatssecretarissen, zullen er wel aandacht voor moeten hebben. Het is gewoon niet sexy om een aanbestedingsproject op een goede manier te doen, dus men laat het maar aan een ander over. Maar de bedrijven vinden het wel sexy om er vervolgens heel veel geld uit te halen. Daar zit voor mij nog wel een aandachtspunt.”
Erg onder de indruk van de beloften over verbetering van het opdrachtgeverschap is Verhoeven niet. “Het ‘we-doen-het-al-en-het-gebeurt-al’-gehalte is wel een beetje hoog. Ik zie zelf ook in dat het lastig is om nieuwe dingen te bedenken en dat moet je ook niet altijd doen, maar ik zal scherp letten op dat punt in het debat over de maatregelen.”

MIT

Verhoeven ziet in het feit dat het kabinet het aantal flexibel inzetbare en ervaren ICT-professionals wil verdubbelen naar 200 fte (in de I-interim-pool) ook deels een erkenning van zijn pleidooi voor een ‘MIT’ (mobiel ICT-team). “Dus een mobiel ICT-team waardoor niet elk ministerie zoveel vaste ICT-mensen hoeft te hebben, maar waarmee een soort pool ontstaat die alle ministeries die met iets groots bezig zijn kan bedienen. Daar heeft D66 ook op gehamerd.” Dat die krachten dan van buiten de overheid zullen moeten komen, lijkt hem ‘een goede investering’.

  • Nico Viergever - NVI Project Management | 13 februari 2015, 22:32

    In deze discussies valt mij elke keer op dat de term “Opdrachtgever” onduidelijk wordt gebruikt. Wie is in dit stuk de opdrachtgever? De overheid als geheel? De CIO? De inkoper?

    Voor mij is het duidelijk: wanneer de opdrachtgever een ander is dan degene die uiteindelijk verantwoordelijk is voor de baten en lasten van de verandering, zal het project uit de hand lopen.

    Een faciliterende, maar niet verantwoordelijke partij, zoals de CIO of inkoper, is wat mij betreft geen goede opdrachtgever; dat zijn (interne) opdrachtnemers (deze visie heeft uiteraard ook gevolgen voor de budgethouder van het project!).

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren