Met privacy wint iedereen

In de EU is het recht op privacy een wettelijk grondrecht. Wat we gewoonlijk aanduiden met ‘privacy’ is het recht op een persoonlijke levenssfeer en bescherming van persoonsgegevens. In dit digitale tijdperk – waar overheden over onze schouders meekijken in naam van de nationale veiligheid en bedrijven onze gegevens gebruiken voor commerciële doeleinden – wordt het belang van duidelijke privacyregels alleen nog maar meer benadrukt.

De huidige Europese privacyrichtlijn stamt uit 1995, toen internet nog maar net in opkomst was. Deze richtlijn is op uiteenlopende manieren ingevoerd in de nationale wetgeving van de 28 lidstaten, wat heeft geleid tot een lappendeken van verschillende privacyregels in Europa. Sinds 2012 werken het Europees Parlement en de Raad van Ministers daarom aan een nieuwe Europese privacywet, een verordening die direct van toepassing zal zijn in alle lidstaten. Deze nieuwe privacywet zal de rechten van EU-burgers versterken en het tegelijk makkelijker maken voor bedrijven om in verschillende EU-lidstaten te opereren.
Maar de weg naar een overeenkomst is lang. Waar het Parlement pleit voor stevige regels, lijkt de Raad deze juist af te willen zwakken. Zo wil het Parlement dat burgers expliciet toestemming moeten geven voor het opslaan van hun gegevens, terwijl de Raad het voldoende vindt als die instemming ‘ondubbelzinnig’ is. Het Parlement houdt ook vast aan de regel dat gegevens alleen mogen worden gebruikt voor een helder en vooraf omschreven doel, terwijl de Raad wil dat bedrijven één maal opgeslagen gegevens min of meer naar eigen goeddunken kunnen gebruiken voor allerlei doelen. Ook wil het Parlement leesbaarder gebruikersvoorwaarden en gestandaardiseerde icoontjes, zodat iedereen in één oogopslag kan zien wat er met zijn of haar gegevens gebeurt.

Iedereen steunt het streven naar stevige privacybescherming, maar tegelijkertijd vragen talloze sectoren om te worden uitgezonderd. Grote multinationals beweren dat Europa de digitale concurrentie met de Verenigde Staten verliest met strakke privacyregels. Kleine bedrijven vinden het veel moeite. Verzekeraars en marketingbedrijven willen kunnen profileren. Overheidsdiensten vinden dat ze helemaal niet onder de regels hoeven te vallen. Onderzoekers vrezen inperking van hun werkzaamheden. Maar wie de tekst goed leest, ziet dat de regels veel flexibiliteit en uitzonderingen bevatten en dat strakke regels in veel situaties nodig zijn voor bescherming van de gebruiker.
In 2011 gaf 62 procent van de Europese burgers nog aan internetbedrijven niet te vertrouwen. Strikte regels leiden tot vertrouwen bij de gebruikers. Dat komt alle sectoren ten goede: handel op internet, nieuwe diensten, wetenschappelijk onderzoek, sociale media, grote en kleine bedrijven. Goede privacybescherming is de smeerolie voor innovatie en groei.

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren