Hoe blijven raadsleden digitaal bij? In ieder geval zullen ze moeten (blijven) investeren in vaardigheden en competenties.
Het boekje ‘Tussen Thorbecke en filterbubbel, raadsleden in de informatiesamenleving’ wil een bijdrage leveren aan de gedachtevorming van gemeenteraden om hun informatiepositie toekomstproof te maken.
Vertrekpunt van de bijdrage is het raadswerk binnen de informatiesamenleving. Eén van de conclusies is dat betere raadsondersteuning nodig is om in de pas te blijven. Dat de kwaliteit van die informatiepositie niet een kwestie is van slechts een beter raadsinformatiesysteem, is evident. Of toch wel?
Van werken met HTML in plaats van PDF, de positie van ‘hyperlocals’ en de WhatsApp-generatie, decentralisatie en inkoopsystemen, kunstmatige intelligentie, Netflix en algoritmen: in het boekje passeert een veelkleurige parade van nieuwigheden, problematieken en hoofdbrekers. Het is een allegaartje, maar, ja, dat ís de informatiesamenleving ook, welk overzicht je ook maakt. Er is, dat voelen we allemaal, veel in beweging. Maatschappelijk, politiek én organisatorisch. Er zijn technologische ontwikkelingen en trends die lusten en lasten met zich meebrengen. En de gemeente met haar gemeenteraad? Die dobbert in die zeeën van kansen en bedreigingen vaker stuurloos dan zoekend. Het boekje eindigt met een oproep om ideeën en oplossingsrichtingen te verzamelen.
Ik doe een duit in het zakje met drie – voor de hand liggende – suggesties. Het spreekt voor zich dat transparantie en openheid niet onderhandelbare democratische waarden zijn en dat daar hard en onafgebroken aan moet worden gewerkt. En dat informatie zo’n beetje een randvoorwaarde daarvoor is en een fundament. In deze bijdrage laat ik de informatiepositie van de samenleving desondanks links liggen en focus ik, als primair vraagstuk, op de informatiepositie van de raad.
Laten we eerst kennismaken met drie ‘gewone’ raadsleden. Laten we de eerste Anne-Louise noemen, al jaren een enorm betrokken, actief en ietwat chaotisch raadslid. Liefst hoort zij het nieuws van inwoners en ondernemers van eerste hand, ambtelijke informatie wantrouwt ze, omdat die slechts dient ter onderbouwing van collegestandpunten. De lokale pers van weleer heeft zij zien verschrompelen tot reclameblaadjes. Toen de tablets hun intrede deden in het raadswerk, zag zij het niet zitten. Het ‘ding’ deed het niet en ze kon niets vinden. Vroeger was alles overzichtelijker, nu kost het haar meer moeite.
Dan Gerrit. Lang zat hij in zijn eentje in de raad, was hij fractievoorzitter en zat in alle commissies. Hij was overal, wist alles, volgde alle ontwikkelingen en iedereen wist hem te vinden. Intussen is hij een van de acht en weet hij minder dan ooit tevoren. Iedere fractiegenoot heeft een eigen woordvoerderschap, in de fractie wordt van alles afgestemd, er worden lijsten gemaakt van wie waar heen gaat. Vroeger was voor hem druk, maar overzichtelijk, nu weet hij steeds minder en moet hij er steeds achteraan.
Jeanne is sinds kort raadslid en doet dat naast haar drukke baan als senior-adviseur bij een ministerie en het runnen van een gezin met drie basisschoolleeftijd kinderen. Ook heeft ze nog tijd voor haar zanghobby. Jeanne had niet gedacht in de raad te komen, maar een collega werd wethouder, twee andere stopten voortijdig en zo gebeurde het. Ze had bij de kandidaatstelling aangegeven hoeveel tijd ze beperkt beschikbaar was en dat was oké. Ze leest de stukken, mailt en appt onderweg in de trein, langs de lijn tijdens sportactiviteiten van de kids en ’s avonds laat. Vrijdag werkt ze thuis en combineert dat met het raadswerk. Er is veel informatie, maar dat is ze gewend. Wel mist ze zo nu en dan wat, zoals mailtjes, artikelen of Twitterberichten. De stroom informatie gaat de hele dag door en dan doet zij andere dingen. Ze loopt steeds achter de feiten en de informatie aan.
Anne-Louise, Gerrit en Jeanne vullen hun raadslidmaatschap verschillend in. Hun stijl, karakter, overtuigingen en hun omstandigheden zorgen voor die persoonlijke inkleuring. Hoe zij aan hun informatie komen en hoe zij deze inzetten, is erg persoonlijk. Dat geldt ook over hoe zij zich redden in de informatiesamenleving. Ze zijn zelf aan zet om hun raadswerk te managen. Uiteraard moeten ze kunnen rekenen op een adequate informatieinfrastructuur die hun functioneren in elk geval niet onmogelijk maakt. Onderdeel van deze infrastructuur is het al eerder genoemde raadsinformatiesysteem. Het kan niet zo zijn dat daar informatie niet in terug te vinden is. Om dat te realiseren moeten de ondersteuners er serieus tijd in kunnen steken en over de nodige specialistische kennis beschikken. Griffies met informatiemanagers zijn er niet of nauwelijks en dat moet nu echt veranderen. Als de raad een betere informatiepositie wil, moet de raad investeren in goede ondersteuning.
Om die infrastructuur goed aan te leggen, is het nodig om telkens bij de gebruikers na te gaan wat hun wensen zijn. Lastige vraag, overigens. Want hoe weet je wat je wil als je niet weet waaruit je kunt kiezen, wat er kan en hoe je het uiteindelijk gaat gebruiken. Denk aan de honderden functies van je mobiel, waarvan je er misschien maar zeven gebruikt. Daarom is het extra belangrijk om regelmatig te peilen of raadsleden goed geholpen en tevreden zijn. Bouwen, ontwikkelen en evalueren van de infrastructuur moet niet worden vergeten. Investeer in de infrastructuur, dat is twee!
Informatie is een container. Onder informatie liggen data als bouwstenen. Door data te verwerken krijg je pas informatie. En door informatie te selecteren, te verwerken en te verrijken ontstaat er kennis, wijsheid zelfs. Data en informatie kunnen worden gekwantificeerd en gewogen op volledigheid en juistheid. Het is het antwoord op de ‘wat’-vraag. Kennis is vervolgens waarde toevoegen aan informatie en een begin maken met het beantwoorden van de ‘hoe’-vraag. Om te kunnen functioneren moeten raadsleden kunnen rekenen op minstens een solide basis van data en informatie. Hoe ze die benutten is vervolgens hun eigen verantwoordelijkheid. Ze kunnen worden begeleid en geschoold in het omgaan met informatie en het benutten daarvan. Dat zou eigenlijk verplicht moeten zijn. Je moet investeren in jezelf, in vaardigheden en competenties, daar pluk je later de vruchten van.
Bij de ambitie om ‘de lokale democratie betrouwbaar en weerbaar te houden, hebben we stappen te zetten’, is de aansporing in het boekje. ‘Uw informatiepositie verdient beter en daarop kunt u zelf invloed uitoefenen’. Door te investeren in de ondersteuning, in de infrastructuur en in jezelf, zou ik zeggen. De ‘tijd waarin we leven’, die toegegeven complex en chaotisch is, kan niet worden aangevoerd als excuus om niet te weten wat nodig is. Een alomvattend antwoord of een totale visie zijn niet eens nodig om stappen te zetten. Wacht niet te lang, want de informatiesamenleving dendert verder of raadsleden in positie zijn of niet.
Pascale Georgopoulou is voormalig raadsgriffier van de gemeente Amstelveen en verricht nu werkzaamheden voor verschillende overheden