Maar waar komen deze claims dan vandaan? Waarom baseert een hoogleraar in een interview met de Tweede Kamer zich op claims die de Rekenkamer nooit heeft gemaakt?
Vrijdag 25 april waren de eerste verhoren van de parlementaire onderzoekscommissie ICT-projecten bij de overheid. Ik heb met veel interesse de verhoren bekeken. En hoewel ik me op glad ijs ga begeven, ga ik toch proberen een paar kanttekeningen te maken bij een aantal claims die zijn gedaan door enkele geïnterviewden.
Het grootste nieuws dat de landelijke pers haalde, was het bericht dat jaarlijks 4 á 5 miljard euro wordt verspild aan mislukte ICT. Dat stelde hoogleraar Hans Mulder van de universiteit van Antwerpen. Hij baseerde zich daarbij op cijfers van de Algemene Rekenkamer. Volgens Mulder heeft de Rekenkamer in 2007 gesteld dat er jaarlijks 6 miljard euro zou worden verspild. Maar heeft de Rekenkamer dat ook daadwerkelijk gezegd? Wie het rapport genaamd ‘Lessen uit ICT projecten bij de overheid’ uit 2007 er bij pakt, kan op pagina 11 in paragraaf 1.2 lezen wat de Rekenkamer hier over zegt. De Rekenkamer gaat in die paragraaf in op verhalen in de media waarbij bedragen van 4 á 5 miljard euro worden genoemd. Vervolgens rekent de Rekenkamer voor, dat de ICT uitgaven van de overheid 2.1 miljard euro zijn. Daarnaast geeft de Rekenkamer aan dat de verhouding gelukt/mislukt zoals die wordt gehanteerd door de Standish Group, gebaseerd is op een verouderde enquête uit 1995, en dat recentere enquêtes een positiever beeld laten zien. De Rekenkamer heeft dus nooit geclaimd dat er jaarlijks 4 á 5 miljard euro (laat staan 6 miljard euro) wordt verspild. Sterker nog, ze trekken die claims serieus in twijfel.
Hans Mulder geeft iets later in het interview aan dat de Rekenkamer onlangs nog heeft becijferd dat het iets beter gaat tegenwoordig, en dat er daarom geen 6 miljard, maar 4 á 5 miljard verspild zou worden. Maar wie de rapportage uit 2013 van de Rekenkamer er bij pakt, leest wederom iets heel anders. De Rekenkamer heeft in 2013 gekeken wat de overheid met de aanbevelingen uit 2007 heeft gedaan. In dat rapport werden ook de huidige kosten van de grote en risicovolle projecten genoemd. Daar werd gesproken over 2,9 miljard euro aan meerjarige kosten. Kosten verspreid over meerdere jaren dus. Totale projectkosten dus, geen faalkosten. Geen enkele verwijzing naar 4 á 5 miljard euro aan faalkosten is in het rapport terug te vinden.
Maar waar komen deze claims dan vandaan? Waarom baseert een hoogleraar in een interview met de Tweede Kamer zich op claims die de Rekenkamer nooit heeft gemaakt? Voor wat betreft de eerste vraag moeten we kijken naar een artikel in Trouw, van 4 juni 2007. In dat artikel stellen hoogleraren Chris Verhoef en Jan Friso Groote dat door de uitgaven aan ICT door het Rijk af te zetten tegen de eerder genoemde Standish berekening van mislukte/gelukte projecten, er wel tot 6 miljard euro aan ICT verspilling kon zijn. Deze claim leidde destijds tot Kamervragen en debatten, en was reden om de Rekenkamer te vragen onderzoek te doen naar ICT projecten bij de overheid. Met als resultaat het rapport uit 2007 waarin de claims over miljarden verspilling sterk in twijfel werden getrokken door de Rekenkamer. Hans Mulder baseerde zich dus niet op de Rekenkamer.
Navraag bij de Rekenkamer leert dat zij inderdaad nooit dergelijke claims hebben gedaan. Opvallend is dat Chris Verhoef, die in 2007 claimde dat de verspilling ergens tussen 4 en 6 miljard lag, ook werd geïnterviewd afgelopen vrijdag. In dat interview gaf Verhoef een veel genuanceerder beeld. Hij gaf aan dat de juiste gegevens ontbreken, maar dat volgens hem de verspilling geen 3 á 4 miljard euro is, maar ergens tussen 200 miljoen en 1 miljard euro. Dat is opvallend om te horen omdat hij in 2007 nog claimde dat de faalkosten 4 á 6 miljard euro waren. Ironisch dus dat de ene hoogleraar zich baseert op een claim die de andere hoogleraar ooit heeft gedaan maar deze nu niet meer ondersteunt. Wat Mulder doet is kijken of projecten uiteindelijk overeenkomen met de eerste schatting van kosten en tijd. Verhoef merkt terecht op dat de kwaliteit van de eerste schatting nooit de beste is, en niks zegt over uiteindelijke succesvolle toepassing. Hij heeft in het verleden dan ook forse kritiek geuit op de Standish methode.
Maar wat zijn dan wél de kosten van mislukte ICT projecten bij de overheid? Zoals ook Verhoef al aangaf is er helaas geen inzicht in de werkelijke ICT kosten van de overheid. In de administraties is het niet te achterhalen. ICT expert Jan Willem Boissevain schat de jaarlijkse IT kosten van de overheid in op maximaal 10 miljard euro. 70 procent daarvan zijn beheerskosten (infrastructuur, hardware en software) voor in stand houden van de IT. De risico’s zijn hier laag, en de kans op falen ook. Van nieuwe ontwikkeling bestaat tweederde uit aanschaf van hardware en standaard software. Ook daar zijn de risico’s niet al te hoog. Hooguit 1 miljard euro wordt besteed aan nieuwe projecten. Dus projecten waar vanaf de grond een nieuw systeem gebouwd wordt, met veel maatwerk en softwareontwikkeling, en dus ook risico’s.
Als middels de omstreden Standish berekening 30 procent daarvan echt volledig zou falen dan bedragen de faalkosten dus maximaal 300 miljoen euro. Dat onder de voorwaarde dat elke geïnvesteerde euro weggegooid geld is. De 4-5 miljard euro van Mulder en maximale 1 miljard euro van Verhoef lijken daarbij in ieder geval sterk overdreven. De faalkosten kunnen immers natuurlijk nooit hoger zijn dan de totale projectkosten. De kosten liggen dus eerder bij de ondergrens van 200 miljoen euro die Verhoef noemt.
Ik had het in het begin over glad ijs. Daarmee bedoelde ik dat een discussie over cijfers risicovol is. Niet alleen omdat het in dit geval gebeurt op basis van ontbrekende echte cijfers. Maar ook omdat de kans bestaat dat roepen dat de faalkosten geen 5 miljard euro maar hoogstens 200 miljoen euro zijn doet lijken of ik zoveel miljoen eigenlijk wel mee vind vallen. En dat is natuurlijk niet zo. Elke euro belastinggeld die niet effectief besteed wordt is er één teveel. Wat dat betreft leidt het parlementaire onderzoek hopelijk tot een versnelling naar meer volledig geslaagde ICT projecten. In 2007 leidden de berichten over 4 á 5 miljard euro verspilling tot de rapporten van de Rekenkamer, waarin een groot aantal aanbevelingen stonden voor betere ICT projecten bij de overheid. In 2013 werd geconstateerd dat deze aanbevelingen veelal zijn opgevolgd en dus tot een professionalisering binnen de overheid hebben geleid. Ongeacht hoe onjuist de bedragen ook zijn, wellicht kunnen de mysterieuze miljarden deze keer zorgen voor een nog verdere verbetering van ICT binnen de overheid.