Nieuws

Tijd voor een experimenteerwet

Het stof rond de eerste blockchainpilots in de publieke sector is aan het optrekken en daarbij worden stevige juridische obstakels zichtbaar. De vraag is nu of een tweede ronde experimenten met deze op het oog zo veelbelovende technologie zinvol is.

Beeld: Blinkerd/Dreamstime

Op papier ziet het er schitterend uit: de burger wordt mondiger en zelfredzamer en de overheid treedt terug en gaat aanzienlijk efficiënter werken. Wat is er dan mooier dan een technologie waarmee je afspraken tussen overheden en derden (waaronder met name de burgers) automatiseert? Dat is terugtreden en efficiënter werken in één daadkrachtige beweging.

Blockchaintechnologie lijkt deze droom mogelijk te maken. Afspraken worden in code vastgelegd en volautomatisch afgewikkeld. Hiervoor is geen intermediair – zoals een overheid in essentie is – meer nodig. Bijvoorbeeld: als het besteedbare inkomen van een burger daalt onder niveau Y (gegevens die automatisch worden opgehaald uit de database van de Belastingdienst) dan volgt maandelijks aanvulling tot aan niveau Y uit fonds Z, mits aan voorwaarden q1, q2 en q3 is voldaan. Het zijn deze if-this-than-that-regels die het hart van de blockchain vormen. Op zich niks nieuws, want het hele universum van programmacode hangt van de if-this-than-that’s aan elkaar. Het verschil met een traditionele database zit hem vooral in de opslag van deze regels in blokken die niet meer gewijzigd kunnen worden en in een slimme methodiek waardoor deze hele geblokte database gedistribueerd wordt opgeslagen, dat wil zeggen verspreid over alle deelnemende ‘nodes’. Zij werken allemaal met een identiek geheel van code. Iedere verandering wordt simultaan in alle deelnemende nodes verwerkt, waardoor alle deelnemers continu met één en dezelfde versie van de waarheid werken.

Krappe handschoen

Zo op het eerste gezicht lijkt dit een ideale benadering voor een overheid met een diepgewortelde terugtredingswens. Op de website Pilotstarter, die een evaluatie publiceerde van een reeks gemeentelijke blockchainpilots, lezen we in de introductie dan ook de volgende enthousiaste stellingname: “Blockchain heeft niet alleen een steeds grotere impact op ons betalingsverkeer – zoals het groeiende bitcoingebruik laat zien – maar ook op allerlei gemeentelijke processen. In een samenleving waarin autonomie over eigen gegevens en transparantie steeds belangrijker worden, past blockchain als een handschoen.” In theorie klopt dit, maar wie de evaluaties leest, kan zich toch moeilijk aan de indruk onttrekken dat het – op dit moment – een tamelijk krappe handschoen betreft. Het knelt namelijk veelvuldig bij de naleving van bestaande wet- en regelgeving en dan vooral bij de privacywetgeving, alias de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming).

Koen Hartog, die samen met Marloes Pomp 35 pilotprojecten in de publieke sector begeleidde, erkent dit ‘schuren’ met de wet- en regelgeving, maar ziet dit als een onvermijdelijke fase in een innovatief proces. “Je moet je daar niet door laten weerhouden. Wij zeggen: werk eerst een goede use case uit. Analyseer je processen en kijk waar het efficiënter kan met deze nieuwe technologie. Kijk vervolgens waar het eventueel niet past in de regelgeving en naar mogelijke beveiligingsissues. In principe zijn die bezwaren vermoedelijk wel te ondervangen. Zo niet direct, dan toch in een later stadium van de innovatieve ontwikkeling.”

Voer voor rechtsgeleerden

Hartog geeft het voorbeeld van een pilot bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. De vraag was hoe gegevens uit strafprocessen in een blockchain kunnen worden opgenomen. Hier bleek een struikelblok dat de wet voorschrijft dat wanneer er vrijspraak volgt, alle gegevens van de zaak uit de database verwijderd moeten worden. “Omdat gegevens verwijderen uit de blockchain niet moge- lijk is en permanent verwijderen wel een wettelijke vereiste is, leek opslaan van gegevens op de blockchain het ministerie geen geschikte optie voor gegevens uit het strafproces.

Een alternatief – althans in theorie – zou kunnen zijn dat de private key wordt weggegooid waardoor op de blockchain opgeslagen gegevens permanent ontoegankelijk worden. De vraag is alleen of dit juridisch gelijkstaat aan verwijdering. Dit is voer voor rechtsgeleerden.”

Probleem van een blockchain is dat er niets in veranderd of uit verwijderd kan worden

Een ander voorbeeld is de pilot van vijf gemeenten die onderzoeken of stemmen via de blockchain mogelijk is. “Dat is een heel mooi project”, zegt Hartog, “want met de blockchain kun je in principe voorkomen dat er met stemmen gerommeld wordt. Aan de andere kant schrijft de Kieswet voor dat deze gegevens na een bepaalde periode moeten worden vernietigd, althans waar het parlementaire verkiezingen betreft. De vraag hier is dus hoe groot het toepassingsgebied van een stemapplicatie uiteindelijk kan zijn.” Ook bij andere pilotprojecten deden zich knelpunten voor en met name met betrekking tot de privacywetgeving. Daarbij draait het vaak om de onveranderbaarheid en onverwijderbaarheid van gegevens binnen een blockchain.

Workarounds

Is daar niks tegen te doen dan? Jawel, er zijn door juristen verschillende workarounds voorgesteld. Zo is er de mogelijkheid om in een blockchain een link op te nemen die niet verandert en verwijst naar informatie op een locatie buiten de ketting die wel veranderbaar is. Het is een procedure die doet denken aan het opnemen van een side letter in een contract. Groot nadeel: de blockchain is hierdoor niet meer volautomatisch en de vraag is wie de side letter synchroniseert. Als dit een ‘intermediair’ is dan keren we langs een achterdeur terug naar de situatie die we juist wilden verlaten. Ook dit is overigens weer te ondervangen met een aanpak met ‘oracles’. Dat zijn informatiebronnen die door de deelnemers aan een blockchain worden erkend als ‘trusted’ leverancier van gegevens. Zo kan het automatisme worden hersteld. Maar een nadeel blijft dat een blockchain met workarounds complex wordt en misschien veel meer aandacht vraagt dan in aanvang beoogd werd. Hier doemt het schrikbeeld op van een overheid die zichzelf met behulp van dusdanig veel complexiteit ‘wegautomatiseert’ dat er een soort gegevensbankier overblijft die nauwelijks in omvang is afgenomen. Met andere woorden: de intermediairfunctie is dan niet wezenlijk veranderd. De overheid heeft zichzelf alleen binnenstebuiten gekeerd en komt in een andere verschijningsvorm weer ten tonele.

Reddende engel

Om verschillende van de genoemde bezwaren serveerde hoogleraar computerbeveiliging Bart Jacobs de overheidsblockchain onlangs vrijwel volledig af in een bijdrage van zijn hand op de website van iBestuur. Dit is daarin zijn conclusie: “Een blockchain is immutable: er kan helemaal niks van verwijderd worden. Basta, exit, schluss, einde oefening, voor heel veel gedroomde toepassingen, zoals het eerder genoemde psychiatrische patiëntenregister.”

Jacobs vindt de inspanningen om use cases uit te werken ‘voornamelijk tijdverspilling’ zolang er geen oplossing is voor een reeks fundamentelere problemen, zoals de authenticatie voor toegang tot de blockchain en de versleuteling van gegevens op de blockchain. Jacobs neemt daarbij de bestaande wetgeving als basis. Dat is logisch, maar ook weinig dynamisch. Innovaties staan immers wel vaker op gespannen voet met bestaande wetgeving. Je kunt ook de wetgeving (op den duur) aanpassen aan de innovatie. Wat dat betreft zou een experimentele status een uitweg uit het juridische blockchaindilemma kunnen bieden. Een wettelijke mogelijkheid dus om voor de duur van het experiment buiten bestaande kaders te treden.

Een goed voorbeeld hiervan is het wetsvoorstel dat experimenten met zelfrijdende auto’s mogelijk moet maken. Volgens de huidige wetgeving moet een voertuig altijd een bestuurder hebben, anders mag het de weg niet op. In de experimenteerwet wordt van dit uitgangspunt afgeweken en worden allerlei voorwaarden opgesomd waar dan aan moet worden voldaan. Dit wetsvoorstel is momenteel ‘in consultatie’ bij de Raad van State en gaat daarna naar het parlement.

Ook voor de blockchain is een dergelijke experimenteerwet denkbaar. Deze zou alleen wel op Europees niveau van kracht moeten worden, omdat ook de AVG een Europese verordening is. Wat hier mee kan helpen is het onversneden enthousiasme van de Europese Commissie voor de blockchaintechnologie. Eind 2017 werd er maar liefst 30 miljard euro uitgetrokken voor een onderzoeksfonds dat experimenten op het gebied van blockchain en Artificial Intelligence mogelijk moet maken. Kortom, een Europese experimenteerwet zou als een reddende engel op dit toneel kunnen neerdalen, de weg bereidend voor een tweede en veel bredere golf van pilots.

Download iBestuur magazine nummer 25 (PDF)

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren