In de digitale werkelijkheid van 2030 is het een continue uitdaging om ervoor te zorgen dat informatie authentiek, integer en betrouwbaar is, lezen we in de toekomstverkenning van Future Lab. In het digitale debat heeft de waarheid het ook in 2020 al zwaar te verduren. Er wordt zelfs getwijfeld of het überhaupt zin heeft om ernaar op zoek te gaan. “Politici zien het digitale debat steeds meer als een kans om te scoren in plaats van het eens te worden.”
Beeld: Lex Draijer
Twee jaar geleden vroeg minister Ollongren van Binnenlandse Zaken de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) zijn gedachten te laten gaan over het thema digitalisering en democratie. “We hebben geworsteld met de vraag waar het precies over moest gaan en uiteindelijk besloten we om de waarheidsvinding centraal te stellen”, vertelt ROB-vicevoorzitter Katrien Termeer.
De worsteling had niet in de laatste plaats te maken met de beladenheid van de notie ‘waarheid’. De perceptie van wat waarheid is of zou moeten zijn, is sterk veranderd. Er zijn veel twijfels: zijn er verschillende waarheden naast elkaar of soms zelfs tegenover elkaar? Termeer: “De twijfels brengen sommige mensen ertoe om te beweren dat de waarheid niet bestaat en dat we dus ook geen moeite meer hoeven doen om hem te vinden. Dat is een gemakkelijke dooddoener, een opmaat tot algehele onverschilligheid. Niemand heeft de waarheid in pacht, maar dat ontslaat ons niet van de plicht om ernaar te blijven zoeken.”
Waarheidsschroom en nepnieuws
De ROB is op zoek gegaan naar de beproevingen die waarheidsvinding te verduren krijgt en de waarborgen die nodig zijn om te kunnen blijven zoeken naar de waarheid. Een van de opvallendste begrippen in het rapport is het woord ‘waarheidsschroom’. Daarmee wordt gedoeld op de terughoudendheid om een poging te doen om zin van onzin te onderscheiden. “Via internet wordt heel uiteenlopende informatie de wereld in geholpen, waaronder bewust gemanipuleerde informatie”, aldus Termeer. “Het vereisteen zekere moed om die te bestrijden.”
Katrien Termeer: “Niemand heeft de waarheid in pacht, maar dat ontslaat ons niet van de plicht om ernaar te blijven zoeken.”
Een van de beproevingen van de waarheidsvinding is volgens de raad microtargeting: het bestoken van min of meer gelijkgestemden met reclame of opiniërende informatie. “Bijna niemand in het openbaar bestuur was bekend met deze techniek, waarbij geniepig gebruik wordt gemaakt van data en psychologische inzichten. Ik denk dat het een combinatie is van onwetendheid en onverschilligheid. Twitterende ambtenaren zitten soms zonder het te weten in een filter bubble en belanden op zogenaamde eilandjes van overeenstemming. Dat is niet goed voor de democratie. Platforms zijn prima fora, maar alleen als die inclusief in plaats van exclusief zijn. Ik heb wél de indruk dat de naïviteit er inmiddels een beetje vanaf is, maar misschien ben ik te optimistisch.”
Influencers
Ook de overheid gaat met haar tijd mee: de inzet van influencers voor zaken van algemeen belang is geen taboe meer. “Het is prima dat je je als overheid bedient van zulke mensen, maar dan moet je daar wel eerlijk en transparant over zijn.” Een van de waarborgen die de ROB noemt voor voortdurende waarheidsvinding is de weerbaarheid van de burger. Dat begint al bij kinderen: “Het onderwijs kan daarin een grote rol spelen. Een andere manier is waarschuwen: een voorbeeld is de radioboodschap waarmee je als je meer over kanker wilt weten, wordt afgeraden om zomaar te gaan surfen op internet.” Hoe de overheid dit ook aanpakt, het zal volgens Termeer altijd hand in hand moeten gaan met het actief uitdragen van de waarden van de democratie en de rechtsstaat.
Groepswaarheid
Kees Verhoeven, D66-woordvoerder voor technologie in de Tweede Kamer, maakt zich zorgen over het huidige politieke debat. Hij ziet met lede ogen aan hoe politici zich terugtrekken op ‘eilandjes van overeenstemming’. Verhoeven spreekt zelfs van ‘groepswaarheid’. “Polarisatie is van alle tijden. Vijftien jaar geleden maakten we diemet de opkomst van Pim Fortuyn ook mee, maar er is nu een heel belangrijke factor bijgekomen: het digitale debat.”
Kees Verhoeven: “Sociale media versterken de behoefte van mensen om bij een groep te horen en zich bevestigd te voelen door de groepswaarheid.”
Verhoeven doelt op het wapengekletter op sociale media. Volgens hem zijn te veel mensen bezig om hun eigen gelijk uit te venten en zich zoveel mogelijk te omringen met gelijkgestemden. “Sociale media versterken de behoefte van mensen om bij een groep te horen en zich bevestigd te voelen door de groepswaarheid. Het versterkt hun identiteit”, aldus Verhoeven. “Sommige politici zoeken de digitale wereld op om te scoren. Bijdragen in een Kamerdebat worden mooi geknipt en zo snel mogelijk op internet gezet. In plaats van een kans om standpunten uit te wisselen en zodoende te proberen nader tot elkaar te komen, is het politieke debat een kans om zichzelf krachtig neer te zetten. Het digitale debat versterkt de stellingen die ze betrekken en maakt die onveranderbaar. Nieuwe informatie, nieuwe feiten doen er dan niet meer toe. De focus op het eigen gelijk verstoort het debat. Je ziet dat politici het vaak niet eens zijn over de grondslag van een discussie. En dat ze minder bereid zijn om hun mening te herzien.”
De waarheid in het politieke debat is voor Verhoeven het product van gematigdheid en consensus. “De waarheid is veranderlijk, immers object van voortdurende toetsing en bijstelling, onder invloed van wetenschap en journalistiek. De grens tussen waarheid en wenselijkheid is heel delicaat. Wat wenselijk is, is een kwestie van ideologie. De gewenste werkelijkheid wordt in de sociale media steeds nadrukkelijker onder de aandacht gebracht, en overvleugelt soms de feiten. Dat is riskant voor de democratie. In ieder debat gaat het erom dat we het met elkaar eens worden. Niet dat er een winnaar uitkomt.”