Soms denken inwoners diensten in hun buurt beter of goedkoper te kunnen regelen dan de gemeente. Sinds de invoering van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning hebben inwoners het recht om de gemeente in dat geval uit te dagen: het Right to Challenge. Hoe kun je als gemeente zo’n uitdaging faciliteren en stimuleren?
Net zoals in vele Nederlandse gemeenten heeft de Hattemse gemeenteraad een motie aangenomen om vorm te geven aan het (van de Britten afgekeken) Right to Challenge. De Wmo verplicht gemeenten ook om bewonersinitiatieven serieus te nemen.
Hattem heeft vijf jonge ambtenaren, die als trainee in dienst zijn bij verschillende gemeenten in de regio, de opdracht gegeven om te onderzoeken hoe het Right to Challenge ingevoerd kan worden. Daarbij hebben ze de vraag gekregen ook te kijken naar de toepassing buiten de Wmo. In februari 2015 zijn ze van start gegaan met een verkenning van het Right to Challenge. Vanaf het begin is dit mét inwoners gedaan, het recht is tenslotte voor hen bedoeld. Op straat is met inwoners gesproken, een drietal initiatiefnemers is benaderd en met een groep ambtenaren is nagedacht over het Right to Challenge.
Veiligheid in de buurt
Een gezellige buurt in Hattem. Een buurt die de afgelopen jaren sterk veranderd is. Van een rustige, beschermde omgeving tot een kinderrijke, drukke en onveilige buurt. Auto’s rijden te hard en het zicht op de spelende kinderen op het centraal liggende grasveldje wordt belemmerd door hoge autovoertuigen. De stap naar de gemeente was een logische, want de buren hadden ideeën om het op te lossen. Bijvoorbeeld het plaatsen van gele poppetjes (Victor Veilig) die aangeven dat er kinderen spelen. Er is telefonisch contact geweest tussen de buren en de gemeente. Er is toegezegd te gaan kijken naar de situatie in de straat. Met een belletje achteraf is teruggekoppeld dat de situatie niet als onveilig werd inschat. De gemeente vond dat de inwoners zelf verantwoordelijk waren voor het aanschaffen van een ‘Victor Veilig’ en wilde hierin niet ondersteunen. Daarmee was het klaar.
De bewoners voelden zich niet serieus genomen en vonden dit geen prettige manier van communiceren. Persoonlijk contact en iemand die samen met de inwoners was komen kijken naar de situatie, daar hadden en hebben ze behoefte aan. Of een meting zodat duidelijk is of er daadwerkelijk te hard wordt gereden en hierop kan worden geanticipeerd.
Op de vraag op welke terreinen het Right to Challenge mogelijk zou kunnen zijn hadden de buren geen klinkklaar antwoord. Er zijn wel positieve ervaringen met groenadoptie. De zorg zelf organiseren zien ze nog niet echt zitten. Het gaat namelijk om mensen en hun zorgproblemen. Ook geven de buren aan dat participatie en initiatieven erg interessant en leuk zijn, maar dat ze niet altijd de tijd hebben om hier invulling aan te geven. Ze zijn druk genoeg met hun werk, kinderen en andere dingen. Als je iets wilt oppakken als inwoner, moet je je verantwoordelijkheid ook nemen en voldoende tijd hiervoor beschikbaar hebben, aldus de buurtbewoners.
Conclusie? Voor een willekeurige inwoner is het Right to Challenge nog een onbekend begrip. Het onderscheid met burgerparticipatie en andere initiatieven is voor hen niet duidelijk. Persoonlijk contact en betrokkenheid vanuit de gemeente is al een hele winst. Door zich laagdrempelig op te stellen en heldere verwachtingen te schetsen, maakt de gemeente het de inwoner makkelijker om met ideeën en oplossingen te komen.
De (kinder) boer op!
Een grazende alpaca steekt zijn kop op. Vertwijfeld kijkt hij naar het vijfjarige jongetje dat met een grote glimlach naar het gek uitziende schaap wijst. Na een rustig knikje gaat het beest verder met het eten van zijn groene maaltijd.
Sinds kort is dit een denkbare situatie in Hattem. Een groep betrokken Rotary-leden trok de stoute schoenen aan en heeft er voor kunnen zorgen dat Hattem een gezellige, aantrekkelijke kinderboerderij rijker is. Om dit zomaar in je eentje voor elkaar te krijgen is volgens de groep echter zeer lastig. Verzamel je, is hun devies. Ze hebben er bewust voor gekozen meerdere disciplines in hun werkgroep te verzamelen. Zo kon men via elkaars contacten veel zaken regelen, bijvoorbeeld de aannemer en vrijwilligers.
Het ging echter niet vanzelf. De communicatie tussen het bestuur van de werkgroep en de gemeente was aanvankelijk niet optimaal. De gemeente was slecht bereikbaar en men ervoer trage, onduidelijke reacties. Een meer meewerkende houding van ambtenaren was dan ook zeer gewenst, aldus de werkgroep. Ambtenaren dachten niet echt mee en werden als inflexibel ervaren.
Totdat ze de burgemeester toevallig tegenkwamen. Hij gaf aan dat ze aan de bel moesten trekken als iets niet liep. Die kans grepen ze met beide handen aan en toen kwam het in een stroomversnelling! Het initiatief kwam op internet en in de gemeenteraad. De raad nam het initiatief via een motie aan en toen een raadslid aangaf dat het college van burgemeester en wethouders mee zou moeten werken aan het initiatief ging het contact met de gemeente een stuk voorspoediger.
De initiatiefnemer vindt het lastig te vatten waarom de houding van de gemeente passief was. Het idee leeft dat een gedeelte van het ambtenarenapparaat zich minder verbonden voelt met Hattem, waardoor ze misschien minder betrokken zijn. Of dat er wellicht een bedrijfsmatig motief aanwezig is: dat ze van het management niet mogen omdat het uurtarief doortikt, ook bij het ondersteunen van initiatieven?
Uiteindelijk hebben de initiatiefnemers wel helderheid gekregen: ze krijgen nu niets meer van de gemeente, maar ze zijn wel tegemoet gekomen met een lagere grondhuurprijs en kwijtschelding van leges.
Conclusie? De gemeente moet zorgen voor een heldere, eerlijke en snelle communicatie. Zorg dat de medewerkers betrokken zijn en een open houding naar buiten hebben. Wees bereikbaar en zorg voor korte lijntjes.
Het regent zonnestralen
De bewoners zitten op hun gezamenlijke terras te genieten van het zonnetje. Een van de bewoners komt het appartementencomplex uitlopen met een kan ijsthee. Voorzichtig schenkt ze de glazen van haar nieuwe buren in. De bewoners en hun ouders hebben zelf de zorg geregeld, waardoor deze aansluit bij hun persoonlijke wensen. Hoe mooi zou het zijn als dit werkelijkheid kan worden?
Een aantal woningen voor mensen met een specifieke zorgvraag: dat is er nog niet in Hattem. Zodoende pakte deze initiatiefnemer de handschoen op. Samen met een aantal andere ouders is hij een stichting begonnen en diende hij uiteindelijk een programma van eisen in voor ontwikkeling van een zorglocatie.
De initiatiefnemer heeft regelmatig contact gezocht met de gemeente, vooral via wethouders en raadsleden. Dit bleek niet altijd eenvoudig te zijn. E-mailadressen van raadsleden kon hij niet vinden en terugbelverzoeken werden niet altijd opgevolgd. ‘Het zou al fijn zijn als het duidelijk is waar je precies terecht kan met welke vragen en ideeën en dat hier snel op wordt gereageerd’. Ook is het voorgekomen dat op een afgesproken vergaderafspraak geen wethouder en/of ambtenaar aanwezig waren. De initiatiefnemer kon weer naar huis.
Gelukkig gingen er ook zaken goed. Zo heeft de initiatiefnemer inhoudelijke ondersteuning gehad van een aantal ambtenaren. Verder had de gemeente een klankbordgroep opgericht voor het nieuwe woonzorggebied, waar serieus naar geluisterd is. Positief is dat wethouder en raadsleden het initiatief als belangrijk ervaren en het een warm hart toe dragen. Een aantal tips van de initiatiefnemer met betrekking tot initiatieven:
(1) Wees als gemeente beter bereikbaar en duidelijker. Geef van te voren duidelijk aan wat er moet worden opgeleverd. Nu moesten sommige zaken worden uitgesteld door onduidelijkheid en gaat een groot deel van het spaarzame sponsorgeld op aan het maken en indienen van plannen. Eventuele financiële ondersteuning die nodig is voor het indienen van de plannen zou ook goed van pas komen.
(2) Doe meer aan kennisuitwisseling: bij een initiatiefnemer is vaak niet alle kennis aanwezig om een goed uitgewerkt idee in te brengen en verder te brengen. Wees transparant over afwegingen die de gemeente maakt. Ook zouden stukken voor de gemeenteraad kort en bondig, leesbaar en begrijpelijk moeten zijn voor iedereen.
(3) Durf te ondernemen en wees niet te bang voor politiek gezichtsverlies. Geef de initiatiefnemer niet het gevoel dat hij de vragende partij is maar omarm zijn initiatief en ondersteun hem.
De initiatiefnemer heeft wel ideeën waar het Right to Challenge nog meer kan worden toegepast. Bijvoorbeeld in het groenonderhoud. In de zorg is het wat complexer. Bij het structureel organiseren van zorg komt veel kijken. Professionele zorgverleners moeten zich aan procedures en voorschriften houden, opleidingen volgen en certificaten behalen. Dit bij goedbedoelende vrijwilligers neerleggen is een risico.
Realistische dromers en dromende realisten?
Om naast de verhalen van inwoners ook de ideeën vanuit het gemeentehuis te onderzoeken, heeft de projectgroep een bijeenkomst georganiseerd voor zowel de medewerkers, het MT als de wethouders. Hoe kijken zij aan tegen het Right to Challenge? Wat ervaren zij bij dergelijke initiatieven en ‘uitdagingen’? De medewerkers werden verdeeld in dromers, realisten en toetsers. De dromers gingen aan de slag met de vraag: ‘Stel dat het Right to Challenge over drie jaar een daverend succes is, hoe ziet het eindplaatje er dan uit?’ De realisten bogen zich over de vraag welke randvoorwaarden en middelen er nodig waren om het Right to Challenge tot een succes te maken. Ondertussen keken de toetsers mee.
De werelden van de dromers en realisten bleken ver uit elkaar te liggen. De dromers dromen over een gemeentelijke organisatie die veel kleiner is dan de huidige. Inwoners organiseren zich meer in groepen die elk een aantal taken van de gemeente overnemen. De gemeenteraad bestaat niet langer uit gekozen volksvertegenwoordigers, maar uit inwoners die via loting daarin terecht zijn gekomen. Zij bepalen of de plannen van de andere inwonersgroepen goed genoeg zijn om de taken van de overheid over te nemen. Ambtenaren zijn vooral bezig met netwerken, verbinden en monitoren. Zij houden een vinger aan de pols bij de lopende initiatieven, houden het algemeen belang in de gaten en controleren of er genoeg continuïteit is. En dit gaat goed!
Volgens de realisten moeten er veel regels en afspraken komen, alvorens het Right to Challenge een succes kan worden. Wie mag uitdagen, op welke terreinen en welke eisen worden er gesteld aan de uitvoering van de taken? Ook moet er in contracten met bestaande aanbieders ruimte worden ingebouwd om wijzigingen aan te brengen als een inwonersgroep met een initiatief komt. En de toetsers misten nog een aantal aspecten, waaronder het vraagstuk van democratische legitimiteit: hoe kun je ervoor zorgen dat bij de overname van taken alle belangen zijn vertegenwoordigd?
Uit deze bijeenkomst is een aantal conclusies te trekken. De dromers gaan ervan uit dat er in de toekomst veel animo is onder inwoners. Dit is echter nu nog niet het geval. De realisten denken in systemen en risico’s, terwijl inwoners vooral praktische vragen en antwoorden willen. Ook in het gemeentehuis zijn er dromende ambtenaren die geloven in het concept van het Right to Challenge. Maar er zijn ook realisten, die het voorlopig nog niet zien gebeuren. De grote uitdaging wordt om gezamenlijk te ontdekken wat werkt en wat niet werkt. Niet te veel blijven praten, maar gewoon doen!
De vijf jonge ambtenaren zijn: Mart Oude Egbrink, Tim van Muijden, Johanna Kolk, Marieke Peterson en Poem ter Mors. Zij zijn vijf trainees die deelnemen aan het traineetraject van Talentenregio (zie talentenregio.nl).