Blog

Van product naar prestatie

Een overheid die niet naar de bekende weg vraagt, écht klantgericht is, zich niet voor de gek laat houden, weet waarover ze het heeft, haar zaken op orde heeft en niet meer kost dan nodig.

Afgelopen week was ik net als zo’n duizend anderen (!) een middag in de Brabantse hoofdstad. Op het jaarlijkse iBestuur congres. Een prachtige happening die inmiddels is uitgegroeid tot dé ontmoetingsplaats voor iedereen die actief is met het vormgeven van de iOverheid.

Veel interessante sprekers kwamen langs en er was meer dan genoeg keuze om kennis te nemen van een 50-tal best practices. Jawel.
En uiteraard werden we moed ingesproken op weg naar ‘digitaal 2017’. Om zo tal van innovaties en nieuwe toepassingen met elkaar te gaan operationaliseren opdat er straks een andere overheid staat. Een overheid die niet naar de bekende weg vraagt (1), die écht klantgericht is (2), die zich niet voor de gek laat houden (3), die weet waarover ze het heeft (4) en die haar zaken op orde heeft en niet meer kost dan nodig is (5).

Maar om deze innovaties daadwerkelijk te kunnen verzilveren hebben we uiteraard de markt nodig. Niet zo vreemd dus dat de voorman van Nederland ICT ook zo dominant aanwezig was in Den Bosch. Waarbij frequent het woord partnership te horen was uit zijn mond. Terecht. Want willen we onze ambities gaan waarmaken dan moeten we de stap zetten van competitief naar coöperatief. Zoals managementgoeroe Covey ons dat lang geleden heeft geleerd: acteren in win/win. Gemeenschappelijke winnen dus in plaats van denken in winst en verlies.

Maar de vraag is hoe we dat gaan vormgeven? Welke stappen we met elkaar gaan zetten om dat sturen op onderlinge complementariteit ook écht up & running te krijgen? Denkend vanuit een hoger doel waarin iedere partij zijn rol en verantwoordelijkheid ‘pakt’. Om zo die vastgeroeste patronen te doorbreken. Om met elkaar afscheid te nemen van dat verstikkende ‘insanity’: doing the same thing over and over again and expecting different results.

Wat daarbij kan helpen is om een uitstapje te maken naar de bouwwereld. Waar in het afgelopen decennium flink wat ervaring is opgedaan met denken in life cycle en total cost of ownership. Niet meer gericht op inspanningen of producten maar op prestaties. Op resultaten. En op zich ook niet zo vreemd. Kijkend naar de totale kosten van een gebouw of weg over de totale looptijd van zo’n kwart eeuw dan is er globaal gezien sprake van een 30-70 verdeling: 30 procent van de kosten zijn eenmalig (aanleg, bouw), terwijl 70 procent van de kosten betrekking hebben op onderhoud en beheer.

En het mooie is: door de implementatie van PPS zijn er hele andere verdienmodellen ontstaan. Niet meer laag inschrijven, bouwen volgens het quick & dirty-model en je geld verdienen met meerwerk. Nee, denken in termen beschikbaarheid voor de eindgebruiker. Vanuit de parameter mobiliteit bijvoorbeeld. Zo hoorde ik onlangs van dat het winnende consortium bij een van de PPS-projecten van Rijkswaterstaat asfalt uit Duitsland haalt domweg omdat de levensduur van dat asfalt geen 6 tot 7 jaar bedraagt maar meer dan 10. Waarmee het aantal keren dat de weg op de schop moet drastisch wordt verminderd. Kwestie van rekenen als je wordt afgerekend op de mate waarin de weg ook écht beschikbaar is. Weg dus met die perverse prikkels.

En het leuke is: partijen als RGD en RWS hebben inmiddels ook flink wat ervaring opgedaan met andere vormen van aanbesteden. Middels bijvoorbeeld het toepassen van een concurrentiegerichte dialoog. Waarin in een gesloten omgeving met een paar consortia de markt maximaal wordt uitgedaagd om met innovatieve oplossingen te komen. En uiteraard vraagt dat ook wat van de kant van de opdrachtgever. Die zal zich niet alleen veel meer moeten focussen op het stellen functionele eisen, maar zich ook beter moeten verdiepen in het verdienmodel van de markt. In de sfeer van Henri Ford: ‘Als er al een geheim is voor succes, dan is dat het vermogen om de dingen ook te kunnen zien vanuit andermans gezichtspunt’.

Spreekt voor zich dat het oog hebben voor de onderlinge risicoverdeling tussen overheid en markt ook een dominant issue is. Want wil je als overheid innovatie stimuleren, dan kun je niet alle risico’s over de schutting gooien. Immers: risico’s delen is risico’s reduceren.
Natuurlijk is een weg of een kantoorgebouw niet te vergelijken met een ICT-project. En natuurlijk bevindt de bouwwereld zich in een andere levensfase, maar het gluren bij onze buren van bouw en infra kan mijns inziens geen kwaad! Volgens mij een mooi onderwerp voor een volgend iBestuur congres …

Dirk-Jan de Bruijn is actief als kwartiermaker binnen het publieke domein. Recent heeft hij zijn eigen veranderervaringen toegankelijk gemaakt in ‘Waar een wil is, is succes’ (Van Gorcum, 2013).

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren