Niet meer zeuren over autonomie
Gemeenten zullen meer moeten delen op het gebied van informatisering, ‘ontschotten’ en samen inspelen op nieuwe wetgeving. Maar ze doen maar al te makkelijk een beroep op hun autonomie. Werk aan de winkel dus voor Jan Westmaas, die de VNG-commissie leidt die daarover gaat.
“Als je die schotten niet weghaalt, wordt het wel heel ingewikkeld.”
Jan Westmaas is burgemeester van Meppel en voorzitter van de commissie Dienstverlening en Informatiebeleid (D&I) van de VNG. Dat gezelschap mag nadenken over hoe je uitvoeringsproblemen kunt voorkomen bij toekomstige wetgeving en problemen oplossen daar waar er bij het nu bestaande beleid en de nu bestaande wetgeving juist niet over werd nagedacht. Hoe maakt de werkvloer de bestuurstafel bewust?
“We hebben de informatisering op het bord van colleges gelegd die zich jarenlang eigenlijk niet hebben afgevraagd wat er allemaal gebeurt als het om informatie en ondersteunende ICT gaat en welke verantwoordelijkheid zij daarvoor hebben. Daarnaast is er het feit dat allerlei wetgeving vroeger als het ware bij gemeenten in de bus werd gestopt met de boodschap ‘u regelt het maar’. Maar je ziet nu natuurlijk dat wetgeving ook heel erg gekoppeld is aan digitale infrastructuur, dus het is niet alleen maar meer hier is de Wet en u voert hem maar uit! Wetten kunnen vandaag de dag alleen maar succesvol worden ingevoerd als de digitale infrastructuur op orde is.”
Kunt u eens een voorbeeld geven van het werk van uw commissie?
“We krijgen in 2018 een Omgevingswet. Die brengt straks alles wat in de ruimtelijke-ordeninghoek zit samen met de milieukant. Dat zijn twee werelden van denken. Zeg maar de wereld van creatievelingen met die van regelmakers en vergunningverleners. Wij als commissie denken nu al na – aan de voorkant dus – wat dat betekent voor de informatiehuishouding. Hoe zorg je ervoor dat de programmatuur die straks nodig is ook op tijd beschikbaar is en dat het wetgevingsproces gelijk oploopt met wat we gaan maken?”
Wat is op dit moment het voornaamste obstakel voor de digitale infrastructuur?
“Het gaat vooral om het ontschotten van domeinen. We zijn natuurlijk heel erg sterk in het roepen van: dit is van mij, van de gemeente, van de provincie, van het Rijk. Terwijl het juist moet gaan om het vanuit alle hoeken en gaten dingen bij elkaar brengen. Als je die schotten niet weghaalt, wordt het wel heel ingewikkeld. Dan ga je heel ingewikkelde discussies voeren terwijl je ook met een paar mensen kunt afspreken dat je het gaat regelen!”
Dat vereist wel een goed overzicht bij de beslissers.
“Het probleem van informatie is lang geweest dat die geen plek had aan de bestuurstafel. Als het daarover ging, dan stond er een miljoen op de begroting en dan dacht iedereen tsja, dat zal wel. De bewustwording om te willen weten waar dat geld in gaat zitten en de vraag of we dat wel nodig hebben, die is ook groter geworden. Dat bewustzijn groeit, net zoals de vraag of we in Nederland bij de gemeenten niet 393 keer hetzelfde zitten te doen met daarnaast nog de waterschappen, de provincies en het Rijk.”
Wat is er toch zo bijzonder aan de gemeentelijke ICT dat het nodig is het allemaal anders aan te pakken?
“We moeten in Nederland een aantal zaken gewoon op dezelfde manier aanbieden, via de overheidsbrede digitale infrastructuur. Dat wil niet zeggen dat je dan je autonomie als gemeente opgeeft. Wie dat stelt, is verkeerd bezig. Kijk, we maken allemaal een jaarrekening, daarbij maken we allemaal gebruik van de paar boekhoudpakketten die daarvoor in gemeenteland beschikbaar zijn. Vragen we ons dan bij dat boekhoudpakket af of dat past bij de identiteit of de autonomie van de gemeente? Het enige waarvoor ik dat boekhoudpakket nodig heb is omdat ik daar informatie in stop. Die informatie heeft wél iets met de identiteit van de gemeente te maken. De autonomie van de gemeente zit hem in het feit dat die informatie gemeentespecifiek is. Die heeft wat te maken met wat een gemeente wil en doet en heeft gedaan en daaraan kun je de verschillen tussen gemeenten afmeten, niet aan de ICT-systemen die je daarbij gebruikt. We moeten niet meer zeuren over autonomie.”
Laat iedereen nou eens ophouden met zijn eigen dingetje te doen
Gewoon net doen alsof er maar één overheid is?
“Ja, doe dat nou eens een keer! Zeker als het gaat om dit soort zaken, want het gaat gewoon om een hulpmiddel dat je als versneller kunt gebruiken om ons werk efficiënter en effectiever te kunnen doen. Zodat burgers niet vijftien keer dezelfde vraag krijgen. Laten we nou eens ophouden met ingewikkeld doen en met zeggen dit is mijn hokje en dat is jouw hokje. En wie in die hokjes willen blijven zitten, moeten dan toch minstens bereid zijn om de informatie die ze hebben samen te brengen in knooppunten, zodat mensen die de informatie nodig hebben om bijvoorbeeld een vergunning te verlenen er ook bij kunnen.”
Digicommissaris Bas Eenhoorn pleit in zijn Diginota voor meer doorzettingsmacht en minder gepolder om tot samenhang tussen de digitale overheidsstrategieën te komen. Mee eens?
“Dat juichen we zeer toe. Ik wil dat we in Nederland tot afspraken komen over hoe wij omgaan met de digitale infrastructuur van de overheid, in al zijn gelaagdheid. Laat iedereen nou eens ophouden met zijn eigen dingetje te doen. Kijk, we hebben als Nederland digitaal een grote voorsprong op heel veel landen in de wereld, maar als het op de overheid aankomt, dan zitten we weer allemaal onze eigen dingetjes te doen, los van elkaar en onsamenhangend.”
Eenhoorn heeft het over de noodzaak van een andere sturing en het daarmee slopen van ‘heilige huisjes’. Noemt u eens zo’n huisje dat wel gesloopt kan worden?
“Dat heilige huisje is dat we allemaal onze eigen dingetjes doen. Zo van: wij zijn de gemeente en we weten zelf wel wat we nodig hebben. Dat we denken dat we allemaal op onze eigen manier vergunningen moeten afgeven of dat er specifieke boekhouding zou bestaan voor de eigen gemeente. Zeker, zo zijn we ooit begonnen en het heeft de overheid wel een beetje gedigitaliseerd, maar zo kan het niet langer. We kunnen veel sneller, de ‘vrijblijvendheid’ voorbij zou ik willen zeggen. Het kan allemaal zoveel beter en sneller. Je kunt naar een 24/7-dienstverlening.”
Moet de overheid digitale communicatie niet gewoon verplicht voorschrijven, zoals bijvoorbeeld de Belastingdienst doet bij de aangifte omzetbelasting?
“Ik vind het uitgangspunt dat de overheid digitaal communiceert heel goed. Over tien jaar vindt iedereen ook dat dat heel normaal is. De nieuwe generatie zal zich niet kunnen voorstellen dat het ooit anders was en voor degenen die het niet kunnen moet je natuurlijk wel een apart fysiek kanaal houden. In Meppel communiceren we digitaal. De Berichtenbox van MijnOverheid, waar we op zijn aangesloten, vind ik een mooi instrument voor digitale communicatie. We adverteren niet meer in de huis-aan-huisbladen en iedereen vindt dat prima. En op het moment dat je bepaalt dat ruimtelijke ordeningsplannen digitaal worden gemaakt, dan zie je dat het ook gaat werken. Toen kwam de digitale communicatie daarover pas op gang.”
Hoe kan het dat gemeenten zo traag aansluiten op die Berichtenbox?
“Ja, dat verbaast mij ook, moet ik zeggen. Het is soms onbekendheid met de mogelijkheden. Overigens kunnen inwoners van ruim twintig gemeenten, waaronder Amsterdam en de acht gemeenten van het belastingkantoor Twente, post in de Berichtenbox ontvangen. Dat gaat bijvoorbeeld om berichten over de WOZ-aanslagen of het verlopen van een paspoort of rijbewijs.”
Onbekendheid? Als je naar een digitale overheid wilt is zoiets als die Berichtenbox als communicatiekanaal toch corebusiness?
“Dat ben ik met u eens. Die box heeft heel veel mogelijkheden. Ik zou heel graag zien dat dat gaat gebeuren. Je zou eigenlijk bij je geboorte al een MijnOverheid Berichtenbox moeten krijgen en later zelf ook moeten kunnen bepalen wie wat mag doen met de gegevens die daarin zitten. Dat ding dus zelf gaan beheren. Dat mensen ook zelf bepalen welke combinaties de overheid daaruit mag maken en welke niet. Dan omzeil je ook een hoop veiligheids- en privacyproblemen die je nu hebt als gemeente.”
Maar als je nou de indruk wekt dat de overheid in 2017 digitaal is, dan moet zo’n Berichtenbox toch prioriteit hebben bij al die 393 gemeenten?
“Ja. Dat proberen we ook steeds te benadrukken.”
Zou u niet eens willen zeggen: het moet gewoon?
“Elke gemeente heeft nog steeds zijn eigen beslisbevoegdheid, maar het zou wel heel erg helpen als we zouden zeggen: dit gaan we gewoon doen en per 1 januari 2017 is het gebeurd. Dat zou op een algemene ledenvergadering van de VNG kunnen worden uitgesproken.”
Dan is de komende VNG-voorjaarsvergadering toch een mooi moment?
“We komen eind juni als commissie met voorstellen voor de ALV hoe het verder moet met het tot stand brengen van de digitale infrastructuur in Nederland en over hoe we die kunnen blijven borgen, maar daar zeg ik nu nog niets over. We willen wel een versnelling van de ontwikkelingen en meer bestuurlijke bewustwording voor de noodzaak daarvan.”
Mag ik eens een voorspelling doen? Bij de presentatie van die plannen om de zaak te versnellen gaat u vragen om meer geld van de rijksoverheid.
“Als je ergens gemak van hebt, als je vindt dat iets belangrijk voor je is, dan moet je ook bereid zijn om de kosten daarvan te dragen. En je moet ook goed kijken of je nu niet veel te veel betaalt en of je niet meer kunt doen met hetzelfde geld. Als gemeente heb je belang bij optimale dienstverlening voor de inwoners en informatiebeleid wordt daar steeds belangrijker bij. Dus als we ons daarvan bewust zijn en die weg willen gaan, dan moet je dat ook bekostigen. Maar je kunt er ook grote besparingen mee behalen en slimmer inkopen.”
De vraag ‘wat willen we nu echt hebben’ werd te weinig gesteld
Hoe gaat u dat doen?
“We zitten steeds minder vast aan maar een paar leveranciers. Er zijn ook steeds meer zaken open source te verkrijgen. We komen uit een wereld waarin leveranciers dachten: als we nou dit of dat bouwen, dan is dat misschien wel handig voor jullie. Dat kostte natuurlijk extra geld, want de vraag of het nuttig en nodig was stond vaak niet helemaal voorop. We kochten dingen met onderdelen die we niet gebruikten, maar wél moesten afrekenen. De vraag ‘wat willen we nu echt hebben’ werd te weinig gesteld.”
Kan de gemeente niet toe met software die ook gewoon in het bedrijfsleven wordt gebruikt?
“Niet alle software die de overheid gebruikt hoeft overheidsspecifiek te zijn. Je moet niet overal een niche van maken. We moeten in het kader van het leveranciersmanagement veel meer ‘aan de voorkant’ komen. Zelf weten en formuleren wat je nodig hebt en niet de leveranciers laten raden wat je wel eens nodig zou kunnen hebben.”
Een aantal leden van uw commissie is actief als lid van een gebruikersvereniging van een leverancier, bijvoorbeeld Centric en Pink Roccade. Is dat geen probleem nu er zoveel aandacht is gekomen voor integriteitsvraagstukken bij de relatie tussen overheid en ICT-bedrijven?
“Die gebruikersverenigingen zijn eigenlijk ooit ontstaan vanuit het idee dat je dan zo’n leverancier meer input kon geven over wat je precies wilt, aan de voorkant dus, vanuit de wens dat er programmatuur voor de overheid moest komen. Nu zie ik voor die gebruikersverenigingen meer de rol om zo’n leverancier te voeden met praktijkervaringen. Ik zie geen bezwaar dat mensen daarin betrokken zijn, want het genereert ook behoorlijk wat kennis, waar wij als commissie dan weer ons voordeel mee kunnen doen. En let wel, wij besluiten niets hè, als commissie. We proberen ambassadeur te zijn voor het verbeteren en versnellen van de iOverheid.”
Ik ben het helemaal eens met veel van het besprokene.
Behalve met de teneur van de vraagstelling dat we digitalisering moeten verplichten bij alle burgers.
Dat ik in MijnOverheid niet mag instellen of de Belastingdienst gebruik maakt van de Berichtenbox wekt bij mij toch wel heel veel zin om die hele MijnOverheid dan maar op te zeggen.
Zoals de Minister heeft gezegd: burgers moeten digitaal kunnen (!) werken met de overheid.