Nieuws

‘Vergeet het ICT-vakmanschap niet’

Voormalig Rijks-CIO Maarten Hillenaar vreest dat het rapport Elias en de reactie van het kabinet daarop de aandacht afleiden van waar zeventig procent van de ICT-kosten zitten: beheer en onderhoud van wat er al is en wat werkt. “Daar moet juist worden geïnvesteerd in goede mensen.”

De kabinetsreactie op het rapport-Elias geeft Maarten Hillenaar, tot begin 2014 Rijks-CIO en nu adviseur bij PBLQ, in eerste instantie een positief gevoel. “Wat ik goed vind in die reactie is dat er aandacht is voor alle dingen die er wel zijn gebeurd de afgelopen jaren, wat is ondergesneeuwd in het debat rondom de projecten zoals Elias het heeft aangezwengeld. Ik vind het ook mooi dat er wordt voortgebouwd op een aantal ingezette maatregelen die hun vruchten beginnen af te werpen en die je niet nu weer radicaal om moet gooien.” Hillenaar heeft wel twijfels over de verdubbeling van de interne ‘ICT-projectleiderspool’ van het Rijk (I-Interim). “Die honderd zijn er in ieder geval niet binnen het rijk, dat kan ik je zo vertellen.”

Zeventig procent

En dat brengt hem bij zijn grootste zorg: “Ik denk dat de problematiek zoals de commissie Elias die schetst in de weg gaat staan van de aandacht die er moet blijven voor waar het onderzoek niet over is gegaan. Vuistregel in de ICT is dat van de totale kosten zeventig procent naar beheer en onderhoud gaat. Elias heeft vooral naar de andere dertig procent gekeken, de ontwikkelkant – en dan vooral naar de dingen die níet goed gaan.” Terwijl er ondertussen aan de ‘achterkant’ veel gebeurt en ís gebeurd. “Neem het bij elkaar brengen van alle ICT-organisaties van de overheid, van een stuk of vijftig naar een stuk of tien. Het aantal datacenters is teruggebracht. En er zijn bij alle departementen en ZBO’s grote informatiesystemen in gebruik. Daar is grote behoefte aan vakmanschap, aan harde ICT-deskundigheid en daar is de afgelopen paar jaar te weinig aan gedaan als gevolg van bijvoorbeeld de bezuinigingen. Er zit wel behoorlijke ICT-kennis binnen het Rijk, maar de doorgewinterde ICT-bazen, daar zijn er maar heel weinig van. En die heb je heel hard nodig om die 70 procent op het volgende plan te brengen.” De combinatie van het groeiende belang van de ICT, beperkte mogelijkheden om te investeren in deskundigheid en weinig nieuwe instroom verhoogt volgens Hillenaar het risico dat er in die 70 procent van de overheids-ICT problemen ontstaan.

Waarmee hij vooral niet gezegd wil hebben dat het onderzoek niet deugt. “Hoewel het jammer is dat alleen naar projecten met problemen is gekeken, is de aandacht prima en ik ben ook voorstander van de nieuwe Digicommissaris; dat is een deel van die zeventig procent. Maar ICT is de afgelopen jaren steeds belangrijker geworden en we hebben geen gelijke tred gehouden in het opbouwen van de organisatie op dat gebied.” Dat er juist aan de ‘voorkant’ is te besparen op de ‘achterkant’ klopt wel, zegt Hillenaar, “maar je hebt wel te maken met een geschiedenis, je installed base. Dat is een bijna organische ontwikkeling. Daar moet je aandacht voor hebben, want het is het fundament van je huis. Ik denk dus dat de rijksoverheid een grote slag moet maken in het opkrikken van het ICT-vakmanschap. ICT is belangrijker geworden en de rijksoverheid heeft bij het binnenhalen van mensen en het ontwikkelen van competenties een lastige wedstrijd gespeeld. Er is steeds minder mogelijk geweest de afgelopen jaren.”

Handjevol mensen

Meer echte ICT-bazen en minder pure procesdenkers dus? “Ze zijn allebei nodig. Mij gaat het hierom: als je goed gaat consolideren, dan moet je in de top van die geconsolideerde clubs ook goede mensen hebben, die het klappen van de zweep kennen. Daar zijn er maar een handjevol van. En die worden zwaar overvraagd.” Dat soort mensen is er binnen de overheid onvoldoende en moet dus vanuit de markt naar binnen gehaald worden. “En vervolgens moet je ze heel goed invoeren in de specifieke kenmerken, de werkwijze en de dynamiek van de overheid. Die kennis kun je organiseren want die is in ruime mate aanwezig bij de overheid.”

Open debat

De manier waarop Elias’ aanbeveling rond het Bureau ICT Toetsing (BIT) door het kabinet is opgepikt kan Hillenaars goedkeuring wel wegdragen. “Maar dan niet alleen bij het begin van projecten. Als CIO Rijk zou je bepaalde grote projecten waar je zo je bedenkingen bij hebt er eens uit willen pikken. Dan begint het erg te lijken op de manier waarop ze het in de VS doen. De CIO neemt daar af en toe een project onder de loep terwijl het wordt uitgevoerd en zorgt ervoor dat daar een open debat over wordt gevoerd. Dat had ik ook wel gewild. Veel projecten komen pas tijdens de rit in de problemen. Ik geloof niet in een BIT in de zin van ‘we gaan even alle projecten erdoor halen’. Dan krijg je weer een nieuwe laag erbij en ben je binnen de kortste keren ook overvraagd. Dat is gewoon niet te doen.”
Welk project wel en welk project niet? Niet alles is volgens Hillenaar in regels te vangen. “Er moet een goed samenspel ontstaan tussen de CIO Rijk en de andere CIO’s. En dat wordt een wat ander spanningsveld. Het is nodig af en toe te kunnen doorpakken. Die ruimte moet hij krijgen. Dat had ik ook wel willen hebben. Toen ik begon deed ieder departement alles zelf. Vervolgens zijn we aan de slag gegaan om allerlei generieke dingen samen te doen. Dan bouw je gemeenschappelijk vertrouwen op en ruimte om een bepaalde rol te pakken. In de huidige constellatie kun je daarop voortbouwen als je de CIO Rijk er wat bevoegdheden bij geeft. Maar alles staat of valt met kwaliteit. Als je het vakmanschap niet in huis organiseert dan krijg je de ICT niet in de vingers, terwijl dat absoluut noodzakelijk is. En daar hoort ook goed opdrachtgeverschap bij – dat vind ik het grootste winstpunt van het rapport Elias, dat opdrachtgevers niet meer kunnen ontsnappen. Dat is ook vakmanschap. Een goede opdrachtnemer – ICT-vakman – heeft een goede opdrachtgever nodig.”

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren