Het ministerie van BZK heeft een stevige reorganisatie achter de rug. De reshuffle leverde onder andere de nieuwe directie Informatiesamenleving en Overheid op. iBestuur spreekt met directeur Steven Luitjens over de invulling. Zijn boodschap: het wordt tijd voor meer reflectie op de informatiesamenleving en de rol van de overheid daarin.
Directeur Informatiesamenleving en Overheid Steven Luitjens:“Er moet een fundamenteel debat komen over de toekomst van privacy.” (Beeld Phil Nijhuis/De Beeldredaktie).
Sinds 1 april is Steven Luitjens directeur Informatiesamenleving en Overheid (I&O). Deze nieuwe directie is ontstaan na de ingrijpende reorganisatie op het ministerie van BZK, maar bouwt voort op de taken van de opgeheven directie Burgerschap en Informatiebeleid. Daaronder vallen onder meer de dossiers van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) en de opvolging van DigiD.
Maar de dienst krijgt ook een andere rol. Luitjens: “Ik ben eerst kwartiermaker geweest voor deze nieuwe directie. Toen mij werd gevraagd dat hele beleidsterrein van overheid en ICT opnieuw neer te zetten zijn we niet zomaar uitgekomen op de naam ‘Informatiesamenleving en overheid’. We willen daarmee enerzijds onze verantwoordelijkheid voor de operationele kant tot uitdrukking brengen: hoe zet je ICT in om de overheid beter te laten functioneren. Daarbij hoort het afmaken van de GDI, tenzij voortschrijdend inzicht ons tot andere besluiten brengt. Maar we vinden het ook tijd om fundamenteler na te denken over de invloed van digitalisering op de samenleving en de rol van de overheid daarin. Waar ben je nu wel en niet voor als overheid? Hoe kan overheid inspelen op de digitalisering door enerzijds kansen beter te benutten en anderzijds de schaduwkanten te adresseren?”
Een vrijdenkersrol. Daarmee raakt u wel heel ver van het ‘loodgieterswerk’ af.
“Dat is zo. Ik ben bij Logius vooral bezig geweest om beleid te realiseren. Ik kijk daar met voldoening en enige trots op terug. We begonnen in 2006 met een beetje geld; toen ik wegging werkten er meer dan 500 mensen en ging er 200 miljoen euro per jaar om. Maar na tien jaar wordt het tijd dat een nieuw iemand met frisse blik naar zo’n bedrijf gaat kijken. En ook voor mij was het tijd voor wat anders.
“En dat ‘tijd voor wat anders’ geldt eigenlijk ook voor de opdracht van de nieuwe dienst. Het is absoluut zo dat we meer reflecterend naar de informatiesamenleving willen kijken. Dat is enerzijds vaststellen wat er op ons afkomt. Maar ook: wat zou goed zijn om eens op te pakken? Dat zijn natuurlijk extra interessante vragen aan de vooravond van de verkiezingen.”
Die departementale indeling leidt helaas tot opdeling van onderwerpen
Hoe groot is eigenlijk uw nieuwe directie?
“We willen het gaan doen met maximaal vijftig mensen, maar er zijn nog flink wat vacatures. Ik zoek daarvoor geen hardcore ICT-ers, maar wel denkers met affiniteit met digitalisering. Het is een veelkoppig onderwerp. De bestaffing moet daarom ook een mix worden van vele disciplines en leeftijden. Wat betreft die twee sporen: ik heb ervoor gekozen één afdeling helemaal vrij te stellen voor de reflectie. Zij moeten veel naar buiten gaan, om te doorleven wat er gebeurt met al die technologie in de samenleving. Hoe kunnen innovaties een kans krijgen? Wat willen we nu bereiken als overheid? Dat soort vragen hebben we wel laten lopen de laatste jaren.”
Beweegt u zich met zo’n brede taakstelling niet snel op het terrein van andere verantwoordelijken, bijvoorbeeld dat van Digicommissaris Bas Eenhoorn?”
“We werken intensief samen met Bas. Voor mij is niet zo verschrikkelijk onduidelijk hoe die verantwoordelijkheden liggen. De coördinerende beleidsmatige eindverantwoordelijkheid ligt voor wat betreft ICT en burgers bij BZK en ICT en bedrijven bij EZ. Bas is onze buitenboordmotor, de aanjager. En hij zorgt voor de verbinding met de politiek. Ik ben hem er heel dankbaar voor dat hij zo onvermoeibaar aan de bel trekt wat betreft de financiën. In de hoofden van veel mensen is ICT nog altijd een kostenpost. Een van zijn opdrachten is om meer aandacht te krijgen voor de baten en het sturen op de verzilvering daarvan. Maar de praktijk is nog altijd vooral dat je keihard moet knokken voor werkelijk iedere cent.”
Nog even terug naar die vrijdenkersrol. Wat voor thema’s wilt u adresseren?
“Een van de onderwerpen is meer nadrukkelijk stilstaan bij de groep mensen die de digitalisering niet wil of kan meemaken. Het uitgangspunt van Digitaal 2017 is ‘alles digitaal, tenzij’. Voor burgers die daaraan niet meedoen gebruiken we in het beleid woorden als ‘vangnet’ en ‘hulp’, waarbij je de associatie oproept dat je een groepje sukkels bijstaat. Maar er zijn ook mensen die ten principale zeggen: ik wil dit eigenlijk niet. Dat kan zijn omdat ze twijfelen aan de veiligheid van de digitale afhandeling of dat ze wantrouwen wat er met hun gegevens gebeurt. Het heeft ook veel met maatvoering te maken. Dat is een onderwerp waar we echt fundamenteler over moeten nadenken.”
Dat is toch roeien tegen de stroom in?
“Zo ervaar ik het niet. Het zit zelfs besloten in de opdracht die ik heb gekregen om dit thema op te pakken. Dat zegt wel wat. Ik merk dat het onderwerp ook sterk leeft op gemeenteniveau. Zij krijgen de burgers en bedrijven aan de balie die met de handen in hun haar zitten omdat ze met instanties op een digitale manier moeten communiceren die niet past bij hun situatie. ICT heeft heel vaak een ‘one-size-fits-all’-aanpak. Wij kletsen eindeloos over de infrastructuur, maar het gaat om de dienstverlening. Die balans hebben we nog niet te pakken. We moeten veel meer van buiten naar binnen kijken.”
Er moet een fundamenteel debat komen over de toekomst van privacy
De toekomst van privacy is ook zo’n thema waar volgens Luitjens eigenlijk met een boog omheen wordt gelopen: “Het debat is sterk gejuridificeerd. Bij de EU wordt eindeloos gepraat over een nieuwe ‘directive’. In de Haagse werkelijkheid beperkt de discussie zich tot de Wet bescherming persoonsgegevens of wordt gereageerd op incidenten. Dus wordt het debat gevoed door tegenstrijdige impulsen, enerzijds als er iets misgaat met vertrouwelijke gegevens, anderzijds als er weer een terroristische aanslag is geweest. Op beleidsniveau wordt onvoldoende gesproken over het juiste evenwicht tussen enerzijds privacy van mensen versus betere dienstverlening, en anderzijds privacy versus rechtshandhaving.
“Privacy en ook digitalisering zijn onderwerpen die je niet in de frietsnijder kunt stoppen.”
“Ik vind dat er een fundamenteel debat moet komen over de toekomst van privacy. Daarmee claim ik het onderwerp niet. Als de conclusie is dat het beter past bij Veiligheid en Justitie of dat ook bijvoorbeeld SZW of VWS er intensief bij betrokken moeten zijn, dan prima. Het vervelende van die departementale indeling is dat het leidt tot opdeling van onderwerpen. Maar privacy en ook digitalisering in den brede zijn onderwerpen die je niet in de frietsnijder kunt stoppen. Daar zitten per definitie meerdere gezichtspunten aan en daar zijn dus per definitie meerdere partijen bij betrokken.”
Het zijn ook onderwerpen waar Den Haag maar beperkte invloed op heeft. Politieke en commerciële grootmachten bepalen de ontwikkelingen.
“Dat is zo. Je moet je steeds heel goed vergewissen wat je zou willen en waar je kán interveniëren. Maar veel komt als een soort natuurgeweld over je heen. Ik ben daarin in de loop der jaren heel bescheiden geworden. In mijn Logius-jaren was ik lang secretaris bij het Forum Standaardisatie. Dat is typisch een onderwerp waarbij je vooral volgt wat er internationaal gebeurt, en zelfs dan loop je vaak achter de feiten aan. Neem nu de impuls eID. We hebben besloten dat in de toekomst een Nederlandse burger zich ook moet kunnen identificeren met identificatiemiddelen van andere organisaties, zoals bijvoorbeeld banken. Maar dat moet je wel regelen in de context van wat er elders gebeurt. De eIDAS-verordening van de EU is daarbij erg richtinggevend. Wij zijn kortom heel vaak heel volgend.”
Wij kletsen over infrastructuur, maar het gaat om dienstverlening
U heeft een prettige vrijdenkersrol toegevoegd aan de nieuwe dienst. Maar hoe gaat u daar invloed mee uitoefenen?
“Welk beïnvloedingsmogelijkheden heb je als overheid? Je kunt een beleidsnota maken, een wet slaan. Ik heb me de ruimte gegund, met steun van het departement, om me niet op voorhand vast te pinnen op het opleveren van een beleidsnota op een bepaalde datum of zo. Dat hoort ook bij reflectie: niet voortdurend die kippendrift.”
Maar volgend jaar moet er een nieuw kabinet komen. Dit is wel het moment om een paar lijnen uit te zetten na Digitaal 2017.
“We kunnen volgend jaar met gepaste trots terugkijken op het programma Digitaal 2017. Maar ik loop riant het gevaar dat alle energie toch weer wordt opgeslokt door concrete projecten. eID heeft me het eerste halfjaar bijvoorbeeld heel veel tijd gekost. Ik proef om me heen en ook bij mezelf een urgentie om over de volgende stap na te denken. Het debat rond overheid en ICT ging de afgelopen jaren wel heel erg over geld en wie verantwoordelijk is voor wat. Mijn doel is om meer inhoud in het debat te pompen.”