Minister de Jonge: Uitstel Omgevingswet is geen optie
Opnieuw is er commotie rond de invoeringsdatum van de Omgevingswet. In de Eerste Kamer stemde dinsdagavond 31 oktober een ruime meerderheid vóór een motie die uitspreekt dat het onverantwoord is om op 1 januari 2024 de Omgevingswet in te voeren. De motie werd ontraden door minister de Jonge van Binnenlandse Zaken en ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
Een meerderheid van de Eerste Kamer vindt dat er nog te grote problemen zijn met het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), evenals met het juridisch stelsel, om de Omgevingswet op 1 januari aanstaande in te laten gaan. Daarom wordt de minister gevraagd binnen twee weken met de koepels van de decentrale overheden hierover in gesprek gaat en hierover te rapporteren. De motie was van de hand van Kamerlid Saskia Kluit van PvdA-GroenLinks. Mede-ondertekenaars waren afkomstig van Partij voor de Dieren, SP, BBB, Ja21 en OPNL. Ook 50Plus steunde de motie.
‘Onwerkbaar’
Opvallend genoeg werd de motie niet alleen ontraden door zowel minister de Jonge als de VNG. De minister noemde de motie dinsdagmiddag nadrukkelijk ‘onwerkbaar’ en wees erop dat de Eerste Kamer in maart heeft ingestemd met de uitvoering van de Omgevingswet. Maar volgens de indieners van de motie heeft de minister niet voldaan aan eerder ingediende moties en door hem gedane toezeggingen met betrekking tot de uitvoering van de wet.
‘Onverantwoord’
Ook Richard van Vliet, lid van de concernstaf van de VNG, stuurde gisterochtend een afkeurend bericht aan de Kamercommissie Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving om te waarschuwen voor de motie. ‘In aanloop naar het aangevraagde debat willen we als VNG aangeven dat wij met gemeenten achter de wet staan en dat een eventueel uitstel onverantwoord is’, schreef hij. ‘Terugkomen op genomen besluiten nu iedereen bezig is met de voorbereiding, is onbezonnen.’
Terugdraaien ‘niet mogelijk’
Een woordvoerder van minister De Jonge laat weten dat opnieuw een uitstel van de invoering van de Omgevingswet geen optie zou zijn: ‘Systemen zijn ingeregeld, werkprocessen en lokale regelingen zijn aangepast. Terugdraaien daarvan is niet mogelijk.’ Sterker nog: ‘Een dergelijke haakse bocht is staatsrechtelijk niet mogelijk’, zo meent de minister.
Tot slot meldt de woordvoerder: ‘Betrokken partijen hebben meermaals aangegeven dat ze voldoende gereed zijn voor invoering. De voortgang is in de afgelopen maanden meermaals aan de Eerste Kamer in voortgangsbrieven gemeld.’
Dit artikel werd eerder gepubliceerd bij onze collega’s van Binnenlands Bestuur
Lees ook: