Omgevingswet valt miljard duurder uit
De eenmalige kosten die overheden moeten maken voor de invoering van de Omgevingswet stijgen van 1,6 miljard naar 2,7 miljard euro, meldt Binnenlands Bestuur. Dat blijkt uit een nog vertrouwelijk onderzoek van KokxDeVoogd naar het Integraal Financieel Beeld Stelselherziening Omgevingswet, waarop redacteur Martin Hendriksma de hand heeft weten te leggen.
Het sterk oplopende bedrag komt voort uit inflatie (235 miljoen), het eerdere uitstel van de wet (332 miljoen), de kosten van uitvoeringsorganisaties als omgevingsdiensten (159 miljoen) en de transitiekosten na de inwerkingtreding van de Omgevingswet (343 miljoen).
Verdubbeling
Het zal gemeenten (en andere overheden) daarmee nog meer tijd kosten om de investeringen van de Omgevingswet terug te verdienen. Voor gemeenten loopt die terugverdientijd in een gemiddeld scenario (en afgezet tegen de berekeningen uit 2021) volgens de onderzoekers verder op van 19 naar 35 jaar, bijna een verdubbeling. Voor provincies gaat die 4 naar 9 jaar en voor waterschappen van 4 naar 10 jaar.
Invoering per 1 januari
Er is geen weg terug. Een krappe meerderheid in de Eerste Kamer stemde, na diverse malen uitstel, half maart voor invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024. De invoering van de Omgevingswet wordt wel de grootste wetgevingsoperatie sinds Thorbecke genoemd. Er is bijna twintig jaar aan de invoering gewerkt.