Kadaster en RVO brengen samen isolatiewaarden van huizen in kaart
Een dataset, gemaakt door data van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en het Kadaster aan elkaar te koppelen, laat gemeenten zien welke woningen goed en minder goed geïsoleerd zijn. Onder de noemer van het project VIVET, Verbetering Informatie Voorziening Energietransitie, is een eerste pilot onder de ruim 75.000 woningen in Apeldoorn uitgevoerd.
Tijdens de pilot is gewerkt met vijf isolatiekenmerken: dak, gevel, vloer, raam in de leefruimte en raam in de slaapruimte. Het lukte op basis van de gegevens van de RVO en het Kadaster om bij iets meer dan 50.000 woningen informatie over alle vijf de niveaus vast te stellen.
Isolatieglas
Binnen Vivet hebben RVO en het Kadaster afspraken gemaakt om gegevens te delen. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een geaggregeerde, niet tot adressen herleidbare, dataset, waarmee voor de
verschillende wijken en/of buurten en typen eigenaren de isolatiekenmerken beschikbaar zijn.
Uit Apeldoornse pilot komt naar voren dat woningen die op één kenmerk goed scoren, dat vaak ook bij de andere vier doen. Als slechts één kenmerk goed scoort is dat vaak glas. Huiseigenaren kiezen er dus voor om enkel isolatieglas te plaatsen. Ongeveer vijf procent van de woningen in Apeldoorn scoort slecht op alle kenmerken. Dat aandeel is ongeveer hetzelfde bij particuliere koopwoningen en woningen van woningcorporaties.
Gerichte vragen
De dataset, die het Kadaster ook voor andere gemeenten kan samenstellen, geeft gemeenten de mogelijkheid om specifieke vragen te stellen. Bijvoorbeeld over de omvang van de isolatiebehoefte, welk type isolatie vaak ontoereikend is, en welke wijken het minst geïsoleerd zijn. In Apeldoorn scoren de stadsdelen Zuidoost en West het laagst, in deze wijken staan zo’n 1.000 woningcorporatiehuizen die slecht geïsoleerd zijn.
Inzicht helpt
Om efficiënte verduurzamingsmaatregelen te kunnen nemen is het voor gemeenten van belang om een gedetailleerd inzicht te hebben in de isolatiewaarden van woningen. Deze informatie kan volgens Björn Driessen van de RVO voor gemeenten een aanleiding zijn om in gesprek te gaan met bewoners van matig of slecht geïsoleerde woningen. Of met woningcorporaties om verduurzaming efficiënter aan te pakken. Daarnaast is inzage in de isolatieopgave belangrijk voor de gehele lokale verduurzamingsopgave. “Voor bijvoorbeeld een warmtenet is het belangrijk dat woningen wel voldoende geïsoleerd zijn.”
Lees ook:
Weinig ambitieus. Stel nou dat je meteen real-time data integratie inzet. Als we inzicht hebben in de isolatiestatus van woningen, kun je dat combineren met real-time data over locatie en type zonnepanelen, hun rendement, weersomstandigheden en de real-time gasprijzen. Dan kunnen gemeenten gerichte inkoopvoordelen realiseren en verduurzamingsmaatregelen nog efficiënter uitvoeren. Het gekoppelde databestand bestaat nu uit vijf isolatiekenmerken: dak, gevel, vloer, raam in de leefruimte, en raam in de slaapruimte. Je kunt een AI het aantal zonnepanelen laten tellen vanaf een satellietfoto. (bijvoorbeeld via http://www.picterra.ch) Integreer nou eens twee extra real-time gegevensbronnen: weerdata en data over zonnepanelen en gasprijzen.
Data van http://www.smartdatamodels.org zorgt voor up-to-date weersomstandigheden, zodat huizenbezitters en beleidsmakers de invloed van het weer op energiegebruik kunnen analyseren.
Het rendement van zonnepanelen en de actuele gasprijzen vormen vervolgens cruciale variabelen bij het optimaliseren van energiegebruik en het realiseren van inkoopvoordelen. Voorbeeld:
In het stadsdeel Zuidoost wonen ongeveer 1.000 huishoudens in slecht geïsoleerde woningen van woningcorporaties. Dit deel van de stad scoort het laagst op isolatie-inspanningen, wat het geschikt maakt voor gerichte verduurzamingscampagnes. Elke ochtend wordt de weerdata van Smart Data Models geanalyseerd. Bij zonnig weer worden deze data gematcht met de gegevens van zonnepanelen in deze woningen, dus dan heb je een idee hoeveel energie er ‘gelekt’ wordt. Je hebt dus aan de ene kant een real-time overzicht hoeveel energie lokaal geproduceerd zal worden door zonne-energie, maar ook hoeveel je nog bij moet plussen om aan de behoefte te voldoen. Via geavanceerde sensoren en netwerken worden gegevens van zonnepanelen continu geüpdatet en samengevoegd. Deze geven dus inzicht in de energieopbrengst per wijk. Hiermee kan de gemeente proactief mogelijke storingen of inefficiënties in het systeem identificeren, maar door ook real-time gegevens over de huidige gasprijzen te integreren, kan de gemeente beslissen op welke momenten het zinvol is om zonne-energie te optimaliseren en gas bij te kopen tegen lagere prijzen. In de praktijk betekent dit dat men bij slechte weersomstandigheden extra gas kan inkopen tegen gunstige tarieven door gebruik te maken van actuele data over de gasmarkt. Bij goede zonnedagen maximaliseert men het gebruik van zonne-energie en minimaliseert de gasconsumptie. Door synthese van real-time zonne-energieopbrengst, weerdata, en gasprijsinformatie kan het energiemanagement systeem dus continu geoptimaliseerd worden.
De integratie van real-time data over weersomstandigheden, zonnepaneelrendement en gasprijzen, gecombineerd met bestaande isolatiedatasets, zou de energietransitie een krachtige impuls geven. Deze aanpak volgt Griekenland al een paar jaar.